Duchesse de Bourgogne

Het onooglijke dorpje Vichte ligt ergens op de grens tussen West- en Oost Vlaanderen, twee landstreken waarvan enkel de inwoners zich zorgen maken over de titelgevende windrichting  maar die bij de rest van het land gewoon bekend staan als “over het water “. Het water is in dit geval de Schelde en het ‘over’ in deze bijwoordelijke bepaling verwijst niet enkel naar opwindende en exotische verre oorden die de vermetele ontdekkingsreiziger te wachten staan aan de andere oever, maar evenzeer naar iets vreemds dat gelukkig ver genoeg ligt om geen last van te hebben.
Naast een dorp aan gene zijde van de Schelde is Vichte ook de thuisbasis van brouwerij en brasserie Verhaeghe, een brouwfamilie waarvan de stamboom teruggaat tot ver in de 15e eeuw. Donkere bieren van gemengde gisting staan in Oost-Vlaanderen bekend als Oud-Bruin, terwijl ze in West-Vlaanderen als Oud-Rood door het leven gaan. Grensgeval Verhaeghe is gespecialiseerd in deze bieren en spreekt daarom consequent van roodbruine bieren. De brouwerij koos ervoor om tijdens de woelige periode van marktconsolidatie zeer nadrukkelijk in te zetten op de kwaliteit en authenticiteit van hun bieren. Een strategie waarvan vooral de vermaarde Duchesse de Bourgonge de vruchten van heeft mogen plukken. De Vichtenaar is de wat eenvoudigere maar bijzonder dorstlessende interpretatie, terwijl de Duchesse een wat meer complex luxebier mag heten. Beide bieren rijpen relatief lang op eiken vaten en worden volgens alle regels van de kunst gemaakt.
Bij de Vichtenaar worden tijdens het brouwen soms nog echte krieken toegevoegd voor de productie van “Echt Kriekenbier”. Ook hier maakt de brouwerij het onderscheid met grote bierfabrieken door de nadrukkelijke afwezigheid van siroop of kunstmatige kriekaroma’s.

Het moet perfect mogelijk zijn om de vaderlandse geschiedenis van de vroege middeleeuwen tot nu te vertellen met een bier in de hand dat aangepast is aan elke tijdsgewricht. Maria van Bourgondië, waarnaar de Duchesse de Bourgogne verwijst, was eigenlijk goed bezig met de Nederlanden te regeren en de Fransen te ergeren, tot ze in1482 in Torhout van haar paard viel op 25 jarige leeftijd. In haar praalgraf in Brugge ligt deze vorstin uit een andere tijdperk er voor eeuwig jong en stil bij. Haar naam en het bier dat naar haar werd vernoemd zullen voor altijd bij de 15e eeuw horen.

De Duchesse de Bourgogne is een complex en boeiend bier dat, veel meer dan pils of trappist, aansluit bij wat vroeger werd gedronken. De eerste kennismaking met dit bier, alweer heel wat jaren geleden, is Bierman steeds bijgebleven. Toen reeds blonk de Duchesse uit in karaktervolle presentatie en smaak. Volgens Michael Jackson is het bier een versnijding van jong en oud bier, zoals dit bij bieren van spontane gisting gangbaar is. Het bier is zoet, maar heeft ook een zeer aangename subtiele zuurte van spontane gisting. De aroma’s van wat meer gebrande mout zijn niet enkel in de smaak, maar ook in geur en zelfs mondgevoel goed bewaard gebleven. Dit bier is een vorstin meer dan waardig.


Hopsinjoor

Nadat in ons klein vaderland het besef doorbrak dat goed bier zich vanzelf verkoopt in heel de wereld (en middelmatig bier ook middels het universele glijmiddel van een degelijke marketing) kregen heel wat van onze brouwerijen plots weer de nodige zuurstof om innovatie aan kwaliteit te koppelen. Schoolvoorbeeld van deze evolutie vormt brouwerij het Anker in Mechelen, die er, na een eerder moeilijke periode, tegenwoordig schijnbaar moeiteloos in slaagt om veel goed bier te maken en te verkopen.  Met enige regelmaat ontwikkelde Het Anker de afgelopen jaren verschillende varianten van de Gouden Carolus en inmiddels zagen de Gouden Carolus Classic, Trippel, Ambrio en Christmas het levenslicht, alsmede twee luxeversies van deze bieren onder de naam Cuvée van de Keizer blauw en Rood.
Bij een vorige gelegenheid heeft Bierman reeds een boom opgezet over de eigenaardige preoccupatie van Brabantse Brouwerijen met Karel V, per slot van rekening toch de man die de inquisitie instelde in de Lage Landen, alle protestanten ter dood veroordeelde middels het beruchte Bloedplakkaat, de Trans-Atlantische slavenhandel op gang liet komen en tenslotte, een weinig oorlogsmoe, onze contreien overleverde aan de voze handen van zijn wat onevenwichtige zoon Filips II. Maar meer relevant dat dit soort pseudo-historische zever is natuurlijk het feit dat de nieuwste telg aan de Gouden Carolusboom als Hopsinjoor door het leven gaat, wat nog net kan doorgaan voor een taalkundige vondst omdat deze naam zowel kan verwijzen naar het rijkelijk gebruik van Hop in het bier, geheel naar de mode van de tijd, als naar het Opsinjoorke, een Mechelse folkloristische figuur.

In Mechelen was het reeds in de 17e eeuw de gewoonte om een pop van Vuilen Bras rond te dragen, een korte dikke man met een vettige snor die het archetype moest voorstellen van de slechte echtgenoot, en deze met een doek op te gooien en terug op te vangen. Toen deze pop per abuis op het hoofd van een Sinjoor (inwoner van Antwerpen) terecht kwam, werd de Opsinjoor geboren. Onmiddellijk relevant voor de Universiteit van Antwerpen zijn verder de gebeurtenissen van 7 december 1949, toen “de Wikings het Mechelse museum binnendrongen en de koffer en de pop Opsinjoorke stalen. Ze brachten enkele dagen later hun buit over naar de Antwerpse burgemeester Lode Craeybeckx. Craeybeckx beloofde de Mechelse burgemeester dat de pop aan de stad zou worden terugbezorgd, maar eerst werd ze enkele dagen tentoongesteld in het Rockoxhuis in Antwerpen. Exact een maand later, op 7 januari 1950, werd hij terug naar Mechelen gebracht. De Wikings werden voor de rechtbank gedaagd, maar werden vrijgesproken. Bij het overhandigen van de pop aan het Antwerpse stadsbestuur was ongeveer 25.000 man en de buitenlandse pers aanwezig. (Wikipedia)”. In alle eerlijkheid moet Bierman vaststellen dat hij uitkijkt naar de dag dat de schavuiten van de Wikings-NSK of een andere roemrijke studentenclub er nogmaals in zouden slagen zo een sublieme maar verder geheel onschuldige guitenstreek uit te halen, maar misschien is het tijdsgewricht inmiddels onherroepelijk gekanteld.


De Hopsinjoor zelf blink niet echt uit in originaliteit en heeft vooral als functie om het palet aan biersoorten van Het Anker te vervolledigen. Dit bier wordt als enige van de Gouden Carolussen niet gefilterd. In zijn soort is het zeker een zeer verdienstelijk en goedgebrouwen bier, met een aangename en stevige bitterheid. Bierman kan vanuit commercieel oogpunt goed begrijpen waarom het werd ontworpen, maar tussen de Maneblusser als doordrinkbier en de Trippel als degustatiebier, was de noodzaak voor een doorgehopte variant bij Het Anker toch minder dan bij heel wat andere brouwerijen. De brouwerij mag gerust blijven uitgaan van haar eigen kracht, veel glijmiddel hebben ze niet nodig om hun bier verkocht te krijgen.