Het Irish Pub Principe

Teneinde blijvend dienstbaar te zijn aan de samenleving waarin hij telkens weer met een warm hart mag ontwaken, leest Bierman elke ochtend zijn gazet en deelt met graagte de inzichten die hij op deze manier verwerft. Zo stelt Bierman tot zijn verbazing vast dat de uitspraak “Niet bang zijn, dit gaat maar even pijn doen” niet enkel het moto van de Dokter, maar ook dat van de Politicus blijkt te zijn. Maar op de vraag of we momenteel de instorting van de westerse wereld meemaken, het einde van de economie, de democratie en het eens zo volprezen, bijna mythische, Belgische compromis, moet hij helaas het antwoord schuldig blijven (tenzij u genoegen neemt met nee ,ja, nee en ja).

Het belangrijkste nieuws in Biermans gazet kwam vorige week evenwel niet van het slachtveld van de internationale economie of het komische toneelstuk “les 12O jours de DiRupo et DeWever” dat na “Nonkel gaston is dood (en dan is er koffie)” toch een van de hoogtepunten van onze nationale cultuurproductie mag geheten worden. Nee, het was een kort berichtje over het Irish Pub Principe dat Bierman even van zijn ochtendlijke sokken blies. Na het lezen van dit voor hem volstrekt onbekende principe en na enkele minuten diep in gedachten verzonken naar de goudvis te hebben gestaard tot die zich van pure miserie achter zijn grot probeerde te verdrinken (of misschien had hij arcopar aandelen) en nadat de medebewoners enige tekenen van ongerustheid begonnen te vertonen, vatte in Bierman de overtuiging post dat hij een belangrijk nieuw inzicht met de wereld moest delen. En het resultaat van dit inzicht, beste lezer (misschien mag ik u na al deze jaren wel vrienden noemen), dat doet Bierman u graag uit de doeken.

Het Irish Pub Principe vertrekt van de traditionele Pub zoals die op elke straathoek in bierminnend Belfast en bij uitbreiding de rest van Ierland te vinden is. De traditionele Pub in Ierland is geen Ierse Pub, maar een gewoon volkscafé met het Ierse equivalent van Bifiworsten op de toog, plat bier in brede glazen en een stenen vloer die makkelijk te kuisen valt. De Ierse Pub zoals wij die hier kennen daarentegen blijkt niets meer te zijn dan romantische constructie om continentaal volk een nieuwe cafébelevenis te geven. Wat wij of de rest van de wereld verstaan onder Ierse Pub: houten afgebakende hokjes met sfeerverlichting, eten overgoten met Cheddar kaas, schilderijtjes van vervallen kastelen in de regen en aangepaste Irish Folk op de achtergrond, was tot voor kort totaal onbekend in Ierland zelf. Maar, en dat is de kern van het principe, hoewel de Irish Pub in het buitenland is uitgevonden, schieten tegenwoordig in heel Ierland de Irish Pubs als paddenstoelen uit de grond en verdringen langzaam de traditionele café’s.
Bierman zou overigens Bierman niet zijn, moest hij niet opmerken dat de grootste winnaar in dit verhaal natuurlijk de Guinness van het vat is die zich mag beroemen op de meest dikke, hapklare schuimkraag die ooit een bier placht te sieren voorwaar een waardevolle dienst aan de mensheid levert. Leve de Stout.

Op het idee van “Belgisch Bier” is het Irish Pub Principe onverkort toepasbaar. Ook Belgisch Bier is uitgevonden in het buitenland en plooit zich tegenwoordig naar het beeld dat het buitenland van ons bier heeft. Al sinds mensenheugenis staan er in elk café te lande meer dan een dozijn bieren op de kaart die stuk voor stuk van elkaar verschillen. Hierbij draaide het vrijwel nooit om het merk, maar wel om het type. Elk café schenkt zijn pils, kriek, blonde en bruine trappist, amber, geuze en gouden Ale, aangevuld met twee of drie streekbieren. Bezoekers merkten terecht op dat dit in vergelijking met het buitenland van een ongekende rijkdom is, maar naar inlandse begrippen was het een voor de hand liggende vanzelfsprekendheid. Het is een situatie die gegroeid is uit de moeilijkheden die de vooroorlogse Belgische brouwers hadden om over te schakelen op Pils en de creativiteit die ze aan de dag moesten leggen om te overleven.

Nu Belgisch Bier naam maakt in de wereld zien we hier ook ons vanzelfsprekend aanbod van elke soort één, meer en meer als een bewonderenswaardige rijkdom van elkaar overtreffende merken. Het aantal bieren op de kaart van een gemiddeld café is de afgelopen twee decennia verdubbeld en vreemd genoeg denken we dat dit altijd zo geweest is. Ondertussen winnen op internationale beurzen de buitenlandse bieren prijzen in allerhande “Belgian style” categorieën en tegelijk worden een aantal bieren hier enkel gebrouwen om in het buitenland gedronken te worden. ‘Maar’, zo durft Bierman bij gelegenheid wel eens bij zichzelf te denken, ‘hoe Belgisch is een bier dat in geen enkel café in België op de kaart staat?’ De economie is gek geworden.

Hercule Stout

Ergens op een verlaten Henegouwse landweg tussen Ronse en Brakel (of – zo u wil – tussen het Pottelbergbos en het Bois D’ Hubermont) liggen een paar huizen tegen elkaar aangeschurkt die doorgaans aangeduid worden met de naam Ellezelle en die met enige verbeelding samen een dorp genoemd kunnen worden. Een beetje voorbij de kerk van Ellezelle splits een klein karrespoor zich af van de weg naar Mont d’ Ellezelles en op het einde daarvan, waar de straat doodloopt in het veld van één van de lokale boeren, staan de gebouwen van een oude boerderij die tegenwoordig door het leven gaat als Brasserie D’ Ellezelles.

In 1993, na een renovatie van 8 jaar werd voor het eerst gebrouwen in de Brasserie. Het eerste bier luisterde naar de naam "Quintine" en werd wat uitdagend omschreven als een hooggegist pilsbier. Met een hergisting op de fles en 8% alcohol kan Bierman wel meer redenen opsommen om bij dit bier voorzichtig te zijn met de categorie Pils, maar de gedachte om pakweg drie van deze heerlijke bieren achter elkaar als Pils naar binnen te kappen is hem dan weer vreemd genoeg niet geheel en al onaangenaam. Dit moet met voorsprong de meest subtiele vorm van zijn van bierstoefferij die Bierman al is tegengekomen (voor de Nederlanders: opscheppen over bier).
De naam Quintine verwijst overigens naar een legende over de locale dorpsheks die door de dorpelingen in een vlaag van paranoia en geloofsijver in 1610 op de brandstapel werd gezet. Net als het verbanden van heksen verloopt ook het brouwen van bier in Ellezelles volgens een ambachtelijk proces. De basisingrediënten worden rechtstreeks gestort in de roodkoperen brouwketels die op hun beurt in direct contact staan met het vuur. Bovendien worden er geen extra kruiden of aroma’s toegevoegd en zijn nieuwerwetse zuiveringsmethoden als centrifugeren, filteren of pasteuriseren nog niet tot in de streek doorgedrongen. Andere bieren van de brasserie zijn de Quintine ambrée (8,5 %, vervaardigd met gekarameliseerde mout), de Saison 2000 en de Blanche des Saisis, een witbier van 6.2% ook weer zonder de voor de hand liggende kruiden als koriander of sinaasappelschors.

Volgens de geruchten branden, sinds de laatste heksverbranding in 1953, in de winter’s nachts nog altijd de fakkels op de stadsmuren van Ellezelles. Iets wat menig toevallige voorbijganger lichtelijk durft te verontrusten. Geheel onterecht natuurlijk, want wie zich niet bezighoudt met zwarte magie en elke zondag naar de Kerk gaat heeft in Ellezelles absoluut niets te vrezen. In dezelfde inktzwarte traditie staat de Hercule Stout van de Brasserie.
Tot enkele weken geleden vroeg Bierman zich nog af hoe hij in hemelsnaam de komende winter zou kunnen doorkomen, die volgens de geruchten de meest vreselijke zou zijn sinds de laatste kleine ijstijd van 1610. Na het inschenken van een Hercule was het antwoord snel gevonden. Dit is een van de meest hartverwarmende bieren die er bestaan.
De Hercule is volstrekt ondoordringbaar. Zelfs toen Bierman zijn glas voor een halogeenspot hield, staarde hij nog steeds regelrecht in de meest duistere krochten van de hel. Een slok van dit plakkerig bier voelt zo dik als stroop en geeft een smaakexplosie van koffie, chocolade, rook en kou. De kroon op het werk wordt gevormd door de alcohol en bitterheid die achteraf nog stevig inzetten en door de romige schuimkraag die als een beige laag troost over de pekzwarte diepte van het glas ligt. Dit bier is volstrekt ondrinkbaar op een zuiders terras in de volle zomerzon. Sterker nog, wie een Hercule bestelt bij dertig graden in de schaduw is volslagen knettergek. Dit bier is het meest volmaakte antwoord dat de mens ooit heeft geformuleerd op de winter en waarschijnlijk één van de op voorhand uitgestippelde einddoelen van het Universum die de makers in gedachten hadden doen ze de oerknal in gang zetten. Een bak Hercule heeft overigens ook voldoende voedingswaarde om een middelgrote stad een week van eten te voorzien.

Na de superlatieven moet Bierman voor de volledigheid nog even opmerken dat de Hercule in een eerste versie Hercules op het etiket voerde, maar tegenwoordig een sfeervolle prent van Hercule Poirot in de vaandel voert. Dat de Hercule waarschijnlijk ook heel wat voedsel voor de “little gray cells” geeft, zoals Poirot zo graag placht te zeggen, staat buiten kijf en de 9% alcohol van het bier zullen daar niet vreemd aan zijn.
Verder wordt bij bereiding van deze Stout volgens de site “getorrefieerde” mout gebruikt. Bierman heeft het even moeten opzoeken, maar blijkbaar is “Torrefactie” afgeleid van het Franse woord voor roosteren en verwijst dit naar een zuurstofarme verbranding die ook gebruikelijk is voor koffiebonen en bij de aanmaak van biobrandstof.

Dankzij de heropleving van de Stout in België staan ons nog mooie tijden te wachten. De Hercule Stout heeft Bierman alvast tot iets gebracht wat hij nog nooit eerder voor elkaar kreeg. Voor het eerst in zijn leven heeft Bierman een bak bier gekocht: een houten krat met ingebrand merk en daarin 20 flesjes Hercule met porseleinen beugel. Het kostte een arm en een been, maar laat de winter nu maar komen. Bierman is er klaar voor.

ps: Aan de kerk van Elezelles vertrekt één van de bloedmooie Taalgrens Wandelroutes, die ook langs de brasserie voert (12 km).

De wedergeboorte van Stout in België

Echte mannen scheren zich niet elektrisch en kauwen op smurfen en aangezien Bierman op zich al een pleonasme is, schraapt ook hij zijn kin af met een steekspade en eet bij gelegenheid een gezond bordje blauwe griezels met melk bij zijn ontbijt. Andere dingen die echte mannen en dus a fortiori Bierman geregeld ondernemen zijn in volgorde van belangrijkheid: het kernprogramma van Iran saboteren, staatgeheimen uit Rusland smokkelen, de wereld redden van de ondergang en natuurlijk FC de Kampioen zo snel mogelijk van de Nationale Omroep krijgen (20 jaar, een nieuw record!). Maar meer nog dan het superieure intellect of de fenomenale fysieke kwaliteiten die hem al meerdere Olympische medailles opleverden, zijn het toch vooral zijn uitmuntende karaktereigenschappen die Bierman tot een echte man maken. Om de lezer niet teveel te vermoeien beperkt Bierman zich hier enkel tot het vermelden van zijn buitengewone emotionele intelligentie en bovengemiddeld doorzettingsvermogen (vooral die keer toen hij drie uur zonder zuurstof vast zat op een geheime Chinese maanbasis en moest overleven door anaerobe karkassen van Aliens te composteren).

Bierman is dus een echte man. Maar, en laat dat duidelijk zijn, niet omwille van het verwaarloosbare feit dat hij bovenvermelde eigenschappen bezit. Die zijn natuurlijk bijzaak want een echte man is enkel te herkennen aan wat hij drinkt. James Bond wil graag een echte man zijn, maar die drinkt alleen maar Vodka Martini (shaken, not stirred … met een parasol en een olijf erin). Amerikanen vinden zich de man maar beperken zich tot slappe Budweiser. Heel wat andere zogenaamd nationale dranken, tequila – Jupiler – Brahma – saké – vodka – rum – wijn – met speeksel gegiste bananen - …, vormen eerder een aanfluiting van de Nationale identiteit en een meelijwekkend zwaktebod dan de vloeibare trots van een land. Echte mannen, echte biermannen, drinken echte authentieke, onvolprezen Stout met de kleur van lijkwagens, de smaak van brak slootwater en de geur van veel te lang gekookte koffie.

Meer moet daar overigens niet over gezegd worden, … maar voor de volledigheid wil Bierman wel met graagte nog een woordje uitleg geven:
Porter is een zwart bier dat begin 18 eeuw is ontstaan in Londen, volgens de legende omdat het vuur onder de brouwketel per ongeluk de boel te zwart had geblakerd. Het resultaat bleek toch een goed doordrinkbaar bier zijn dat de lokale kruiers met graagte achterover sloegen. En zoals u weet zijn kruiers echte mannen. Een zware versie van de Porter wordt ook wel Stout genoemd en de gekuiste variant daarvan is de nationale Pils van Ierland: Guinness. Een heel ander verhaal is natuurlijk de Russian Imperial Stout. Deze was bestemd voor de export naar Rusland en mag met recht en rede het meest mannelijke bier ter wereld genoemd worden.

In ons Belgenland is er al een tijdje een revival van de uiterst smakelijke Stout bezig. Bitter, zwart, mout, … moeilijk toegankelijke smaken krijgen de laatste jaren meer en meer kansen en dat opent de deur naar Belgische Stout. In de laatste versie van zijn bierboek in 2006 maakt Michael Jackson overigens nog geen vermelding van zwarte bieren in België, wat gezien onze zelfverklaarde enorme bierrijkdom toch wel redelijk opmerkelijk is. Later was de mislukte proeverij tijdens het eerste seizoen van Tournée Générale van de Black Albert (Struisse Brouwers) een teken aan de wand dat bierliefhebbers klaar staan om hun versie van de Stout te brouwen en dat de geesten hier blijkbaar nog niet echt rijp voor zijn. Tegenwoordig zijn er wel al een aantal erg mooie Belgische Stoutbieren op de markt en hoewel het stevig wat zoekwerk vraagt om er effectief enkele in het glas te krijgen, zijn er daar enkele pareltjes bij die echt de moeite lonen. Over een paar daarvan, ondermeer de Hercule Stout zal bierman u met graagte volgende week onderhouden. Het zou zonde zijn van deze zwarte parel (en totaal onmannelijk) om daar nu snel nog wat over bij elkaar te harken.

Westvleteren in de Colruyt

Vreemd eigenlijk dat dezelfde onderwerpen altijd maar terugkeren als het over bier gaat. Terwijl Bierman eigenlijk zijn waardevolle tijd zou moeten verprutsen met het degusteren van de meest exclusieve bieren om achteraf in goed gezelschap en tussen pot en eerlijke pint hierover te kunnen nakaarten, moet hij ook deze week weer vol aan de bak om aan zijn vrienden uit te leggen wat Westvleteren nu eigenlijk is.

Maar alles voor de wetenschap en het geloof, dus bij deze: Westvleteren is achtereenvolgens een dorp, een abdij en een bier. Het dorp ligt in de westhoek, tussen de Moeren en den IJzer, waar alles zo vlak is dat een huis met twee verdiepingen een vloek lijkt in het landschap. Als de zon schijnt is er nergens schaduw in de Westhoek, als de loden hemel grijs boven de velden staat kan je hem aanraken met je hand en als het regent loopt den IJzer over en zit iedereen met zandzakken voor de deur binnen bij de stoof te kaarten. 385 mannen, vrouwen en kinderen zijn in deze streek sinds 1918 gestorven bij het ruimen van obussen uit de groten oorlog, de laatste begin dit jaar. Buurgemeente Roesbrugge was overdekt in diezelfde oorlog, aan de oude kluis van Sint-Jan-ter-Biezen kwamen de Britten uitrusten tussen hun frontdiensten in en Westvleteren zelf lag met drie Casualty Clearing Stations en een onvermijdelijke begraafplaats daar in de buurt te wachten op wereldfaam.

De Abdij dan maar. In Westvleteren leven ze volgens de regel van Benedictus. Het zijn Cisterciënzers van de strikte observantie, beter bekend als de Trappisten. Deze mannen dragen een lang wit kleed, omdat in de Middeleeuwen iedere arme borger, boer en paap dit soort kleren droeg. Daarover een zwarte schort, dat was vroeger het stuk dat vuil mocht worden bij het voeren van de varkens en het looien van leer en zo.
De Trappisten leven naar God toe. Ze zijn de levende getuigen van een mystieke traditie die ooit met Ruysbroeck en Hadewijch, lang voor het bier, hoogdagen vierde in onze contreien. Het leven verloopt in de abdij volgens een strikte regelmaat met zes dagelijkse sober gezongen Psalmgebeden die voorrang hebben op al het gewone leven. De rest bestaat uit eerlijk werk van eigen handen waarmee ze in hun bescheiden levensonderhoud kunnen voorzien en uit studie en meditatie. Alles wordt gedragen door een gemeenschap van sterke en overtuigde geestverwanten. Elke avond om acht uur zingen deze monniken de completen: drie psalmen bij de ondergaande zon en daarna, net voor ze hun moede hoofd te slapen leggen nog het Salve Regina, een ontroerende lied voor Maria, de enige vrouw die een plaats krijgt in hun leven. De mystieke traditie waarin deze mannen staan is geen zuiver geestelijk gebeuren. Ze bidden met heel hun lichaam en hun sobere aanwezigheid in de wereld is een levende getuige van een leven dat enkel toebehoort aan de onnoembare dragende grond en dat buiten de waan van elke dag staat die de gazetten vult.
Overigens lopen ook in Japan de Zenkloosters langzaam leeg en zitten in de steden miljoenen mensen als sardienen op elkaar hun zelfgemaakte levens uit te beelden. Mystiek is nu eenmaal geen voor de hand liggende weg. Het vereist loslaten zonder ooit iets te verwerven. En toch is het een weg die leven in overvloed kan geven.

En Westvleteren is dus ook een bier. Misschien verlangen mensen naar dit bier om zich een beetje deelgenoot te voelen van een leven dat al lang niet meer het onze is, op dezelfde vrijblijvende manier waarop het Japanse Zenboeddhisme voor ons westerlingen zo aantrekkelijk lijkt. Maar Westvleteren is natuurlijk ten overvloede een erg lekker bier, dat voor de meeste mensen moeilijk aan te schaffen valt. Die schaarste doet natuurlijk het verlangen groeien. Als Bierman u met de hand op het hart zou zeggen dat Rook&Vuur van de Witte Molen het beste bier ter wereld is, dan zou dat nog niet eens zoveel bezijden de waarheid zijn. Moest hij er voor de volledigheid aan toevoegen dat er van dit bier 1000 genummerde flessen bestaan zou uw verlangen om deelgenoot te worden van dit geheim beste lezer alleen maar toenemen. In heel het land zijn er tegenwoordig brouwerijen die bier maken om van achterover te vallen. De onlesbare dorst van de goegemeente naar Westvleteren en de fetisjistische preoccupatie van de Media met alles wat van de paters komt, zorgt er voorlopig voor dat de voorraden topbier dat niet begint met ‘west’ en eindigt op ‘vleteren’ vooralsnog niet uitgeput raken.

Westvleteren lag dus even in de Colruyt bereikbaar voor iedereen die er vroeg genoeg voor wilde opstaan (niet enkel de betere middenklasse met veel tijd om te bellen, een flexibele job en voldoende geld om even naar ginderver te rijden). Dat is een goede zaak. Wees gezegend zouden de paters zeggen, geniet van ons bier, wie je ook bent en hopelijk blijft er iets hangen van de het eerlijke werk van onze handen, ter eer en meerdere glorie van God en Maria in Vlaanderen. En, beste middenklasser, als u uw baksteen de komende weken op Ebay smijt, geef dan op zijn minst de opbrengst aan het goede doel.