Wie evenwel zoals Bierman alert is voor de tekenen des tijds, die zal vorige maand ongetwijfeld een gevoelige vertraging in de vaart der volkeren waargenomen hebben. Het bier van de Achelse kluis – ergens diep in Limburg op de grens met Nederland gelegen – werd verkocht aan een private ontwikkelaar en het bier mocht zichzelf na 25 jaar geen trappist meer noemen. Sic transit gloria mundi.
De geboorte van een bier wordt doorgaans met grote trom aangekondigd. Bierman herinnert zich die van Achel nog levendig en later heeft hij bezieler en abt van Achel Dom Marc Galland enkele keren mogen ontmoeten in de Abdij van Orval, alwaar hij zijn oude dag doorbracht in de wetenschap dat zijn taak op aarde de voltooiing naderde. De dood van een bier daarentegen blijkt doorgaans enkel uit het feit dat het niet meer in de winkelrekken te krijgen is. Het is daarom met een bier zoals met een paradigma: een burcht die niet ingenomen, maar verlaten wordt. Dat in het geval van Achel de burcht uitzonderlijk wel Urbi et Orbi gesloopt wordt met vers ondernemingskapitaal, lijkt koren op de molen van degenen die roepen dat het einde deze keer echt wel nabij is. Gelukkig is Bierman er nog in deze duistere tijden om u eraan te herinneren dat Achel als abdijbier zal blijven vloeien en dat ook de enige drie trappisten die er echt toe doen (Westmalle Dubbel, Rochefort 12 en Orval) onbedreigd blijven bestaan. Zolang die drievuldigheid niet instort, blijft wanhoop een zonde en blijven werken of studeren onverkort zin hebben.