Kasteelbier

Deze week dronk bierman voor de tweede keer in zijn leven een bruin kasteelbier, hoewel ik bij de eerste gelegenheid gezworen had om dit nooit meer te doen. Al van mijn eerste slok van dit zwarte suikerwater bekroop mij een gevoel van diepe spijt dat ik dit glas had uitgeschonken. Heer, u kent mij toch, mompelde ik nog half om te lachen – ik ben de beroemde bierman, laat u alstublieft deze kelk aan mij voorbijgaan. Maar helaas, de Heer bleef doof voor mijn bede en mijn glas bleef vol.
Bruin kasteelbier is voor bierman echt veel te zoet om nog lekker te zijn. De donkerbruine schuimkraag op dit bier schreeuwt gewoon suiker uit. Sommige bierliefhebbers houden hiervan en combineren dit bier graag met een chocomousse of gebruiken het in stoofvlees om de boel wat te karameliseren. Maar de smaak van kasteelbier valt eigenlijk best te omschrijven als Cola waarvan de zuurheid vervangen is door wat bitterheid en waar voor de volledigheid 11 procent alcohol is bijgekapt. Wie dit in het glas krijgt heeft meteen een volle maaltijd binnen.

Nu de brouwer – Van Honsebrouck in Ingelmunster – zegt het zelf: ik brouw wat de mensen willen drinken. En blijkbaar valt Kasteelbier bij heel wat mensen in de smaak. Als commercieel product is het bier alleszins geniaal: op het moment dat de markt verzadigd was van abdijbieren wist het toch nog een plaats veroveren door abdij te veranderen in kasteel. In al zijn eenvoud blijft het een indrukwekkende successtory uit de tijd dat Knight Rider en The A-Team nog op de TV waren. Van Honsebrouck is dan ook echt het typevoorbeeld van de hard werkende en ondernemende ‘selfmade’ Vlaamse brouwer. Zijn lelijke brouwerij domineert de dorpskern van Ingelmunster, hij was jarenlang shirtsponsor van Club Brugge en naast de brouwerij klust hij bij in het vastgoed. Zijn reclamespotjes verschijnen regelmatig op VTM en toen dorpsgenote Betty uit het Big Brotherhuis stapte had Van Honsebrouck zijn “Big Betty bier” al klaar. Wie bij dit alles Boma-worst (FC De Kampioenen) denkt zit aardig in de buurt maar ondertussen geeft deze brouwer wel werk aan meer dan 70 mensen uit de streek en steunt hij gul het goede doel.

Met middelmatig bier en de juiste marketing kan je de wereld veroveren. Daarvan zijn er in ons land nog voorbeelden te vinden (en daar is op zich niets mis mee). Maar vreemd genoeg is de Brigand, de amberen Duvelkloon van Van Honsebrouck, een zeer lekker bier. De nieuwe Indian Pale Ale moet ik nog proeven, maar als de consument nu meer en meer bitter wil, en (ondertussen al de zoon van) Van Honsebrouck brouwt wat de consument wil, dan ziet de toekomst bierman er nog zonnig uit. Enfin, eerst nog mijn Kasteelbier opdrinken. Het zou zonde zijn om hem weg te kappen, niet?

De erg vreemde site van deze brouwerij: www.vanhonsebrouck.be
Boek: 50 jaar brouwer: mijn verhaal, Luc Van Honsebrouck, Lannoo, 2003

Timmermans Lambicus Blanche

De tijd van de terrassen breekt aarzelend aan. Bij dit prille wankele evenwicht tussen zon en temperatuur durft bierman bij gelegenheid zich al eens neer te zetten op een stoel en iets te bestellen dat bij de omstandigheden past. Op zo een moment drijven de gedachten alle kanten op. Is Fallout3 nu beter dan The Witcher bijvoorbeeld, of kunnen elfjes ook met twaalf zijn (u begrijpt: ik maak een grapje). Over bier denkt bierman natuurlijk ook na en soms maken deze gedachten mij een tikje boos of verdrietig.

Zo hoorde bierman onlangs een fundamentalist vertellen dat bier bij voorkeur geproefd wordt in een witte kale ruimte die volledig geur- en smaakloos ingericht is. Het glas is best een neutraal proefballonnetje dat op een witte plastic tafel staat bij een witte plastic stoel. De vloer mag een beetje grijs zijn. Enkel in deze laboratoriumomstandigheden zo menen de hardliners van het bierproefwezen, kan de complexe smaak van bier ten volle in alle aroma’s genoten worden. Geur, smaak en afdronk moeten gescheiden worden van elkaar en ter verduidelijking gekoppeld aan een soortgelijke smaak die ergens in het echte leven ook bestaat (suikermeloen, amandel, karamel, sinaasappelschillen, talkpoeder, zagemeel, cederhout, hooi, appels, … zo kunnen we nog wel even doorgaan). Nog volgens deze theorie wordt na drie minuten het bier ondrinkbaar. Onder invloed van licht oxideren namelijk de hoparoma’s waardoor het bier te schraal wordt om de bierproever te bekoren. Vergaande oxidatie is de geur van felidaelische urine die ’s morgens nogal eens in een café durft te hangen.

Terwijl biermans gedachten rustig langs dit soort houthakkersweggetjes lopen breekt er een warme glimlach op de lippen. De theoretisch ideale omstandigheden om een bier te proeven staan lijnrecht tegenover de ideale omstandigheden om een bier te drinken. Mooie meisjes wandelen voorbij langs mijn terrasje. Een rustig gesprek kabbelt naast mij verder, de zon doet haar prille best en de middag duurt nog eeuwen. Voor mijn handen op de tafel staat mijn eerste vers uitgeschonken Timmermans Lambicus Blanche van het seizoen. Een breed recht glas met daarin een troebel goudgeel bier dat glanst in de zon en een bescheiden maar redelijk onstuimige schuimkraag. Na meer dan drie minuten naar dit meesterwerk te hebben gekeken vergeet ik toch wel op de smaak te letten zeker. De witte Timmermans is een koele dorstlessende explosie in de mond. Strak en complexloos is dit bier en volledig aangepast aan alle zomerse buitenomstandigheden. Deze Timmermans binnen drinken zou een beetje zonde zijn. En dat is ook het gevoel dat bierman heeft bij het al te fanatiek uiteen rafelen van de smaak van een bier: een beetje zonde, een stukje tekort schieten bij het drinken. Wat er ook van zij, bierman weet alvast weer waarom hij verse Timmermans Lambicus Blanche heel het barbecueseizoen door in huis wil hebben.

Lambicus wil overigens zeggen dat de basis van dit unieke bier lambiek is (gerst + 30% ongemoute tarwe). Hierbij komt een flinke scheut klassiek witbier (gerst + meer dan 40% gemoute tarwe). De combinatie van de twee is gewaagd maar eigenlijk niet echt onlogisch. Maar je moet echt wel een Belgische brouwer zijn om hier op te komen. De Timmermans brouwerij in Itterbeek is momenteel eigendom van John Martin’s (Gordon) en maakt naast klassieke maar minder opmerkelijke Geuze- en kriekvarianten ook de Bourgogne de Flandre… ook al een mengbier.