Dame Jeanne

Omdat een universitaire omgeving bij uitstek een omgeving vormt waarin kennisoverdracht sociaal aanvaardbaar en zelfs wenselijk mag heten - in tegenstelling tot pakweg een missverkiezing, commentaren op nieuwssites of de lessen Duits in het secundair onderwijs (derdiedasdiewhatever…) – voelt Bierman zich niet geremd om de lezer bij de aanzet van deze tekst een weinig wetenswaardigheden aan de hand te doen betreffende de Dame Jeanne:

Dame Jeanne is een vaak gebruikte naam voor een grote fles waarrond een mand werd gevlochten om te voorkomen dat deze zou breken bij transport of inwendige druk. Andere namen voor dit soort flessen, zo leert ons de onstelpbare goddelijke bron van uitgutsende trivialiteiten die in ons tijdgewricht aanbeden wordt onder de naam Wikipedia, zijn mandfles, korffles, demi-john of dameraan en natuurlijk ook brouwkorf. De flessen werden vooral gebruikt voor zoutzuur, maar beschermde bij uitbreiding ook andere kostbare vloeistoffen.  Vooral bij het brouwen van bier in het tijdperk voor de uitvinding van de plastieken emmer, was de Damme Jeanne een goede methode om te voorkomen dat de toenemende druk van koolzuurgas in het bier de fles niet deed exploderen. Tegenwoordig zijn mandflessen vooral te vinden op rommelmarkten waar hun bestofte galgroene kleur en witte schimmel op het riet getuigen van een leven in donkere kelders en groezelige achterkamers.

Sinds kort is Damme Jeanne ook de naam van een relatief nieuw champagnebier (waarbij tijdens het gisten op fles de gistprop wordt verwijderd uit de bevroren hals van de fles). Het bier wordt gemaakt in een eenvoudig rijhuis op den ‘Dam’ in Antwerpen, een element dat waarschijnlijk meer doorslaggevend was in de naamgeving dan de legende van de korffles. Nochtans worden volgens de brouwer in de Damme Jeanne beduidend meer suikers vergist dan in gelijkaardige bieren, wat toch het gevaar geeft van een verhoogde druk in de flessen. De korf lijkt op zo een moment niet veraf te zijn.
Verder wordt de Damme Jeanne ondermeer gebrouwen met gemoute tarwe en klokt af op een stevige 9% alcohol.  Omdat het resultaat in het glas een fruitig en verfrissend bier is met eerder weinig body, is dit hoge percentage in dit smakelijke bier slechts op de achtergrond aanwezig.

Een bierliefhebber die het geluk heeft om vandaag in België te mogen wonen, moet ongeveer hetzelfde gevoel hebben als een kind dat een permanente rondleiding krijgt in een snoep- en chocoladefabriek. Om elke hoek wachten nieuwe ontdekkingen en verrassingen, de ene nog smakelijker als de andere. Het ene bier wacht misschien een gouden toekomst, terwijl het andere morgen alweer vergeten is en een goed bier zal soms minder verkopen dan een middelmatig bier met betere marketing. Het leven is niet altijd eerlijk, maar dat neemt niet weg dat toekomstige generaties zonder enige twijfel met jaloezie en nijd zullen terugkijken naar deze gouden jaren. Het enige wat Bierman samen met bierminnend België kan doen is zwelgen in overvloed en de Dame Jeanne is bij dit feest een ideale aperitief.

Westmalle

Zonder enige overdrijving en geheel gebaseerd op kwalitatief sociologisch onderzoek, durft Bierman te stellen de bierinflatie van de afgelopen jaren niet enkel heeft toegeslagen op de seculiere markt, maar zich zonder onderbreking ook uitstrekt tot de religieuze wereld. Vrijwel elk zichzelf respecterende abdij, klooster of orde brengt minstens één, al dan niet zelfgemaakt, bier op de markt brengt. Zelfs de Cisterciënzers van de strikte observantie – die doorgaans niet bekend staan om hun mercantiele geest - stapten enthousiast mee in deze logica, waardoor het aantal bieren dat zich trappist mag noemen recent schier verdubbeld werd. Vandaar dat Bierman vanaf heden genoodzaakt is om naast het “Authentic Trappist Label” dat de paters zelf hebben uitgevonden om hun merk te beschermen, een eigen label te ontwikkelen teneinde het onderscheid te kunnen maken tussen echte Trappist en nieuwerwets Trappistenbier.
In het hoofd van Bierman krijgen Orval, Rochefort, Westmalle en – ach ja, waarom ook niet -Westvleteren het kwaliteitslabel “Grote Moeder Trappist (GMT)”. Al de rest, voor zover Bierman nog kan volgen gaat het om Chimay, Achel, LaTrappe, Engelszell, Spencer, Zundert en Mont des Cats, staat vanaf heden in Biermans gedachten geboekstaaft als “Kleine Broeder Trappist (KBT)”.  Vreemd genoeg leert deze volstrekt arbitraire tweedeling meteen dat één van deze GMT’s nog nooit door Bierman nader onderzocht werd. Om een of andere reden is Bierman er nooit toe gekomen om iets samenhangends over Westmalle bij elkaar te schrijven. Bij deze een eerste aanzet:

De Abdij van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Westmalle is een groot bakstenen complex in kempische zandgrond, ergens tussen de Metropool Antwerpen en een aantal nog niet volledig ontwikkelde Germaanse volksstammen in. Het spirituele leven in de abdij verloopt zeer sereen en regelmatig, maar rondom de Abdij is de druk van verkeer, verstedelijking en toerisme wel degelijk voelbaar. Omdat Westmalle gebrouwen wordt in functie van de vraag, neemt de brouwerij heel wat plaats is. Net als bij de andere trappistenabdijen is er grote taverne aan het begin van de oprijlaan waar het bier kan gedronken worden. Het verhaal dat er een rechtstreekse leiding van de brouwerij naar deze afspanning zou lopen is helaas slechts een legende.

Westmalle is het Trappisten-oerbier waaruit alle andere moderne bieren zijn afgeleid. De Dubbel heeft een diep paarse gloed die in de Kerk doorgaans gereserveerd wordt voor Vasten en begrafenissen. Het bier heeft een eerder laag alcoholgehalte van 6,5%, waardoor mout en kandij goed tot hun recht komen. De Tripel deelt dezelfde typische gistsoort met de dubbel, alsmede het opmerkelijke feit dat geen geperste hop of hopsiroop wordt gebruikt, enkel de volledige hopbellen. Voor bierkenner Michael Jackson zaliger gedachtenis, was de Tripel met zijn typische banaan- en citrussmaak, één van de beste bieren ter wereld. Voor Bierman staat de zondermeer iconische Dubbel bovenaan. Omdat de beide bieren al zo lang meegaan en zo vaak gekopieerd werden, lijken ze tegenover de andere GMT’s weinig origineel te zijn. Het tegendeel is waar.


Er bestaat ook een eenvoudige Westmalle Extra, een licht bier voor bij de maaltijd, dat enkel in de abdij te verkrijgen is. 

De Koninck: smaakevolutie

Het verhaal van brouwerij De Koninck is genoegzaam bekend in heel groot Antwerpen, maar voor wie van verder komt wil Bierman met graagte de feiten nogmaals oplijsten: Als antwoord op de alomtegenwoordige Pils bedachten de brouwers in onze streken een uiterst succesvol helder, fris en goed doordrinkbaar bier van Hoge gisting in Engelse stijl.

In 2008 evenwel lanceerde de brouwerij hun eerste op de fles hergistende bier onder de naam Gusto. Dit was een zeer smakelijk bier dat perfect aansloot bij de toenmalige trend van “Food Pairing”, waarbij bier en eten gecombineerd werden en restaurants werden aangemoedigd om deze combinatie aan te bevelen boven de klassieke onvermijdelijke platte (en veel te dure) wijnen. De Koninck voelde toen reeds heel nadrukkelijk de natuurlijke sterfte van Antwerpse gewoontedrinkers in de verkoopcijfers van hun bollekes (ronde glazen) en fluitjes (hoge glazen). Maar helaas bleek de Gusto achteraf eerder een symptoom van de teloorgang te zijn dan de grote sprong voorwaarts waarvoor de flessen verkocht werden. De Gusto stierf een anonieme dood en een paar honderd jaar nadat de Afspanning “de Plaisanten Hof” bij de grenspaal met het handje werd gesticht, werd de brouwerij definitief en onherroepelijk overgenomen door de Duvelbrouwers van Moortgat. Naast de klassieke De Koninck bleven enkel De Koninck Winter een zogenaamde Triple d’Anvers bestaan.

Omdat naast Moortgat ook de bierfabrieken van Heineken interesse toonden in een overname en omdat de brouwers van Moortgat een voorbeeldige reputatie hebben voor wat betreft overnames van kwaliteitsbieren (La Chouffe, Liefmans), haalden heel wat verstokte bollekesdrinkers alvast opgelucht adem toen bleek dat hun favoriete bier zonder onderbreking onder dak bleef bij brouwers die een hart voor bier en een oog voor kwaliteit hadden.

Enkele jaren later is dit positieve beeld evenwel stevig verwaterd. Hoewel volgens de officiële propaganda op de website de brouwinstallaties in Antwerpen enkel maar op punt werden gesteld, werd volgens heel wat trouwe klanten de smaak van De Koninck steeds meer bijgekleurd met karamel. Het lijkt er met andere woorden op, als Bierman de geruchten mag geloven, dat de brouwerij om het imagoprobleem van het bier te keren en om aansluiting te vinden bij een jonge generatie het bier heel wat zoeter gemaakt en dat is in de eerste plaats bijzonder jammer voor de trouwe klanten.
De tijd waarin Bierman zich onbezorgd vermeide met zijn vrienden en een goed getapte  Koninck aan de toog van het Agora-Café lijkt langzaam op zijn einde te lopen. Sommige vrienden zijn er helaas niet meer bij en ook het bier heeft steeds meer moeite om nog zo te smaken als weleer. Misschien is het waar, misschien is het bier anders dan vroeger, maar misschien wordt de smaak van wat ooit het enige bier ter wereld was wat vertekent door de melancholie en het onherroepelijke voorbijgaan van de tijd.

Hoe dan ook, rondkijkend over de landsgrenzen, heeft Bierman de afgelopen jaren al heel wat bijzonder smakelijke en originele zusterbieren van Koninck en Palm mogen drinken. Misschien heeft brouwend Brabant, los van al het voorgaande, eerder nood aan een echte Amberen Revolutie die onze bieren opstuwen in de vaart de volkeren in plaats van wat gesleutel aan het recept in de marge.