Leireken

Tijdens zijn verlof in Noord-Frankrijk stond bierman bij gelegenheid wel eens bij de opgaande zon op het balkon van zijn gîte uit te kijken op een gigantisch veld ‘sarazin’. Achter mij knorden de everzwijnen en huppelden de herten in het bos van de Comte de dinges (mijn geheugen staat in slaapstand tijdens de vakantie). Helaas was er geen woordenboek beschikbaar en de boer bij wie bierman te gast was sprak geen proper Vlaams. Pas bij de degustatie van de eerste Duvel terug in het thuisland, kon ik het even opzoeken: Sarazin is boekwijt. Veertien dagen Frans Boekwijtbrood gegeten, zacht karaktervol biobrood dat smolt op mijn tong, en ik wist het niet. Gelukkig ken ik enkel proper Frans.

Ergens viel wat later toch de euro van Bierman. Boekwijt, boekwijt, … waar heb ik dat nog gehoord. Een korte uitstap naar biermans kelder brengt verheldering: Leireken brouwt biobier met boekwijt. Bierman heeft er meteen twee van vreugde gedronken.

Boekwijt is het graan met de minste opbrengst per are. Bovendien is het erg kwetsbaar zodat alle boekwijt eigenlijk per definitie wel bio is, aangezien het graan geen toevoegsels verdraagt. Brouwen met boekwijt is dus niet zomaar wat ingrediënten bijeen zoeken en opkoken tot bier. Het is vooral een bewuste keuze om zonder compromissen een eerlijk en natuurlijk zuiver bier te brouwen. Leireken is dan ook evenzeer een statement over een bier dan een uiterst smakelijk brouwsel. Wederom tonen onze brouwers hun gigantische innovatieve kracht.
Ook in België durft speciaalbier nogal eens vast te lopen in mindere kopieën van gevestigde grootheden. De brouwer van Leireken overstijgt dit moeiteloos. Het moet met voorsprong één van de beste brouwers van speciaalbieren van ons land zijn, anders kan je dit niet afleveren.

www.leirekenbier.be

De Molen

Er bestaan nog echte vrienden op deze planeet. Zo kreeg bierman enkele weken geleden een paar biertjes van de Nederlandse ambachtelijke brouwerij De Molen in Bodegraven. Kleine streekbieren zijn nooit echt de grote passie van bierman geweest. Microbrouwers hebben het vaak moeilijk om steeds weer hetzelfde stabiele product af te leveren, hebben de neiging om veel kleine biertjes te brouwen eerder dan één of twee topbieren en stranden ook qua smaak vaak in de middenmoot. Dat laatste is overigens in België geen probleem aangezien middenmoot nog steeds wereldtop betekent. Het is natuurlijk onbegonnen werk om elk streekbier ieder jaar één keer te drinken, dus voor elk streekbier dat bierman al gedronken heeft en ten zeerste kan waarderen, is er ééntje dat dit voorrecht nog niet heeft genoten. Wat ze in Brouwerij de Molen produceren doet bierman van wanhoop naar het hoofd grijpen. Als ze nu ook nog in Holland goed bier gaan maken, dan is het helemaal een onbegonnen zaak om alles gedronken te hebben. Zou ik nu preventief een tweede lever moeten steken?

De site van deze ambachtelijke microbrouwerij is erg verhelderend: een filmpje toont brouwer Menno, die dagen van twintig uur klopt: handmatig brouwen in een roestvrij stalen installatie met een capaciteit van ocharme 500 liter, draf wegscheppen, fles per fles afvullen. Daarna met de hand de kroonkurken er op en zorgen dat het etiketje rechtplakt. Vervolgens zonder overgang de taverne in om heel de avond lang gasten te bedienen met overvloedig eten en sloten zelfgebrouwen bier. Een stielman met de werkkracht van een trekpaard zou bierman zeggen (helaas kent bierman de brouwer niet, enkel zijn broer, en misschien ben ik nu wel iets te familiair). Maar toch, wie net als bierman de passie deelt voor Rochefort 10 en bovendien niet enkel met het woord, maar ook daadwerkelijk ambachtelijke streekbieren en vergane biercultuur in ere herstellen, kan ik niet anders dan een vriend, of toch een geestesverwant noemen.

De opmerkelijke lezer heeft misschien gezien dat bierman nog niets over het bier zelf gezegd heeft. Vreemd genoeg staat hierover ook niet veel op de site van de Witte Molen (en om nu helemaal naar ginder te rijden, dat is toch wat overdreven).

In de Winterbock, die bierman toevallig proefde toen er buiten een dik pak sneeuw lag, smaak je de liefde van de brouwer voor Rochefort 10. Omdat er geen regels bestaan voor de typisch Nederlandse Bockbieren, kende bierman enkele de Amberen-Poging-Tot-Palm-Of-Koninck variant die niet echt smaakte naar meer. De winterbock van de Witte Molen is een zwaar alcoholische troebele behangerslijm met een eerlijke schuimkraag en een volle moutsmaak die bierman inderdaad eigenlijk aan vroeger tijden doet denken. Zou ik toch eens naar ginder rijden?
Het andere bier dat bierman in het glas kreeg, was de Heen en Weer. Dit lijkt wel het blonde broertje van de Winterbock, overigens ook dit keer weer met een massief alcoholvolume, milde troebelheid, zware gistresten, stevige schuimkraag en volle smaak met deze keer ook koriander toegevoegd.

Ik weet niet wat ze nog allemaal brouwen daar in Bodegraven (waar dat ook moge liggen). Maar dit is manifest de eerste keer dat bierman iets anders uit Nederland heeft geproefd dan net iets mindere versies van wat we in België ook hebben. Sta mij toe even een traan weg te pinken. Waar is mijn GPS ? Meer info: www.brouwerijdemolen.nl


Uw bierman,
Gert Van Langendonck
Pastorale Dienst UA: Zomaar een Dak
Bierman Blogt: www.gertvanlangendonck.blogspot.com