Postel Dubbel

Uit de schare volgelingen die Bierman de afgelopen jaren om zich heen verzamelde rezen een paar verontwaardigde stemmen op, toen Bierman trakteerde met Postel Dubbel en er meteen bij vertelde dat dit bier ook het onderwerp zou vormen van zijn volgende tekstje. “Bierman gij dommerik”, klonk het van overal in café de Stervende Zwaan: “iedereen bespreekt trendy bieren en nieuwe superkannonen als de Vicaris Generaal van Dileweyns of de nieuwste van Brouwerij Pirlot of zo. En dan komt gij af met zo een oude krokodil als de Postel Dubbel. Ga eens met uw tijd mee.” Groepies en bierman… het zal nooit iets worden. Wat natuurlijk niet wegneemt dat de Postel wel een oud bier is (1960) met een wat duf imago. Maar laat dat nu net iets zijn waar Bierman stiekem een zwak voor heeft.

Het moet ergens halfweg de jaren tachtig geweest zijn dat Bierman met de lagere school op bosklassen is gegaan naar Mol. (Bierman toen wel nog geen Bierman omdat bier schenken aan broekventjes van zijn leeftijd bij wet verboden is). Naast een bezoek aan de klompenmaker en de glasblazer, het aanleggen van een Herbarium en een playback-avond (de voorloper van de Karaoke), stond er in die tijden van eenvoudig kindergeluk er ook een rondleiding in de abdij van Postel op het programma. Overigens herinnert Bierman zich hier dat hij het nummer “Madammen met een bontjas” op voorhand had ingeoefend voor de Karaoke, maar dat iemand de verkeerde cassette had meegenomen, waardoor Bierman met een Bontjas en een gitaar van Frigoliet “I ‘me Sailing” zat te playbacken. Er is een reden waarom de mens het vermogen bezit om dingen te vergeten.

Postel dus. Nog kinderherinneringen: Bierman durfde niet met zijn verrekijker te kijken naar de replica op ware grote van Jezus aan het kruis die tot op vandaag op een kleine 8 meter boven het hoofdaltaar van de abdijkerk aan stalen kabels gespannen hangt. Voor kinderen is die lijdende Christus toch wel een ronduit intimiderend stukje plastische kunst en voor grote mensen een duidelijk statement dat Postel een zeer godsvruchtige abdij is. Een plaats waar het Depositum Fideï veilig en onverkort bewaard wordt tot aan de wederkomst. Voorwaar een troostrijke gedachte in een tijd waarin God bij de meeste mensen het gevoel oproept dat iemand met een mes over een metalen bord schraapt.

Hoewel de Postel bieren vandaag zo goed als niets meer met de abdij te maken hebben, drinkt Bierman vooral de Postel Dubbel nog heel erg graag (De blonde en tripel zijn minder opmerkelijk en de Christmas is meer een verhaal apart). Misschien dat de reden hiervoor wel ergens in één of andere verdrongen oerherinnering terug te vinden is, maar op een meer bewust niveau sluit de Dubbel erg goed aan bij wat Bierman zich voorstelt bij het archetype van een oerdubbel. Alles aan dit bier is het dubbele van een eenvoudige pils: meer alcohol, stevigere body en meer mout, wat fruit maar nog steeds vrij weinig zoet en een aan de verdubbelde omstandigheden aangepaste bitterheid. Dat maakt van de Postel op zich al een degelijk afgewerkt bier. Maar de allergrootste troef van dit bier is met ruime voorsprong natuurlijk de kleur. De Postel Dubbel is geen bruin bier, maar tooit zich in een mooi egaal en stijlvol Paars. De Postel is zo Paars als de mooiste kleurpotloden in een doos van Caran d’ache, als een verlegen smurf of als de kazuifel van een Rooms Katholiek Pastoor tijdens de vasten in de Abdij van Postel. Michael Jackson zaliger spreekt in zijn Great Bears of Belgium wel van Karmozijnrood (Bierman heeft het even moeten opzoeken: Crimson Red in het Engels: (RGB 220,20,60), maar laten we eerlijk zijn: eigenlijk is de Postel Dubbel een diep en plechtig episcopaal Paars.

Na wat omwegen wordt Postel overigens nu gebrouwen in de brouwerij van Affligem in het centrum van Opwijk, op haar beurt weer een onderdeel van Alken-Maes. De website van Affligem is wel verzorgd, zij het – zoals gebruikelijk - erg spaarzaam met relevante informatie. Jammer dat het plechtige adventslied ‘Rorate Coeli’ als een ordinair achtergrondmuziekje op de site loopt. Het doet wat denken aan soortgelijke reclamecampagnes waarbij paterkes en nonnekes figureren met bierschuim op de lippen of bekende Vlamingen in een Abdij wandelen om te tonen hoe ruimdenkend ze zijn.

Hoewel de Affligem voor wat betreft de kleur dicht bij de Postel Dubbel komt, is deze laatste toch – zeker op het terras bij de taverne van de abdij op een mooi zomeravond terwijl de zon traag achter de bomen zinkt – met voorsprong en ontegensprekelijk de mooiste Dubbel ter wereld.

Orval is bijna op

Niets menselijk is Bierman vreemd en dus moet Bierman in alle eerlijkheid bekennen dat hij stiekem wel enig leedvermaak koestert bij het aanschouwen van de lange rij wachtende auto’s voor de abdij van Westvleteren. Tot nader order blijft de Westvleteren 12 het enige “beste bier ter wereld” dat gekenmerkt wordt door een zekere schaarste. Overigens – en geheel terzijde - vindt Bierman het nog steeds wat eigenaardig dat iemand alleen naar de Abdij van Westvleteren zou komen voor het bier terwijl de echte rijkdom daar natuurlijk de spiritualiteit van de monniken is die van generatie op generatie wordt doorgegeven.
Even opmerkelijk is natuurlijk het feit dat na al die jaren de drukte aan de poort nog altijd even groot is, terwijl er in een straal van minder dan 10 km heel wat brouwerijen liggen die zich, elk om een andere reden, kunnen meten met de paters Trappisten van de strikte observantie. Brouwerij St. Bernardus was vroeger zelf Westvleteren, brouwerij Struysse was vroeger zelf wereldkampioen, brouwerij Van Eecke is de meest standvastige schatbewaarder de doodbrave Poperingse hopcultuur, wat verder in Roeselare brouwen ze het waarschijnlijk meest verfrissende bier van de wereld en zo kan bierman nog wel even doorgaan…
Het zal we iets te maken hebben met de mimetische begeerte, waarbij mensen zich spiegelen aan het verlangen van anderen en dus in een rij gaan wachten op één of ander consumptieartikel vanuit de wat vreemde overtuiging dat als anderen het de moeite vinden om op te wachten, dat het dat dan ook wel zal zijn. In 1972 stonden ze tenslotte ook al tot ver buiten de Innovation aan te schuiven om zich de nieuwste casettenrecorder te kunnen aanschaffen.
Bierman hoopt dat u net als hem de humor hiervan wel kan inzien en met hem, van zodra de collectieve gekte weer wat is overgewaaid, een trage Abt komt drinken in de vrede terwijl de zon op de polders staat, om zich dan een kort moment verzoend te weten met het leven en verbonden met de klei van generaties die ons zijn voorgegaan.

Waarop zou het boze oog van de media zich tegen die tijd gericht hebben? Bierman sprak enige tijd gelden al even de vrees uit dat Rochefort misschien het volgende slachtoffer zou worden op de lijst van wereldkampioenbieren. Dat de 10 daarmee onherroepelijk nog schaarser zou worden zou werkelijk jammer zijn. Helaas vergistte Bierman zich hier van bier. Niet de Rochefort, die even in vlammen dreigde opgaan, maar de Orval liep onlangs tegen de grenzen aan van zijn beperkte productiecapaciteit. Toegegeven, het was maar even, het was in Aalst (niet meteen de stad die bekend staat om zijn gematigde drinkers) en het was in de aanloop naar Carnaval (niet meteen een periode van inkeer en versterving), maar het blijft voorwaar een verontrustende gedachte dat er ooit een tekort aan Orval zou kunnen ontstaan.

Bierman komt eigenlijk regelmatig en graag in Orval. Bij die gelegenheden loopt hij steeds eens langs bij de ruïnes van de oude abdij, praat even met een van de paters en luistert met wat melancholie naar de psalmgezangen van de completen die bij de eerste duisternis zachtjes naar de hemel opstijgen in de avondgloed van de gouden valei. Daarna eet bierman een stuk kaas en drinkt een goed glas bittere frisse Orval. Op de persoonlijk site van bierman, werd de Orval al heel lang gelden met één eenvoudige stem verkozen tot beste bier van de wereld.

En toch is Orval is al decennia lang het meest ambivalente bier van ons land. Niet eens zoveel jaar geleden, toen drooghoppen nog als een verwerpelijk commerciële praktijk werd beschouwd door biercritici allerhande, was de kritiek op Orval buitengewoon mild. Het zelfde met het vermeende gebruik van hopextracten in plaats van pallets in het bier. Het vloekt met de romantiek, maar het smaakt zo goed. En zo blijft Orval rustig boven alle drukdoenerij verheven zijn eigen onbeschrijfelijk mooie ding doen.

Dat er een ooit een rij auto’s aan de okergele abdijgebouwen zou komen te staan, als motten aangetrokken door schaarste en het mimetische verlangen naar een bier waarvan ze wel de smaak maar niet de ziel doorgronden, dat zou bierman buitengewoon jammer vinden. Hopelijk houden ze in Aalst hun geheim wat voor zichzelf.

Tempelier – bier en politiek

Bierman (of bij speciale gelegenheden ook wel eens “O grote Bierman”), zo vragen mensen wel eens in volle hevigheid van een aan de gang zijnde drinkgelag, Bierman wat is uw verheven standpunt op het precaire gebied van de communautaire kwesties en de daaraan gekoppelde moeizame regeringsonderhandelingen. Bierman placht na dit soort typische toogvragen steeds even een stilte te laten vallen teneinde het volle gewicht van zijn woorden nadrukkelijk te laten doorklinken en legt vervolgens geduldig uit dat de Europese biergordel loopt van Ierland en het Verenigd-Koninkrijk over Zuid-Nederland, Noord- en Zuid-België en Noord-Frankrijk tot in Duitsland en Tsjechië. Cultureel gezien mag dat dus eigenlijk gerust één land worden genoemd: Bierland. En moesten ze hem vragen om van dit bescheiden koninkrijk de alleenheerser te worden, dan zou Bierman in alle eerlijkheid op deze vraag niet meteen nee antwoorden.

Maar voorlopig zijn de problemen bij ons natuurlijk nog niet echt groot te noemen. In ons land blijft het bij dit soort gelegenheden steeds bij een soort afgemeten verbaal bekvechten dat op zijn minst de illusie in stand houdt dat de oplossingen net achter de volgende hoek te vinden zijn. In het ergste geval gaan de boeren straks betogen in Vlaamse stijl en ligt de Brusselse ring de dagen daarna vol met verse koeienkaka uit de mestkar of – bespaar ons de gruwel – staakt het openbaar vervoer. In Israël en Palestina daarentegen lachten ze niet met dit soort dingen. De gemiddelde Palestijn kan daar vanop tweehonderd meter met een steen de helm van een sjampetter gooien en de Israëlieten bouwen op een halve nacht een volledig dorp op een plaats waar dat eigenlijk niet meteen de bedoeling kan zijn. Al bij al een redelijk explosieve situatie dus, daar in Jeruzalem en omstreken. Er vallen ook doden.

Bierman kreeg dus even geen slok bier meer door de keel toen hij eind vorig jaar vernam dat brouwerij Corsendonk in Jeruzalem zijn Tempelier bier gaat verkopen, een bier dat in de naam en vormgeving expliciet verwijst naar de kruistochten: “De naam Tempelier verwijst naar de katholieke monnikenorde die in de periode van de kruistochten ten strijde trok tegen de moslims in het Heilige Land.”(wikipedia) … “In Israël worden de tempeliers beschouwd als helden van het verleden en komen ze aan bod in de geschiedenislessen. Vandaar de keuze om het daar ook te lanceren.”(persbericht).

Bierman heeft even moeten zoeken naar een equivalent hiervan zoals het bij ons zou kunnen voorkomen. Spanjaarden die op de markt in Brussel Inquisitiebier drinken? Amerikanen die Belgisch Napalm bier drinken in Hanoï? Chinezen die Belgisch Tjen an Men bier drinken in Tibet? Zouden de Joden het vreemd vinden als een Belgische brouwer alcoholvrij Infifadabier of Hamasbier levert in Gasa (als het al door de blokkade raakt)? Misschien wel, misschien niet. Wie zal het zeggen.

Bierman wil nu ook niet de zure Gueuzepisser uithangen. Alles moet kunnen natuurlijk… vrijheid van meningsuiting vanzelfsprekend en het gaat uiteraard niet om een wapenlevering aan Lybië. Maar in dit geval drinken consumenten dit bier niet omwille van de eigenschappen van het bier zelf maar als politiek statement in vol conflictgebied of zelfs als provocatie. En dat is zonde van het bier.

Is Bierman een ouwe vastgeroeste hippie omdat hij van mening is dat een brouwer niet aan politiek moet doen? Is een brouwer verantwoordelijk voor het feit dat zijn bier misbruikt wordt en kan hij ook besluiten om het dan niet te verkopen? Heeft de brouwer zich deze vraag eigenlijk zelfs maar gesteld? Maakt het eigenlijk verschil om dit bier hier of in Jeruzalem op een terras te drinken?
Overigens heeft bierman, in tempore non suspecto, ook wel eens een paar flesjes Tempelier in huis gehaald die pas nieuw op het rek waren verschenen van de lokale bierwinkel. Het was een licht, klassiek Belgisch hergist bier met zoete toetsen. Het smaakt dus wel, ook al wordt het gedronken om de verkeerde redenen, maar het lijkt toch niet meteen iets waarmee de gemiddelde kruisvaarder, compleet met maliënkolder en tweesnijdend slagzwaard, tussen twee veldslagen in zijn dorst zou lessen.