Het is niet echt de
gewoonte van Bierman om, zonder daartoe geïnviteerd te worden, zijn mening naakt
en rauw op tafel te smijten over onderwerpen die al te zeer van bier verwijderd
zijn. Hoewel, nu hij erover nadenkt,
eigenlijk is dat wel de gewoonte van Bierman. Het zou stil zijn op café als
mensen alleen maar zouden praten over dingen waar ze verstand van hebben.
Bovendien is het ook een privilege om op vrijplaatsen te kunnen experimenteren
met meningen, zodat de grootste onzin bij de wat meer formele aangelegenheden
er al wat uit gefilterd is. Vandaar dat Bierman u voor één keer niet verblijdt
met intelligente en genuanceerde berichtgeving over een kwetsbaar onderwerp als
bier, maar gewoon even meldt dat de nieuwe taks die de Fransen heffen op bier
(bier wordt binnenkort veel zwaarder belast dan wijn) een middeleeuwse, protectionistische maatregel
is die Bierman ertoe noopt ernstig de vraag te stellen waarom de Franse cultuur
het in onze contreien ooit zo goed gedaan heeft. Want eigenlijk valt er aan
heel dat Vrankrijk toch echt geen hol te beleven. Nu ja, het Belgisch bier zal
dit wel overleven en er waarschijnlijk zelfs sterker uitkomen en het blijft
natuurlijk een mooie kans om in beste verzuurde traditie eens stevig door te
zagen over Franrkijk en de Fransen en alles wat daarbij hoort. Een kans die
Bierman dus bij deze met beide handen aangrijpt.
In de eerste plaats
moet het Bierman van het hart dat de Franse taal echt teveel lijkt op het
gekwaak van kikkers met bilprothesen. De meeste literaire Franse teksten hebben
veel te veel woorden, waarvan er dan nog veel en veel te veel over gevoelens
gaan. Om gek van te worden. Zelfs de
juridische tekst waarin het softe Bierembargo zal geschreven worden, zal dansen
en zweven van de op de zenuwen werkende kikkerijen. Een Fransman die zijn taal
bezigt om pakweg een baguette te vragen bij den Boulanger begint aan een
emotionele achtbaan waarop het een wonder is dat er nog zakelijke inhouden
overgedragen kunnen worden. Dat iemand ooit de taal van Boudelaire of
Chateubriand, als een verheven uiting van hogere cultuur heeft kunnen kwalificeren,
blijft Bierman een compleet raadsel. Het Nederlands heeft dan minstens het
voordeel dat de woorden zowel traag als snel uitgesproken kunnen worden en
daarbij in beide gevallen aan betekenis winnen.
Ten tweede is het de
bescheiden mening van Bierman dat tol heffen op wegen afgeschaft had moeten
worden in 1543 of zo. Het feit dat er geen paard en kar meer rijden op deze
wegen, dat ze autostrades heten en dat de middeleeuwse tol nu Péage heet,
verandert niets aan het feit dat het achterlijk is. Als hij aanschuift op het
tolplein tussen de caravans, geblokkeerd wordt door altijd dezelfde slagboom -
eeuwig icoon van repressie, angst en onmacht - en paar geldstukjes legt in het
schaaltje van het plastieken loket van een zielige DDR barak, dan weet Bierman dat niet alle
mensen broeders zullen worden. Niet zolang er slagbomen bestaan en anonieme
Franse instelling voor accijnzen en tol ze beheren.
En ten derde heeft
Bierman al heel wat lekkere Franse wijnen gedronken. Maar nog nooit een
degelijke wijn die meer en beter smaakte dan een Belgisch topbier. De meeste
Franse wijnen zijn, zoals alle wijn, vlak en middelmatig. Niet onaangenaam,
maar toch eerder gemaakt om water de zuiveren van bacteriën dan een toegevoegde
waarde tegenover een helder glas Spa. De betere wijnen zijn wel degelijk zeer aangenaam
en naar het schijnt bestaan er topwijnen die na de Apocalyps een plaats
verdienen op het lijstje van menselijk verwezenlijkingen, maar dat heeft
Bierman alleen van horen zeggen want die wijnen zijn voor mensen die tol
ontvangen, niet voor wie ze betaalt.
Het neemt natuurlijk allemaal
niet weg dat Frankrijk een mooi land is, met veel sympathieke mensen, waar
Bierman graag op vakantie gaat. Zoals vorige zomer nog in de Cantal (Auvergne).
Bovendien bleek de Auvergne bij die gelegenheid ook een bloeiende bierstreek te
zijn, maar Bierman kon het vorige zomer voor één keer niet opbrengen om La
Demoiselle http://www.brasserie-alagnon.fr/
aan een eerlijk onderzoek te onderwerpen, evenmin als de alomtegenwoordige
artisanale bieren van http://www.vin-passion.com
: Planèze, Antidote (met Gentiaan), Bio Organic, Noix de Dordogne (met noten),
Flagrant Désir (met Myrtille), Cloche Rouge en Tête Noire. Enkel die Tête Noir
met daarin Cèpes verwerkt, een soort lokale paddenstoelen, heeft Bierman wel
even geprobeerd maar meer dan een niet onaangename zurige bijsmaak is hem
hiervan niet bijgebleven. Het was zeker een verdienstelijke poging, maar veel
vreemde dingen bij bier gooien blijkt niet altijd een meerwaarde te zijn. Toch
moest wie naar de Cantal gaat tot voor kort alvast niet zijn eigen bier
meenemen.
Er bestaat er wel degelijk
zoiets als een kleine lokale biercultuur in de Cantal en bij uitbreiding in de
rest van Gallië, bloeiend en degelijk zelfs in Frans Vlaanderen, maar tegelijk
ook zieltogend getolereerd in de schoot van Moeder Wijn. En nu dus door nieuwe
accijnzen gedoemd om te verdwijnen. “Bienvenue Obelix, chez les Belges”, zou
Bierman zeggen en ook: “Non à la retour aux Moyen Ages”. Kwaak.