Een nieuw academiejaar vol met bierbesprekingen is weeral begonnen. Er zijn nog ongeveer 950 belgische bieren waarover bierman nog geen woord gesproken heeft, dus er valt meer dan genoeg te doen. Helaas schiet de boel echt niet op natuurlijk als de actualiteit bierman een ferme loer lapt. Enkele maanden geleden prees bierman nog de Augustijn als meest klassieke bier van ons land. Een degelijke maar erg klassieke smaak, een mooi maar erg klassiek glas, een prettig logo dat wel erg luid jaren 70 schreeuwt en een abdijbier tenslotte dat bij gebrek aan een abdij naar een kloosterorde werd vernoemd. Brouwerij Van Steenberge, het vroegere Bios in Ertvelde, staat erom bekend dat ze dezelfde bieren onder verschillende merknamen durven afleveren en onder innovatie begrijpen dat iets wel weer terug mode zal worden al je er maar lang genoeg mee doorgaat. (Augustijn verscheen naar het schijnt ook al als Cuvée de Briqville, Domein Bleek, La Filee, Ne Goen, een Klingse Kalsei, Nounou, Queue de charrue blonde, Stoeren bonk, Nen Turf en een Verrebroekse Flip, ...). Maar al bij al is Augustijn voor bierman, die zelf met veel vreugde naar de paters Augustijnen van Sint-Rita in Kontich is gegaan (patrones van de hopeloze gevallen), altijd weer een blij weerzien geweest met de authenticiteit van het leven zoals het is, eerder dan de valse romantiek van heel de trappisten omkadering.
De inkt van biermans lofzang op Augustijn was evenwel nog niet helemaal droog of daar kondigde de brouwheer al een totale revisie van het bier aan. Na de klassieke Augustijn (7,5%)) en de recente Augustijn Grand Cru (9%) verschijnt er deze maand dus onvermijdelijk een Augustijn donker (7%). Ten behoeve van de argeloze lezer die het niet meteen kan geloven en ook niet de moeite wil doen om de vorige regel te herlezen zal bierman het nog een herhalen: Augustijn Donker! Hoe je het ook draait of keert, het blijft toch een beetje als een vloek klinken: Augustijn Donker dat klinkt toch echt een beetje als Duvel Zero, Guinnes Witbier of Westmalle Pils. Maar hoe revolutionair deze Ertveldese stunt ook lijkt, in het glas gedraagt de donkere Augustijn zich toch weer helemaal als een volwaardig lid van de familie met een klassieke en veilige smaak, een beetje aan de zoete kant, maar boeiend genoeg om dorst te lessen en zintuigen te verzadigen. Kortom de betrouwbare Opel Kadet onder de bieren, met één jaar omnium en extra airbags.
Het logo van Augustijn krijgt verder ook een update van begin jaren 70 naar midden jaren 90 en lijkt nu op iets wat Baltazar Boma zou krijgen als hij zijn merk besteld bij Pascalleke (hoewel wij natuurlijk allemaal weten dat dit een Sloeber is). Gelukkig is het klassieke Augustijnerpaterke gered geworden, hoewel dat toch echt niet lijkt op de paters waar ik vroeger nog les van kreeg. Voor de volledigheid zegt bierman er ook nog bij dat de Augustijn nu ook officieel geen abdijbier meer is omdat het geen erkenning kreeg toen de Vlaamse brouwers enkele jaren geleden de markt afschermden. Daarmee breekt het feit dat ze geen abdijnaam vonden voor hun bier al die jaren geleden, hen nu alsnog redelijk zuur op. De brouwer kiest nu uit marketing overwegingen, radicaal voor de kwalificatie ‘kloosterbier’ dat vooral in Duitsland een ingeburgerde term is.
Voila, twee keer Augustijn besproken binnen het jaar. Een mens moet het maar kunnen. En ook bij de volgende restyling van de Augustijn, als alles goed gaat naar verwachting in 2035 zal bierman er zeker bij zijn.