La Corne du Bois des Pendus: Santé sans Pitié


Grote kunstenaars, Herman Brusselmans uitgezonderd, plachten creatieve fases in hun ontwikkeling af te wisselen met langgerekte periodes van verhoogde productiviteit. Blijkens zijn ronduit schamele productiviteit de afgelopen maand,  vormt ook Bierman op deze regel geen uitzondering, hoewel de categorie “grote kunstenaar” bij hem slechts mag gelezen worden als een langgerekte satire. Tot zijn eigen verrassing viel Biermans winterslaap deze keer dieper en hardnekkiger uit dan dat dit op voorhand de bedoeling was.  Soms kruipt de winter diep in de botten en dan blijft er niet veel meer over dan bij de stoof te zitten en weemoedig te verlangen naar het volle leven. Maar niet getreurd, naast vol overtuiging niets doen, heeft Bierman ook een stevig empirisch onderzoek gedaan naar nieuwe en oude Belgische Bieren en met de conclusies van deze uitgelaten drinkgelagen valt vlot een nieuwe creatieve cyclus vol te schrijven.  De wereld ligt aan Biermans voeten. Tijd om de weemoed af te schudden als een oud paardendeken vol mottengaten en weer schouder aan schouder met bierminnend Vlaanderen de gelederen van de Avant-Garde te vervoegen.

Niks zo goed overigens om mee wakker te worden als met wat sterke bittere verhalen. Bierman had deze winter het genoegen om het relatief nieuwe “La Corne du Bois des Pendus” te leren kennen. De Corne (hoorn) verwijst naar de vorm van een dichtbeboste vallei in het uiterste zuidwesten van ons prutsland. Op het einde van de dertigjarige oorlog heeft een Duits huurlingenleger daar ongeveer tweehonderd onschuldige mannen, vrouwen en kinderen terecht gesteld door hen op te hangen aan de bomen van wat sindsdien bekend staat als het “Bois des Pendus”. Niet meteen een verhaal waar bier beter van gaat smaken, maar wel  een dan het waard is om door te blijven vertellen omdat dit soort dingen beter niet vergeten worden.  Het thema is helaas van alle tijden. 

Overigens was, volgens een wat overbodige bijkomende legende,  een van de gehangenen een meesterbrouwer die zijn recept van het beste bier ter wereld ergens in het bos begraven heeft. Ook dat is een mooi verhaal natuurlijk, maar middels massacommunicatie in onze moderne tijden weet iedereen ondertussen dat het beste bier ter wereld Westvleteren is en dat het desbetreffende geheime recept dus waarschijnlijk al lang geleden werd opgegraven door rondtrekkende Benedictijnen van de strikte observantie. 
Veel prettiger evenwel dan opgehangen kinderen en verloren recepten is het feit dat De Corne geschonken wordt in een glazen hoorn. Een vorm van dit opmerkelijke glas verwijst naar de vallei en de manier waarop bier bij de oude Germanen placht gedronken te worden. Maar omdat hoornvormige glazen van nature niet blijven rechtstaan, wordt er vanwege de brouwerij een houten standaard meegeleverd waarin het glas kan rusten tussen de verhalen door. En laat dat laatste nu juist de bron vormen voor een van de grootste problemen in de recente biergeschiedenis.

Want helaas voor de Cornebrouwers, wordt sinds jaar en dag de erg lekkere Pauwel Kwak, van Bosteels in Buggenhout (Karmeliet, Deus) geschonken in een koetsiersglas: een langwerpige fluit met een  bol onderaan. De vorm van dit glas maakt het geschikt om het aan een vaste houder van een koets (en bij uitbreiding zowat alle andere voertuigen) te hangen, zodat de koetsier tussen het drinken door zijn beide handen vrij heeft om alle paardenkrachten in toom te houden. Bierman vermoedt dat in de tijd dat koetsen nog normaal waren, alcohol in het verkeer nog minder sociaal gesanctioneerd werd.
De natuurlijke habitat van het koetsglas is de koets en bij consumptie van dit bier op, een onrustbarend toenemend aantal, plaatsen waar geen koets voorradig is, heeft ook de Kwak, net als de Corne, een houten staander nodig om niet de volledige kostbare inhoud over tafel te zien vloeien bij het gooien van de schoppenboer midden in een spel kleurenwiezen.  Want omdat een koets leveren bij een bier in het algemeen als onpraktisch werd ervaren, waren de brouwers van Kwak wel genoodzaakt om als eersten een houten staketsel te bedenken waarin een glas kan rusten. Iets waarvoor Bierman ze bij deze gelegenheid van harte wil feliciteren.  Helaas startten ze bij Bosteels in een klassieke aanval van overmoed en protectionisme een juridische procedure tegen die van  de Corne wegens plagiaat van (de  wereld is veel te klein voor dit soort onzin)  een stuk hout dat dient om een glas dat niet plat is vanonder niet te laten omvallen. Inmiddels heeft de rechter een uitspraak gedaan ten voordele van de Corne.  

Bierman heeft al heel wat meegemaakt in zijn korte bierleven: middelmatige bieren, slecht vertelde verhalen, schrale marketing, abominabele vormgeving,  platte etiketbieren, zelf bier zonder verhaal en naam, bier dat gewoon bier heet, enzovoort…   Maar het moet echt van het Amerikaanse Bushbier geweest zijn dat onze lokale Bush uit de handel wou dat een brouwerij probeerde een andere brouwerij ervan te weerhouden een goed verhaal te vertellen. Het ging toen overigens om een gelegenheidsbier ter ere van de toenmalige president 'dobbejoeboesj' waarover naar alle verwachtingen de toekomstige geschiedschrijving niet mild zal zijn. Van Amerikanen kan Bierman zoiets nog verwachten, die weten niet beter. Maar: corne, bois, pendues, oude Galliërs en dertigjarige oorlog, … dat klopt toch allemaal? Waarom mag dat dan niet verteld worden? Een brouwer die stokken in de wielen van de concurrerende koets steekt  is een handlanger van de monoculutuur en op het einde staat iedereen hier met lege handen, niet in het minst de man aan de toog.

Overigens zijn er twee brouwerijen in Buggenhout die als enigen ter wereld allebei champagnebier maken. Op de vraag wie hiervan de intellectuele eigenaar is zal wel nooit een antwoord komen. Maar als effectief ook de Deus van Bosteels schaamteloos gekopieerd werd door de concurrentie begrijpt Bierman hun frustratie wel. Toch blijft een objectief economisch feit dat een rijke brede markt voor wie degelijke bieren maakt alleen maar een meerwaarde is. En op dat vlak heeft Bosteels absoluut niets te vrezen.  Deus, Kwak en Karmeliet zijn grote monumenten, die alleen maar extra glans krijgen van variaties op het thema als Malheur of Corne, los van kopie of origineel.

De gewone Corne (5,9%) is een niet bijster originele maar wel heel goed gemaakte variant van een bier op basis van pilsmout met frisse (ja ook citrus) hopsmaken. Dat is de mode en voorlopig is Bierman dit soort trendy bieren nog lang niet beu. Net zoals hij hoopt dat de wintermode met mooie vrouwenlaarzen nog lang mag duren. Alles beter dan de fruitbieren die meer dan een decennium lang als toppunt van innovatie golden.  De Triple Corne (1O%) dan weer heeft als belangrijkste verdienste dat hij even aangenaam is en toch duidelijk verschilt van de gewone variant met een stevige bitterheid en geen toegevoegde suikers of kruiden. Er zijn blonde bieren die Bierman amper kan onderscheiden van hun tripelvariant en hier werd duidelijk moeite gedaan om variatie te brengen. 

Al bij al gaat het om smakelijke en goed vormgegeven bieren die in Bierman het verlangen doen postvatten om ze eens ter plaatse te degusteren, gewoon om eens met eigen ogen te kijken hoe vallei en bos eruit zien. Maar misschien eerst nog een bezoek aan Buggenhout brengen.