Winterbier


Naar het schijnt bestaan er mensen die rustig dag na dag de kalenderblaadjes plukken van de muur zoals een stofje van hun mouw. Mensen die opstaan zonder de ochtend te groeten, die niet met kloppend hart en vol verwachting de dag in gaan en die gaan slapen zonder de lange avond te koesteren alsof het kleine sterven niet altijd de schaduw werpt van het grote sterven. De dagen rijgen zich aan elkaar als kralen. Een mens heeft geen drugs of medicijnen, alcohol of slapeloosheid nodig om verdoofd en dwaas door het leven te gaan. Een leven zonder zonnebril, zonder oren vol watten, zonder de reuk van de vloed die zich keert in de monding van de Schelde, vraagt een volgehouden daad van verzet.  Bierman denkt graag van zichzelf dat hij zachtjes weerstand biedt tegen het vergeten en dat hij koppig alles wat zijn zintuigen ervaren bewust en met volle teugen in zich opneemt.
Naar het schijnt bestaan er ook mensen die merken dat de zomer gedaan is omdat ze niet meer zonder jas buiten kunnen. Ze vluchten als ratten in zichzelf of met last-minute korting naar Benidorm. Laat ze maar lopen denkt Bierman, ze horen bij de winter als de spreeuwen boven de velden. Bierman heeft al een paar weken geleden de zomer vaarwel gezegd. Dat was op een avond in Oktober. Daarna heeft hij een voor een en zeer aandachtig alle bladeren van de bomen naar bededen gekeken. Hij heeft het prikken gevoeld van de eerste vrieskou en lang gestaard naar de strak gespannen loden hemel waar dagen aan een stuk de zoete regen uit neer en neerviel tot de sloten overliepen en de velden blank zetten. Bierman zou het nooit in zijn hoofd halen om de komst van een nieuw seizoen van zich af te laten glijden als water van een eend. Een oud seizoen moet begraven worden, een nieuw verwelkomd. Daar bestaan rituelen voor  die veel ouder zijn dan Bierman zelf. Overbeladen trouwfeesten van koppels die maar een paar weken samenblijven, zatte verjaardagsfeestjes, verplichte bedrijfsrecepties en jaloerse begrafenisfeesten … het zijn allemaal goedbedoelde pogingen om wat warmte te vinden bij elkaar. Maar als dit soort bij elkaar schurken zonder tijd is, zonder beleving, zonder de eeuwigheid in één enkel moment, dan is het niet meer dan bloedeloos toneel.

En dus is straks de winter daar en, net als ieder jaar zal Bierman ook deze keer zijn komst niet onopgemerkt laten gebeuren. De winter is een ernstige aangelegenheid die aandacht en voorbereiding vraagt. Blijkbaar delen heel wat brouwers, zij het mogelijk met een andere motivatie dan Bierman, het idee dat het bestaan van de winter losstaat van menselijke verzuchtingen. Als het koude, vertrouwde deken valt dan rest ons mensen slechts het hoofd te buigen of wat stampen tegen een bevroren kluit aarde om de tenen te warmen. Vluchten helpt niet omdat vluchten niet heelt. Iedere mens zoekt voor zichzelf naar wat wel heel maakt en verzoent. Bierman vertelt verhalen, andere mensen met wie hij dezelfde asem deelt doen weer andere dingen. En sommige Brouwers maken winterbier.

Voor de volledigheid geeft Bierman nog mee – dat was eigenlijk wat hij wilde zeggen – dat brouwers meer bepaald twee soorten winterbier maken: In de eerste plaats gewoon bier met iets met meer alcohol omdat dat hartverwarmend is. Dobbel Palm bijvoorbeeld. Er zijn er nog anderen, maar vooral Dobbel Palm. Om heel eerlijk te zijn is dat voor wat Bierman betreft ruim onvoldoende. Niet dat de Dobbel Palm een slecht bier is, integendeel, maar wat heeft meer alcohol met de winter te maken? Verschilt dubbel gemoute Palm van gewone Palm zoals de Winter van de Zomer verschilt?


Ten tweede zijn er brouwers die speciale Kerst- en winterbieren met zware mouten en vooral met veel hartverwarmende kruiden. Brouwers met een echt winterhart zou Bierman zeggen, die vier maanden lang radicaal genoeg hebben van subtiele hoparoma’s, delicaat mondgevoel of glasheldere kleuren. Die bruine, zwaar ademend plakbier maken dat Bierman in de winter met ontblote bast en tot zijn enkels in de sneeuw met grote slokken binnen kan zwelgen op de eerste heldere vriesnacht van de komende winter, waarna hij verloren tussen oneindig verre sterren kan zeggen: “Welkom koning winter”. 

Overleven lukt wel, in onze veilige wereld waarin vluchten altijd mogelijk is maar in leven blijven is een uitstervende kunst. 

Mexicaans bier: Corona en Desperados


Uit goede bron vernam Bierman dat het in Spanje en bij uitbreiding, in landen waar de Spaanse taal gebezigd wordt, wel degelijk mogelijk is om bier te verkrijgen in drankslijterijen van verschillend pluimage. Zelf heeft Bierman nog niet het genoegen gehad om dit avontuur te ondernemen, voornamelijk omdat op eerder vermelde locaties hij nog geen gebenedijde  voet aan de grond heeft  mogen zetten, maar in alle eerlijkheid ook omdat “kroniek van een aangekondigde teleurstelling” geen boek is dat Bierman ooit nog wil schrijven. Spaans bier dus, waarschijnlijk wel drinkbaar maar niet door Bierman. Een recente zomerhit leerde Bierman overigens nog dat Doscervezaporfavor Spaans is voor twee pintjes alstublieft. Maar ook dat is performatief taalgebruik waarvan Bierman waarschijnlijk nooit de kracht zal mogen proeven. De betreffende zomerhit was overigens als grap bedoeld, wat dicht aanschurkt bij het niveau van het Spaanse bier.

Genoeg gezeverd evenwel. Spanje mag dan wel een biernevada zijn, in de overzeese kolonies valt er een interessante variant op het verhaal te melden. Zoals u ongetwijfeld nog weet uit de geschiedenislessen werd Latijns-Amerika vakkundig ontdaan van Indianen om vervolgens herbevolkt te worden middels gedwongen deportaties van Afrikanen en heel veel kleine nieuwe Spanjaarden. Deze Spanjaarden hadden het  totale onvermogen voor wat betreft bier met hun originelen gemeen maar ontwikkelden wel de Brahma Pils, wat naast Budweiser voor Noord-Amerika, het enige bier is dat door een volledig continent wordt gedronken. En hier zou Bierman normaal gezien zijn verhaal met een diepe zucht kunnen beëindigen, ware het niet voor het zeer vreemde geval Mexico.

Misschien is het omdat Mexico met Maximiliano I nog een paar jaar een Oostenrijkse Keizer heeft gehad. Die was overigens nog met een dochter van onze eerste Leopold getrouwd. Sporen van dit verleden zijn hier en daar nog te vinden. Zo weet Bierman in Oudenaarde nog een 'Tacombaroplein' liggen waar de Belgische troepen verzamelden om in Mexico voor de keizer te gaan vechten en de voormalige keizerin  sleet na de revolutie laatste rustige dagen van haar leven in boerendorp Meise (of all places). Oostenrijkers  en Belgen beschikken natuurlijk in tegenstelling tot de Spanjaarden, wel over een noemenswaardige biercultuur, maar drie jaar bewind moet toch echt te weinig geweest zijn om een biercultuur over te planten op de argeloze Mexicaanse bevolking. Toch lijkt het erop dat, Mexico tot op vandaag daadwerkelijk, al dan niet op historische gronden, verder ontwikkeld is. Waar de rest van Zuid- en Midden Amerika onderging in middelmatige Cerveza heeft Mexico de unieke kans heeft aangegrepen om zich te verheffen boven het gemeen. (Noord-Amerika is een wat apart verhaal omdat de lokale welvaart daar de afgelopen decennia contact met importbieren mogelijk maakte en in één beweging ook een golf van zelfgebrouwen speciale kwaliteitsbieren). 
Natuurlijk is Mexico ook het land waar mensen de kop wordt afgesneden om op een staak op de brug over de Rio Grande het territorium van de lokale drugcartel af te bakenen. Het land waarvan de hoofdstad op los zand in aarbevingsgevoelig gebied werd gebouwd, het land van de halve finale van de Rode Duivels en ook dat van de muur met de VS die migratie, drugs-, mensen-  en wapensmokkel onmogelijk moet maken. Maar het is dus ook het land van de sombrero met daaronder een paar opmerkelijk degelijke bieren.

Hoewel hij al vaak mooie verhalen over Mexicaanse bieren heeft gehoord, kent Bierman  uit eerste helaas enkel Corona en Desperados (die wel hier op het Europese continent gebrouwen worden). Corona is een goed drinkbaar dorstlessend woestijnbier dat bijgevolg eerder onaangepast is aan het Belgische klimaat. Desperados is dan weer zoete pils met tequilla die dichter aanleunt bij een cocktail dan bij een echt bier. Maar laat dat nu net een van de meest typische dingen aan Mexicaanse bieren zijn: de flesjes lijken meer op vazen die bij voorkeur tal van motieven en ornamenten torsen en bovendien moet bij het bier moet altijd nog iets toegevoegd worden. Wat bij gelegenheid wel eens een tikkeltje vermoeiend durft te worden. Limoen, citroen, zout, gegiste cactus en vaak ook pepertjes of hotsauce… Voor Mexicanen zijn uiterlijke fivoliteiten en extra additieven blijkbaar criteria om over echt bier te kunnen spreken. In België is de traditie van bieradditieven zeker niet onbestaande, maar in het algemeen toch heel wat zoeter met bijvoorbeeld de toevoeging van grenadine of de stok kandijsuiker die onze voorouders in de Faro zetten. 

De kans dat Bierman ooit in Mexico komt is klein, maar het Mexicaans bier is wel een mooi verhaal waar bij gelegenheid een wat grondigere studie op zijn plaats kan zijn: een zalige Duits-Spaanse fusie van degelijk bier en zuiderse uitbundigheid. 

La Villée


Bierman weet eigenlijk niet goed hoe hij aan La Villée moet beginnen. In de eerste plaats omdat hij geen flauw idee heeft wat een La Villée eigenlijk is en omdat opzoekwerk in die richting weinig oplevert. Aangezien Bierman verder ook geen goesting heeft om de telefoon te nemen en in zijn beste Frans om uitleg te vragen vreest hij dat de etymologie van het titulaire bier vooralsnog onopgehelderd zal blijven. Misschien dat Bierman komend voorjaar eens naar Brasserie de Silly (Double Enghien) rijdt voor wat verlichting. Maar het bier wordt daar eigenlijk alleen maar in opdracht gebrouwen voor een trendy stokerij: de distillerie de Biercée in Thuin. Met enige moeite kwam Bierman nog te weten dat deze distillerie ondermeer l’ Eau de Villée maakt, een lokaal wereldberoemde likeur op basis van citroenen die blijkbaar als inspiratie heeft gediend voor het bier. Het wordt sinds 2004 lokaal gebrouwen en recent ook op flessen getrokken.

Ook het etiket van La Villée roept gemengde gevoelens op.  Le plaisir fou à l’ eau de Vilée staat er op het flesje van en ook Belgian Beer en de ingrediëntenlijst in het schoon Vlaams (waarop overigens eau de Vilée niet vermeld staat, vreemd). Wat bij Bierman de wat stoutmoedige gedachte ontlokt dat de vermelding “Mussen sie sicher einmal probieren!” een mooi complement zou zijn voor dit Multilinguale etiket. Even nadrukkelijk onvermeld blijft ook het feit of dit bier van hoge of lage gisting is en bij uitbreiding natuurlijk ongeveer alle andere essentiële brouwinformatie. Blijkbaar is het ook een witbier, zo komt Bierman zijdelings ergens anders nog te weten, of niet? Zwijgen en drinken hoort Bierman dit lichtjes arrogante bier al roepen. Yuppies, design, strakke woonkamers en trendy bier, … Bierman denkt vaak dat mensen eenzaam zijn en slechts in kreupele woorden en gebaren bruggen slaan naar elkaar. Spreken, creatief zijn, dat zijn daden van verlossing die Bierman oprecht kunnen ontroeren. Maar waar zit de melancholie in een bakelieten blikopener of een trendy bier? Het is droge as happen voor een dorst die niet over gaat. 
Tot besluit nog even vermelden dat er ook  de vorm van prettig ogend ventje met belletjes aan zijn muts op het etiket staat. Dat past zonder twijfel bij dit bièrre fou van La Villée (wat is nu eigenlijk een La Villée?), maar niemand die de moeite doet om Bierman te vertellen wat die gast nu eigenlijk op zijn bier staat te doen. Zag hij hem daar nu net nog zijn middelvinger opsteken?

Genoeg gezaagd evenwel. Haters gona hate, zo zeggen ze tegenwoordig en uiteindelijk telt wat in het glas komt. La Villée is een smakelijk en goed doordrinkbaar bier. Het wordt best erg fris gedronken (5 graden of zo). Het bier steunt, tromgeroffel, op verfijnde hoparoma’s terwijl body en kleur zoveel mogelijk afwezig blijven. Bierman hoopt, beste lezer, dat hij u en zichzelf niet teveel verveelt met alweer een generieke omschrijving van zowat elk succesvol bier dat de afgelopen jaren op de markt kwam, alleen gaat het van deze keer – misschien – om een witbier uit 2004. De gebruikte hop geeft in het geval van La Villée (La wablieft?) wel een stevige en smakelijke citroensmaak. Het lijkt wel of scheuten van die Citra hop en aanverwanten een paar geleden voor een paar spiegeltjes en kralen zijn geruild met een pas ontdekte stam van Amazone-indianen om nu de wereld te veroveren en de smaak van ons bier voor altijd te veranderen. In die zin is La Villée wel iets meer avant-garde dan de Omers en Hopussen van vorig jaar. Maar het zou ook gewoon om een witbier met de smaak van citroenlikeur kunnen gaan dat achteraf gezien zijn tijd ver vooruit was.

Al bij al was Biermans kennismaking met La Villée een aangename ervaring. Maar… , wacht even, wat wou Bierman ook al weer zeggen, ah ok La Villée. Wat? Ah ja…. Mompel. Vergeten. Misschien toch maar eens bellen naar die stokerij. Misschien hebben ze daar nog  een goed verhaal.