Pilsner Urquel

"als de Belgische brouwerijen zich als bierland ernstig nemen dan moeten onmiddellijk stoppen met pils brouwen of beginnen pils te brouwen op een manier die recht doet aan deze biersoort"

Afgelopen zomer kende Bierman de eer en het genoegen aanwezig te mogen zijn op de European Beer Bloggers en Writers Conference in Brussel, alwaar bloggers van over de hele wereld verzamelden om ideeën uit te wisselen en – vanzelfsprekend – bier te proeven. Bij het afsluiten van deze tweedaagse was het aan de brouwers van Pilsner Urquel om Bierman en de rest van de elite onder de verzamelde bierschrijvers te vergasten op de ultieme beleving van hun bier.

Net als de rest van bierminnend Vlaanderen kent Bierman de Pilsner Urquel natuurlijk wel van de gebruikelijke groene versie op flessen getrokken pils die in yuppiebars voor veel te veel geld verkocht worden als premium lager. Het bier is vaak al bekend, ook het feit dat deze pils de allereerste pils ter wereld was, blijkt vaak geweten, maar – net als Bierman – vinden consumenten het bier in het algemeen weinig bijzonder. De flessenpils van Urquel is duidelijk kwalitatief beter dan gemiddeld, maar het verschil is door de band genomen behapbaar.
De versie die in Brussel persoonlijk werd voorgesteld door een trotste Vaclav Berka (Master Brewer) was van een totaal andere orde. Deze Pilsner Urquel heeft ook gerijpt op houten vaten, maar was bovendien ongefilterd en werd geschonken middels een revolutionair nieuw systeem waarbij een stalen tapinstallatie rechtreeks wordt gevuld aan de lagertanks van de brouwerij en via een gekoeld transport letterlijk het betreffende evenement wordt binnengereden.  Het bier dat vervolgens getapt wordt in de karakteristieke glazen kroezen van de brouwerij is verse pils zoals de makers van pils hem bedacht en bedoeld moeten hebben: stralend helder, knapperige bitterheid en een parelwitte schuimkraag met de dichtheid van slagroom.

Pilsner Urquel was bij zijn ontstaan in Tsjechië in het gezegende jaar 1842 de eerste pils ter wereld. De kwaliteit van de productie, waarbij ambacht en volume hand in hand gaan, maakt van dit bier ook de enige pils ter wereld. Wie echt van bier houdt, heeft na het drinken van dit bier in de ideale omstandigheden geen enkele behoefte meer om lokale pils van onze grote brouwerijen te consumeren. Wat bij ons als pils verkocht wordt valt bij blind proeven niet te onderscheiden van Cara Pils en dat is eigenlijk een schande. Belgische Pils kan de vergelijking met Pilsner Urquel niet doorstaan. Nogmaals: in optimale omstandigheden, maar laat dat nu net de enige omstandigheden zijn waarin Bierman zijn bier wil drinken. Belgische Pils is in alle opzichten een inferieur product tegenover Pilsner bier zoals het origineel bedoeld is. Bierman begrijpt natuurlijk dat op festivals of andere gelegenheden iets moet geschonken worden dat niet slecht is en waarvan goedkoop en snel veel kan gemaakt worden, maar als de Belgische brouwerijen zich als bierland ernstig nemen dan moeten onmiddellijk stoppen met pils brouwen of beginnen pils te brouwen op een manier die recht doet aan deze biersoort. Het alternatief is dat onze brouwers zich concentreren op datgene waar ze echt goed in zijn: kwalitatief bier maken van hoge gisting. Met de huidige brouwtechnieken is het perfect mogelijk om blond en helder te brouwen bij hoge gisting en tegelijk het alcoholvolume onder controle te houden.



Bierman 10 jaar later

Op de kop af tien jaar geleden schreef Bierman zijn eerste woorden over bier, iets wat uiteindelijk zou uitgroeien tot de – met ruime voorsprong – trouwst verschijnende column voor studerend Vlaanderen en tot een van de meest gelezen bierblogs van de Lage Landen.
Bij zijn eerste column stelde Bierman expliciet vast dat bij studenten vaak zonder nadenken grote hoeveelheden van één bepaalde biersoort wordt geconsumeerd.  Een monocultuur van pilsenerbier zeg maar of een tsunami van lage gist. Het pedagogisch project van Bierman bestond er dan ook in om bier terug zijn rechtmatige plaats te geven tussen de vloeibare goden aan het firmament als een smakelijke en gevarieerde, nooit opdrogende bron van genot. Pils is niet meer dan een bepaalde soort van bier en bovendien valt vrijwel alle pils in ons land bij blind proeven niet te onderscheiden van Carapils, het huismerk van de grootste budgetketen. Dat wil zonder twijfel iets zeggen over de hoge kwaliteit van onze budgetpils, maar dat betekent vooral dat België een wel bierland is maar geen degelijke pils brouwt. De Tsjechische pils is duidelijk superieur in kwaliteit, Engelse Lager heeft op zijn minst de verdienste dat het anders is dan de middelmaat en zelfs Duitse pils is zuiverder en heeft minder pretentie dan de onze.

De uitstekende reputatie van Belgisch bier in de wereld steunt volledig op de kwaliteit van bieren van hoge gisting en het (voorlopig) vrijwel exclusieve monopolie op gemengde en spontane gisting. Het feit dat ook enkele van onze pilsbieren wereldwijd gedronken wordt toont aan hoe slecht het internationaal is gesteld kennis en kwaliteit van bier en hoe goed onze marketing is.

Tien jaar later zijn de bierkaarten toch wat anders komen te liggen. In de eerste plaats komt Bierman steeds vaker studenten en andere normale mensen tegen die genieten van de smaak en beleving van speciale bieren. De reductie van bier tot pils als drager van alcohol wordt niet meer reflexmatig gemaakt en dat is voorwaar een goede evolutie. Ook anders is het feit dat bier voor meer en meer mensen een beleving wordt. Bier wordt niet enkel meer gesmaakt wordt op café, maar ook op restaurant en op tal van speciale bierevenementen, -happenings en -festivals doorheen het land. Keerzijde van de medaille is dat na een lange periode van stabiliteit, het aantal unieke biertittels op de markt is verdrievoudigd (zelfs de conservatieve Trappisten zijn met drie keer meer dan tien jaar geleden). Het spreekt voor zich dat bij dit alles ook veel goed bedoelde maar niet steeds vakkundig uitgevoerde middelmaat zit. In een aantal gevallen gaat het helaas ook om schadelijk commercieel opportunisme waar niemand iets aan heeft.

Intussen zijn er ook enkele biertrends gepasseerd. De golf van mierzoete bieren uit de jaren ’90 is voorbij en laat een licht beschaamd gevoel achter. De glorieuze terugkeer van bittere bieren hebben alles wat onze brouwers dachten te weten over bier diagonaal doorkruist.
Het lijkt erop dat de komende jaren in het teken van hout zullen staan, waarbij bieren op gebruikte vaten rijpen en daarbij de eigenschappen van de voorgaande drank overnemen. Brouwers die bovendien ook de melkzuurgisting beheersen van de traditioneel oud rode of bruine bieren wacht een gouden toekomst omdat ze de controle hebben over natuurlijke zure smaken. Maar dit alles en nog veel meer, zal voor de komende weken zijn.