Kapittel Abt


Net als vorige week zijn het nog steeds boeiende tijden in Bierland en het ziet ernaar uit dat deze niet snel gaan overtrekken.  We zullen met andere woorden de volledige stortvlaag aan nieuwe bieren die het afgelopen decennium onze contreien is beginnen te overspoelen moeten uitzitten en kunnen ondertussen alleen maar hopen dat er geen blijvende schade wordt aangericht.  Waar het voorheen interessant was om een nieuw bier te bestellen in een gemiddeld dorpscafé, is het tegenwoordig almaar moeilijker om (zelfs uitstekende) nieuwe bieren twee keer te kunnen drinken. Moest Bierman gemeen zijn, zou hij er nog aan toevoegen dat het voor de meeste beginnende brouwers zelfs moeilijk is om twee keer hetzelfde bier te brouwen ook al komt het met dezelfde naam en hetzelfde etiket op de markt. Aarzel overigens niet om Bierman hierbij een rechtse, ouwe, conservatieve zagevent te noemen. Ook dat is een relevante taak binnen het permanent aan ADHD lijdende militair-industrieel complex dat wij onze maatschappij plachten te noemen en dat blijkbaar besloten heeft om nu ook de wereld van het bier aan zich te onderwerpen. En als straks het puin moet geruimd worden en de kelder van de gefleste bieren voorgoed dichtgemetst moet worden dan zal Bierman niet aarzelen om zijn maatschappelijke plicht te vervullen.

Om niet helemaal te verzuipen in de nieuwlichterij van de dubbele IPA’s en Russian Imperial whatever, beperkt Bierman zich deze keer, en waarschijnlijk nog heel wat volgende keren, gewoon tot een oerklassieker: de Kapittel Tripel Abt. Het is een opmerkelijk amberkleurige gerstewijn met een massieve 10% alcohol die belachelijk veel sterren scoort op ratebeer.com (alsmede een paar andere prijskampen heeft gewonnen). Het bier werd voor het eerst gebrouwen in 1964 en drinkt bij zowat alle gelegenheden bijzonder aangenaam weg. Misschien heeft de toenemende vraag naar steeds maar nieuwe bieren wel te maken met het jammerlijke feit dat topbieren als deze Kapittel Abt nog altijd niet overal op de kaart staan. Hoe dan ook, het loont de moeite om enkel en alleen voor dit bier helemaal naar het kleine West-Vlaamse dorp Watou te rijden en even aan de poort van brouwerij Van Eecke te gaan staan of met wat geluk zich ter plaatse een bak aan te schaffen. De brouwerij heeft een stamboom die teruggaat tot de 17e eeuw, maar kreeg voornamelijk sinds 1950 voet aan de grond met de Trappist Kapittel dit om algemeen bekende redenen later herdoopt tot gewoon Kapittel. Van Eecke zelf is samen de wat minder bekende Ieperse brouwerij Het Sas onderdeel van Leroy Breweries.

Café het Oude Gemeentehuis - Watou
Het dorpsplein zelf van Watou ligt op een paar passen van de brouwerij en biedt uitgebreid gelegenheid tot proeven. Omdat er jaarlijks een groot festival van hedendaagse kunst doorgaat in Watou (een aanrader voor wie van het genre houdt) is de lokale horeca hier net iets beter uitgebouwd dan in het gemiddelde West-Vlaamse dorp. De bierkeuken van restaurant het Hommelhof is algemeen bekend natuurlijk en is tot op vandaag zowat de enige plek waar op hoog niveau met hopscheuten gekookt wordt. Maar voor wie graag de gewone volksmens uithangt is de sfeervolle inrichting van Café het Oud Gemeentehuis onovertrefbaar.
Het enige echte probleem bestaat erin dat Watou niet één maar twee brouwerijen op haar grondgebied heeft liggen. Ook de bieren van brouwerij Sint-Bernardus zijn van een indrukwekkende kwaliteit maar het is fysiek onmogelijk om alle varianten van Sint-Bernardus en Kapittel op een namiddag te degusteren en dan heeft Bierman het nog niet gehad over twee zeer degelijke subtoppers die deze brouwerijen in de aanbieding hebben: Watou Tripel (St. Bernardus)en het Poperings Hommelbier (Van Eecke). Dus misschien is een langer verblijf in de Westhoek wel aangewezen.
  

Boeiende Tijden

Nu de nieuwe vormgeving en de bijhorende digitale doorstart van de Unifac-post, toch nog steeds het blad waar Bierman zijn oorsprong en meteen ook zijn finaliteit mag plaatsen, achter de rug zijn, kan ook het twaalfde seizoen van de avonturen van Bierman zich langzaam terug op gang trekken. Een anonieme commentator merkte in de tussentijd (een tijd die Bierman voornamelijk doorbracht met een koel seizoensbier in de zetel van een zonovergoten terras op de Grand Place in Mons), met enige scherpzinnigheid op dat de frequentie waarmee Bierman in de wereld verschijnt afneemt en dit terwijl de frequentie waarin nieuwe bieren of biernieuwigheden in de wereld verschijnen toeneemt. Een tweeledige en ronduit paradoxale beweging die mogelijk (Bierman projecteert hier even) aanleiding geeft tot milde gevoelens van en verwarring en teleurstelling. In de vakliteratuur wordt dit fenomeen doorgaans Biermandeprivatie of ook wel het syndroom van Bierman genoemd, een pathologie waar per definitie enkel mensen die niet Bierman zijn last van kunnen hebben en waarvoor het enige medicijn niet in een labo, maar in een brouwerij gemaakt wordt.
Interessanter dan wat de hoeveelheid tekst die op een wat anonieme blog verschijn met een mens zoal doet, is evenwel de vraag of een tijd waarin veel nieuwe bieren op de markt verschijnen ook per definitie een boeiende tijd is. Om maar meteen het besluit weg te geven: dat is niet het geval.
Toegegeven, de volledige jaren ‘80 en ‘90 was er een constant en zo goed als onveranderlijk aanbod van 1000 verschillende bieren op de Belgische markt, waarvan vele honderden identieke bieren die met een ander etiket werden afgevuld (voornamelijk Augustijn bij Bios in Ertvelde). Een volledige terugkeer naar deze eerder saaie periode hoeft voor Bierman ook niet echt, maar wie in traditioneel minder sterke bierlanden vandaag de dag op verkenning gaat zal daar probleemloos een oervloed van bieren kunnen drinken waarvan het bestaan hem voordien volslagen onbekend was. En hoewel de hele wereld ons ooit benijdde om ons overweldigende aanbod aan bieren, is ook bij ons het aantal titels en nieuwe brouwerijen spectaculair gegroeid. Om maar te zeggen dat de kwantiteit, die een flink stuk van onze reputatie als bierland heeft gemaakt, nu amper nog noemenswaardig is te noemen in de wereld.

Tegelijk zijn de verhalen die over deze nieuwe bieren verteld worden vaak erg gelijklopend. De genese van zowat elke nieuwgeboren individuele brouwerij is vandaag de dag een variant op: ‘twee vrienden besluiten samen bier te gaan brouwen. Tot hun verbazing behalen ze een matig succes bij de verkoop aan vrienden en familie en met de export via het internet. Om hun nieuwe bieren te onderscheiden van de andere – in wezen identieke – brouwerijen, maken ze net als alle andere – in wezen identieke – nieuwe brouwerijen een wat bitterdere Ipa en een nog donkerdere Russian Imperial Stout. Sommige van deze jonge brouwerijen groeien door tot industriële fabrieken waaruit naar hun zeggen nog steeds hetzelfde ambachtelijke Craftbeer stroomt, wat iedereen gelooft terwijl iedereen ook weet dat het niet waar is.’

Dit alles noopt Bierman ertoe, met enig voorbehoud, te besluiten dat er wel heel veel nieuwe bieren geboren worden, maar dat de chaos en wildgroei waarin dit gebeurt hem eigenlijk weinig kunnen boeien. Er valt wel wat interessant werk te doen door lijnen te trekken en orde te scheppen, maar eigenlijk is de tijd nog te jong om te kijken wat echt waardevol is en wat anoniem in de plooien van de geschiedenis zal verdwijnen.


Tot besluit herhaalt Bierman voor de goede vorm en zeden bij het begin van dit twaalfde seizoen opnieuw zijn doelstelling om studenten en bij uitbreiding de rest van de wereldbevolking aan te moedigen om te genieten van een goed glas eerlijk bier eerder dan grote hoeveelheden alcoholdragende middelmaat te consumeren om foute sociale of ronduit achterlijke redenen. Wie graag veel pils drinkt om zat te worden is een hansworst en met deze boute uitspraak verklaart Bierman het bierseizoen voor geopend. 

Alweer het einde van het bierseizoen

Bierman gaat er weer even van tussen, maar keert in oktober graag terug.

Kompaan

Afgelopen zomer smaakte Bierman het genoegen om in Amsterdam deel te kunnen nemen aan de European Beer Bloggers Conference, alwaar hij met academische ernst en toewijding het brouwwezen bij onze noorderburen van naderbij leerde kennen. Ieder die bij gelegenheid wel eens om professionele redenen aan een congres deelneemt, kan zich waarschijnlijk moeiteloos voorstellen hoe zwaar het moet zijn om niet enkel de vele toespraken met intellectuele toewijding en aandacht te volgen, maar daarenboven ook nog eens noodgedwongen het eigen lichaam in de strijd te moeten smijten en talloze bieren met de grootst mogelijke inzet van alle zintuigen te degusteren. ‘Arme Bierman’, zo hoort Bierman u reeds denken, maar bij dit ingebeeld geluid kan Bierman niet anders zeggen dan: ‘Nee!’. Wie zich dienstbaar kan stellen aan de verzamelde bierschare, wie het volk mag verheffen uit onwetendheid en het vuil moeras van middelmatig bier, die voelt enkel vreugde bij het drinken van het volgende glas van alweer een nieuwe brouwer. Nee! De plicht riep in Amsterdam afgelopen zomer en Bierman heeft ze met moed en zelfopoffering vervuld.

Een van de meest opmerkelijke brouwers die deze zomer in Amsterdam de revue passeerden waren de twee gezellen van brouwerij Kompaan. “Keep your friends close, and Kompaan closer!” zo wisten deze vriendelijke jongemannen mij te vertellen en na het proeven van enkele van hun bieren wordt duidelijk dat er tegenwoordig heel wat slechter advies rondgaat in de wereld. In tussentijd heeft de brouwerij overigens niet stilgezeten en momenteel staat er van hen in een kleine jachthaven in Den Haag een volledig industriële brouwerij met een jaarvolume van 8000 Hectoliter en tien medewerkers. En daarbij hoort meteen ook een Beer Bar met twintig bieren van de tap. Dat maakt van Kompaan een typisch hedendaagse Nederlandse brouwerij. Omdat er bij onze noorderburen niet veel was om op terug te vallen, groeiden tal van piepjonge en kleinschalige Craft-Brouwerijen aldaar uit tot grote professionele biercentra die lokaal uiterst populair worden en tegelijk ook een breed draagvlak verwerven in de rest van de wereld. Gemiddeld genomen beginnen onze Belgische brouwerijen in veel mindere mate van een onbeschreven blad en worden oude brouwinfrastructuur of oude recepten meegedragen over de generaties, wat een heel andere dynamiek geeft.

Een klassiek gegeven bij startende brouwerijen, waaraan ook Kompaan niet ontsnapt, is het ruime aanbod aan eigen brouwsels waardoor het niet meteen duidelijk is wat eigenlijk het vloeibare vlaggenschip moet vormen van de brouwerij. In het assortiment van Kompaan zit momenteel de Vrijbuiter (porter), de Bondgenoot (licht blond bier), de Bloedbroeder (Imperial Stout), de Kameraad (Pils), de Handlanger (IPA), en de Badgast (Tarwebier). Daarnaast zijn er nog regelmatig tijdelijke brouwsels en wordt heel wat bier ook op verschillende soorten vaten gerijpt, naar alle waarschijnlijkheid afhankelijk van de beschikbaarheid van diverse vaten (Barrel Aged, heet dat dan). Traditioneel ook voor de wat meer trendgevoelige Craft-brouwerijen zit er ook bij Kompaan heel wat stout en IPA in het aanbod. Op zich is dit geen probleem, maar stel u een meerdaagse bierconferentie voor waarop zowat elke brouwer zijn donkerste stout of zijn bitterste IPA meebrengt en u kan, beste lezer, iets beginnen te vermoeden van de vermoeidheid die ongetwijfeld in de loop van de komende jaren zelfs bij deze boeiende bierstijlen zal ontstaan.

De bieren van Kompaan zijn overigens stuk voor stuk buitengewoon smakelijk en goed gemaakt. Zo is bijvoorbeeld de Handlanger een goed gedoseerde IPA met een opmerkelijk hoog alcoholgehalte (8,2 %). De volgende keer dat Bierman op prospectie naar onze noorderburen gaat, staat er alvast een tussenstop in Den Haag op het programma.





Wieze Tripel

Zolang Bierman zich kan herinneren (en hij natuurlijk ook de legale leeftijd heeft om alcohol te consumeren), is de Wieze Tripel er al geweest en het lijkt onvoorstelbaar dat dit mooie bier er nooit meer zal zijn. Een weerzien met de Wieze Tripel vormt voor Bierman dan ook telkens weer een prettige ontmoeting met een vriend die hij veel te lang alleen maar op facebook heeft tegengekomen.  Om maar te zeggen dat Wieze niet enkel voor Bierman, maar voor heel veel mensen een begrip is dat bovendien ook vaak heel erg mooie herinneringen oproept. Maar hoewel het onmiskenbaar gaat om een bier met een indrukwekkende stamboom dat met rustige vastigheid al sinds mensenheugenis gedronken wordt, blijkt de recente geschiedenis van de Wieze heel wat woeliger te zijn geweest. Omdat Bierman evenwel en dit zelfs niet geheel zonder genoegen, de mensheid informeert over dingen van algemeen belang, geeft hij met graagte een klein overzicht.

De oudste wortels van Wieze gaan terug tot het gezegende jaar 1866, toen in het onooglijke dorp Wieze, ergens tussen Aalst en Dendermonde, een brouwerij werd ingericht door Pieter Jozef Van Roy, een man die het alleen daarom verdient om nog eens met zijn volledige naam en toenaam genoemd te worden. Pieter Jozef Van Roy dus, bedankt om een brouwerij te bouwen terwijl de rest van de wereld nog zat te klooien met details als het Suez-kanaal of een transatlantische telegraafkabel. Pas na de tweede wereldoorlog en de dood van Pieter Jozef begonnen zijn zoons met de productie van de Wieze Pils. Op haar hoogtepunt was brouwerij Van Roy een gigantisch bedrijf dat jaarlijks zowat de volledige streek van bier voorzag. Ronduit legendarisch waren bovendien de Wieze Oktoberfeesten waarmee Brouwerij Van Roy het dorp van 1956 tot 1986 telkens een zestien(!) dagen durend delirium in Duitse stijl bezorgde. Tot op vandaag heet de feestzaal van Wieze nog de Oktoberhal en beginnen oudere dorpsbewoners bij het passeren van deze zaal onwillekeurig te zwalpen en onsamenhangend te lallen. 
Helaas ging brouwerij Van Roy failliet in 1994. Aansluitend kwam er nog een korte doorstart als brouwerij Wieze het Anker, waarbij ook even de productie van Cara Pils werd overgenomen, wat niet echt een kwaliteitsreferentie is. In 1997 kwam aan het brouwen in de gebouwen van Van Roy een definitief einde. De oude brouwsite werd verkaveld en staat nu vol fermettes waarin mensen wonen die niets meer van Van Roy, Oktoberfeesten of Wieze Pils afweten. Er volgde nog een tweede doorstart in een nieuwe microbrouwerij in het dorp door een onafhankelijke brouwer, maar zijn beide interpretaties van de Wieze, Wieze Tripel Blond en Wieze Zoet Bruin, werden evenmin een groot succes en gingen uiteindelijk de weg van alle bier. 

Op dit moment zitten de rechten voor het merk bij een bierfirma die de Wieze Tripel (zonder blond) laat maken bij Brouwerij Roman bij Oudenaarde. Het oorspronkelijke logo, een ober met een bierglas op een dienblad, werd op een zwarte achtergrond geplaatst en opnieuw in gebruik genomen. Hoewel Bierman blij is dat het merk niet definitief verdwenen is, zijn de raakpunten tussen het nieuwe en het oude bier natuurlijk wel erg klein. Het Oktoberfeest van Wieze komt natuurlijk nooit meer terug, maar wie vandaag nog de nieuwe Wieze Tripel smaakt zal niet enkel de bittere smaak van weemoed terugvinden, maar ook de frisse bitterheid van een goed gemaakte tripel. De nieuwe Wieze tripel is een vakkundig gehopt bier met een afgeronde en herkenbare smaak van klassieke Tripel en een stevige 8,5 % alcohol in het glas. Volgens sommige kenners heeft het bier ook een wat romige textuur en wie is Bierman om het hierin tegen te spreken.


Duits & Lauret

Wij Belgen geloven graag dat het onderwater zetten van de ijzervlakte om den Duits tegen te houden in 1914 een geniale inval van het moment was van een paar hoogbegaafde sluiswachters. Zeker is dat Hendrik Geeraerts en Karel Cogge aan de basis lagen van de meest succesvolle militaire inundatie uit de geschiedenis en dat wie vandaag op een windstille dag langs het jaagpad van den IJzer loopt nog altijd de Duitsers kan horen knarsetanden in hun doorweekte bottinen. Anderzijds bestond de strategie van inundatie al veel langer. De Hollandse geuzen hadden er bijvoorbeeld in de 16e eeuw al succesvol de Spanjaarden mee buiten gehouden.
Sinds halfweg de 19e eeuw was ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie operationeel. Op deze linie konden de Hollanders middels een ingenieuze combinatie van sluizen en forten over een lengte van 85 kilometer een gebied van enkele kilometers breed blank zetten. In totaal gaat het om 50 forten die elk een uniek ontwerp kregen naar gelang hun ligging en het gebruik waarvoor ze bestemd waren. De meeste van deze forten en sluizen liggen tot op vandaag nog in het landschap verscholen, maar hun militaire nut is volledig verdwenen na de uitvinden van dingen als vliegtuigen, raketten en ander oorlogstuig dat geen last heeft van een halve meter brak water. In afwachting van een plaats op het Unesco Werelderfgoed worden de forten goed onderhouden en voor de meest uiteenlopende activiteiten gebruikt.

Het fort van Everdingen is een van de meest zuidelijk van deze forten. Het is een bijzonder mooi en goed onderhouden militair gebouw dat tot enkele jaren geleden nog in gebruik was als munitieopslagplaats. Bommen en granaten hebben natuurlijk niets met bier te maken, ware het niet dat tot Biermans grote vreugde, dit fort sinds 2015 dienstdoet als brouw- en gelagzaal van de Fortenbrouwerij Duits & Lauret.
Duits & Lauret begon in 2009 als een zeer kleinschalige onderneming. Voor ze het fort van Everdingen konden betrekken werd nog regelmatig de hulp van de proefbrouwerij in Lochristi ingeroepen om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen. Toen Bierman evenwel afgelopen zomer het genoegen had om zowel het bier als de brouwers te leren kennen, bleken opmerkelijk genoeg de bieren van deze jonge brouwerij reeds zeer goed op punt te staan. Het zijn stuk voor stuk foutloze en prettig drinkende bieren die eerlijk, ongefilterd en ongepasteuriseerd in het glas komen. Pronkstukken van de brouwerij vormen de twee zeer degelijke varianten van Stout in het aanbod. Net als de stevig doorgehopte Blond, liggen deze bieren wel helemaal in de lijn van wat zowat elke andere brouwerij boven de Moerdijk tegenwoordig in de aanbieding heeft. Soms bekruipt Bierman het gevoel dat de explosie van micro- en craftbrouwers bij onze noorderburen tot een heel breed aanbod van variaties op steeds maar hetzelfde heeft geleid. Meer originelere bieren in het aanbod zijn voor Bierman toch eerder de Extra Blond en het opmerkelijke de Bière de Garde Brune die beiden ook dezelfde hoge kwaliteit halen.

Voor wie dus nog iets van Holland wil ontdekken voor het door de stijgende zeespiegel onbedoeld en permanent geïnundeerd wordt is bezoek aan het fort van Everdingen een mooie aanrader. Eventueel kan u bij het bestormen van het fort eventueel nog roepen: In naam van Oranje, doe open die poort'. De inboorlingen zullen het u gaarne in dank afnemen.




Herkenrode

Ergens diep in Limburg, een provincie van ons land die bij sommige Vlamingen nog minder verwachtingen oproept dan pakweg de Condroz of Famenne, ligt de steenoude abdijsite van Herkenrode. Een groot deel van de hoofgebouwen van dit complex, waaronder de kerk, hebben de tand des tijds – meer bepaald de maalkiezen van de Franse Revolutie - niet heelhuids doorstaan, maar wat er overblijft is nog steeds erg indrukwekkend. Bovendien zorgde een recente zeer grondige restauratie van de belangrijkste gebouwen voor nieuw leven op de site. Het bijhorende interactieve en nieuw ingerichte museum brengt de enorm rijke geschiedenis van de abdij opnieuw tot leven en nodigt uit om enkele uren te vertoeven. Enkel een lelijke installatie van hedendaagse kunst op de plaats van de oude abdijkerk vloekt als een tang op een proverbiaal varken, maar tussen Bierman en hedendaagse kunst zal het wel nooit iets worden. Maar al bij als is de abdijsite van Herkenrode een bezoek meer dan waard. 

Iets anders is natuurlijk het feit dat tegenwoordig ongeveer elke plaats te lande waar progressieve krachten vergeten zijn om twee stenen af te breken, een speciaal hieraan toegewijd bier wordt gebrouwen. Alles kortom met meer historische waarde dan fameuze ‘de halve steen van Zemst’ of de ‘Menhir van Neerwinden’ beschikt over een speciaal hieraan toegewijd bier. Bierman kijkt dan ook met enige ongerustheid uit naar de dag dat een lokale brouwer zo zot is om Halvesteenbier te brouwen, waardoor het allerlaatste artefact in dit genre zal opgebruikt zijn en de biernomenclatuur noodgedwongen moet uitwijken naar dingen als pakweg kleine huisdieren of grote emoties.

Dit alles maar om te zeggen dat ook Herkenrode sinds 2009 een gelijknamig bier heeft gebaard. Omdat het bovendien om een abdijsite gaat werd het bier recent ook erkend als Belgisch Abdijbier. Het bier komt in twee varianten. Herkenrode Tripel is een klassiek abdijbier van 7 procent alcohol dat het om voor de hand liggende redenen goed doet op terrassen van pakweg een gerenoveerde abdijsite. Volgens de legende moest het bier de stoerheid van de graven van Loon, de elegantie van de abdissen van Herkenrode en de aroma's van de kruidentuin bezitten. Het is uiteindelijk gewoon een goed en veilig abdijbier geworden en dat is toch ook al heel wat. Ook de Herkenrode Bruin is een bier dat niet de extremen opzoekt. Het bruin neigt naar amber, alcohol en body neigen naar pils en ook de hopgift is subtiel genoeg om niet alle smaken te overheersen. Het bier wordt ook gefilterd. Beide bieren worden gebrouwen bij de zeer vakbekwame familiebrouwerij Cornelissen (vroeger Sint – Jozef) in Oppiter en vormen inderdaad wel een mooie bijdrage aan de rijke brouwtraditie in ons land. Gezien de band met de abdijsite zal de relevantie van de bieren wel redelijk lokaal blijven, maar voor wie toevallig in de buurt is kunnen ze een mooie ontdekking zijn.