Heineken H41 “Wild Lager”

Een beeld van de EBBC 2016: Bierman (L) met Master Heineken  Brewer Willem (M) en Tom (R)
Bierman kan zich voorstellen dat bierliefhebbers in allehande vormen en maten zich vrolijk maken over het feit dat hij meer dan anderhalve zin aan pilsfabriek Heineken spendeert. Het is tenslotte een bier met een kwalijke reputatie dat gekenmerkt wordt door een bijna problematisch lichte body en vlakke smaak. Een doordrinkbier met andere woorden, gemaakt in 28 dagen, met kwetsbare plooiersgist waarmee zelf horizontaal moet gebrouwen worden omdat hij de druk niet aankan. Wie niet opgegroeid is met Heineken of boven de moerdijk woont, heeft eigenlijk weinig houvast aan dit bier.

Onder druk van de Craftbieren, die vooral in landen waar een Pilsener Monocultuur bestaat lelijk huishouden (een situatie die eigenlijk door multinationale brouwers zelf mee in de hand is gewerkt) voelt Heineken voor het eerst sinds het begin van de jaren ’90 de nood om met het merk te innoveren. Een eerste worp is de Heineken Extra Vers/Extra Fresh. Het gaat hierbij gewoon om Heineken in papierwikkel die volgens de ISO-normen de koude keten niet verlaat. Dat zou interessant kunnen zijn voor elk ander bier dan Heineken, maar verder gaat het vooral om wat doorzichtige marketing.

De tweede worp daarentegen, de Heindeken H41, is beduidend interessanter omdat hier wel met de basisformule van het bier wordt gerommeld en omdat er een mooi verhaal achter steekt. Volgens de legende komen de twee oorspronkelijke koude giststammen waarmee alle pilsbieren in de wereld gemaakt worden niet meer in het wild voor in Europa. Concreet gaat het om de exclusieve Heineken variant en de universeel gebruikte Carlsberg Variant van een moedergist uit de Spaten Brewery in Munchen. Deze moedergist gedijt op loofbomen boven de 1500 meter hoogte en dat soort wouden zijn in de Oude Wereld ondertussen volledig verdwenen.
Diego Libkind, een Argentijnse Microbioloog herontdekte deze giststreng echter in een gelijkaardig bos in Patagonïe en doopte hem om tot de Saccharomyces Eubanyanus. Het verhaal specifieert nog dat Libkind dit deed toen hij tijdens een ontspannende trektocht uit verveling tegen een vrucht schopte en plots alcohol rook (iets wat Bierman soms ook overkomt, maar om geheel andere redenen). Of het waar is, maakt eigenlijk niet uit, het is een prachtig verhaal dat alleen daarom de moeite waard is om verteld te worden.

De brouwers van Heineken domesticeerde deze gist en gingen ermee aan de slag tot ze uiteindelijk uitkwamen bij de Heineken H41 (genoemd naar de breedtegraad waarop de Gist werd gevonden). Overigens worden er tegenwoordig – nu men weet waarnaar te zoeken - met enige regelmaat nieuwe cryotolerante gisten ontdekt in andere hooggelegen loofwouden in de wereld. Het proces om deze gisten brouwklaar te maken is zeer arbeidsintensief en tijdrovend, maar niets sluit uit dat Heineken later nog met pakweg een H93 of H12 variant op de proppen komt.
De H41, het uiteindelijke, en voorlopig enige, resultaat van dit hele proces is een relatief herkenbare variant van Heineken met beduidend meer kleur en heel wat toegevoegde complexe en subtiele smaken. Een duidelijke maar ook veilige veredeling van de klassieke Heineken. En daarmee heeft Heineken bereikt waar het hen eigenlijk om te doen was: ze horen weer tot de wereld van de echte brouwers.

Voor de volledigheid voegt Bierman er nog aan toe dat de makers van de H41 beweren dat het hier om een geheel nieuwe biersoort gaat. Naast de spontaan-, hoog-, laag- en gemengd-gistende bieren, gaat het bij de Patagonische variant om een (ook op microbiologisch niveau) unieke wilde lage gisting en dus om een nieuwe biersoort, “Wild Lager”, waarvan er voorlopig één variant bestaat. Bierman kan niet anders dan ze gelijk geven, alleen al omwille van de tijd en moeite die ze erin hebben gestoken om dit te bedenken.

Deens bier

Hoewel Bierman nog lang niet uitgepraat is over Belgisch bier, dat met zijn soortelijk gewicht zijn gelijke niet kent in de wereld, is een occasionele uitstap naar het buitenland vaak een heilzame methode om het besef aan te scherpen welk een voorrecht het is om in het ultieme bierland te wonen. Vandaar dat Bierman in het eerste deel van dit elfde seizoen alweer zijn ervaring met Deens en Nederlands bier zal verhalen. U weze gewaarschuwd.

Om te beginnen dus Denemarken. Het is een vrij groot land dat geografisch boven en ideologisch rechts van België te situeren valt. Het land is eerder dun bevolkt en langs ongeveer elke kant begrensd door zee. Omdat het ook niet erg ver boven eerder vermelde zee uitsteekt ontstaat er bij de lokale bevolking bij momenten een wat ingesloten gevoel. Vandaar dat ieder Deen minstens één boot heeft. De Denen kwamen de afgelopen maanden een aantal keer wat ongelukkig in het nieuws met maatregelen die mensen moesten ontmoedigen om hun land te bezoeken zonder de intentie om daarna weer te vertrekken. De gemiddelde inboorling spreekt verder een soort van West-Vlaams dat zelfs West-Vlamingen niet kunnen verstaan. En tenslotte is er nog Legoland, een wat deprimerend pretpark waar vooral kinderen teleurgesteld worden. Eertijds waren er ook Vikings in Denemarken, maar door gebrek aan militaire technologische innovatie, is het vermogen van de gemiddelde Deen om verkrachtend en plunderend door Europa te trekken duidelijk afgenomen. Het Deense leger staat tegenwoordig vooral bekend als het leger met duikboten die niet kunnen duiken om dat de kustwateren te ondiep zijn. Een groeipunt voor in de toekomst.

Waar de stoere Vikings nog dapper mede slempten (een soort van honingbier) tussen en tijdens het plunderen, had de contemporaine Deen tot voor kort enkel de keuze uit Carlsberg of fruitsap. Geen van beide dranken halen de minimumcriteria om van bier te kunnen spreken (hoewel fruitsap nog het dichtst in de buurt komt). Het laatste decennium is deze situatie duidelijk omgeslagen en surft Denemarken mee op de golf van Craftbieren die als paddenstoelen uit de grond schieten in markten die voorheen gedomineerde werden door een Pilsener monocultuur.
Deze opleving van lokaal gebrouwen bier was evenwel minder het gevolg van het idealisme van de Deense Hipsterjugend, maar wel van een extreme mengeling van ironie en kapitalisme. Het was namelijk net Carlsberg zelf dat onder druk van buitenlandse merken, met name Heineken, een handvol Denen geleerd heeft om zelf bier te maken en hen daarna geholpen heeft om een brouwerij op te starten. De spontane Craft revolutie werd met andere woorden in Denemarken door de multinationale bierfirma zelf op gang geschoten om de penetratie van de markt door andere bieren te bemoeilijken. Met enig succes zo blijkt achteraf. Zoals Bierman al eerder voorzichtig opmerkte houden ze in Denemarken niet zoveel van buitenlanders.

Over welke bieren dit met artificiële Craft brouwerijen ingezaaide land concreet in het glas brengt en of deze al de moeite van het drinken waard zijn, zal Bierman u later met graagte kond doen.




Craft

Voor het elfde jaar alweer probeert Bierman wat onzin bij elkaar te harken over bier en hoewel zijn tekstjes in het algemeen weinig volksverheffend mogen heten, hoopt hij toch tegen beter weten in wat tegengewicht te geven aan de evidente monocultuur van grote hoeveelheden slechte pils en multinationale middelmaat. Als met andere woorden één student het licht ziet en een avond lang geniet van twee of drie topbieren, in plaats van zich zonder smaak of genot vol te kappen met Cara, of erger nog Jupiler, dan heeft Biermans leven zin gehad en kan hij rustig het moede hoofd neerleggen.

Teneinde zich niet enkel te beperken tot wat geroep in de woestijn, is Bierman meteen ook zo vrij om de belangrijkste trend van het afgelopen jaar wat nader toe te lichten: de bierwereld is Craft geworden, behalve dan in België. Als een soort van tegenbeweging van verontwaardigde amateurs tegenover de grote brouwfabrieken en hun platte commerciële producten, zijn overal ter wereld mensen zelf de roerstok in handen beginnen nemen. Deze golf van kleinschalige brouwers werd Craftbrewers gedoopt en samen beginnen ze een niet onbelangrijk deel van de markt te domineren. Craftbier is van nature een fenomeen dat vooral gedijt in markten die voorheen gedomineerde werden door een Pilsener monocultuur. In heel de wereld dus, behalve in België. Craft betekent in dit verband overigens niet dat een edele ambachtsman met inzet van al zijn vaardigheden een roemrijk en edel bier schenkt aan de wereld. Craftbieren zijn gewoon de lokale hipsters die hun dienst aan de wereld in vloeibare vorm aanbieden, al dan niet gesteund door kennis van zake en het kapitaal van verschillende ondernemingsfondsen (er staat geen maximumoplage op Craft). Het is een typisch postmodern, chaotisch, uit het niets gegroeid, veelvuldig gerecupereerd en misbruikt begrip, waarvan iedereen weet waarover het gaat, maar niemand kan uitleggen wat het is. Bierman houdt er wel van.

Het voordeel van deze evolutie is dat er een aantal echt goede bieren op de markt zijn bijgekomen en dat grote brouwerijen genoodzaakt zijn om meer aandacht te besteden aan de kwaliteit van wat ze aanbieden. De nadelen van de grote Craft Revolutie baren Bierman evenwel veel zorgen. In de eerste plaats tonen de recente overnames van Palm Breweries, Bosteels en tal van andere middelgrote familiebrouwerijen, paradoxaal genoeg dat de mulitnationals gewoon de brouwerijen kunnen opkopen die door de Craftrevolutie in de problemen zijn gekomen. Kwaliteit is met andere woorden te koop, maar het risico op verschraling is reëel.  Niet enkel omdat er bespaard zal worden op de productiewaarden van deze overgenomen middelgrote en gevestigde brouwerijen, maar vooral omdat er wel erg veel middelmaat en rommel zit tussen de kleine oplages van nieuwe brouwerijen. De hoeveelheid unieke titels die elke amateur met een kookpot op de markt smijt is ontmoedigend groot en overzichtelijk. Vaak worden ook de half gelukte probeersels samen met de wat meer geslaagde bieren op de markt gesmeten om het volgende brouwsel te kunnen bekostigen. Bovendien lijken heel wat brouwerijen niet in staat om hun bier op dezelfde, stabiele en herkenbare manier te blijven maken. En tenslotte toont deze jonge biermarkt een zeer onstuimige preoccupatie met extreme biersoorten en smaken. Het aantal extreem bittere Indian Pale Ales of inktzwarte Russian Imperial Stouts, vaak nog met toegevoegde kruiden of lagering op houten vaten van allerlei pluimage is niet te overzien, terwijl het toch weinigen – zowel brouwers als consumenten – gegeven is om dit soort Bieren echt meester te worden.

Een boutade luidt dat de naam van het meest gevraagde bier wereldwijd 'What's new?' is. Maar ook het verlangen om altijd nieuwe bieren te willen drinken heeft paradoxaal genoeg een keerzijde. Voor België, waar de Craftrevolutie heel wat decennia geleden onder een andere naam en in een andere wereld gepasseerd is, betekent het dat er druk komt te staan op brouwers van toen die intussen al lang stabiele kwaliteit aanbieden in middelgrote oplages. En laat dat laatste nu niet hetgene zijn waar vrijwel alle Craftbrouwerijen van het laatste decennium alleen nog maar van kunnen dromen.