Zoals Bierman reeds eerder opmerkte, had de
Stout begin deze eeuw het twijfelachtige genoegen om volledig uitgestorven te
zijn in onze contreien. Brouwers maakten geen stout en consumenten vroegen er
niet om, een gegeven dat voor een Bierland eigenlijk gerust een schandvlek op
het blazoen mag geheten worden. Stout en Porter waren lange tijd bieren die vooral
als buitenlands werden geïnterpreteerd. Intussen hebben heel wat brouwerijen te
lande de schade ruimschoots ingehaald en met wisselend succes hun eigen
interpretatie uitgebracht van de stout.
Op zich is een stout niet moeilijker te brouwen
(maar misschien wel moeilijker te verkopen) dan een ander bier, enkel de
hoeveelheid gebruikte ingrediënten per afgevulde liter bier durft al eens hoog
op te lopen. Een gemiddelde stout bevat vooral zwartgeblakerde gerst en
havermout en hoeft niet noodzakelijk veel alcohol te bevatten. Een stevig glas
zwarte Stout bij een bruine boterham moet vooral voedzaam genoeg zijn om een
dokwerker of mijnwerker door de middag te helpen. Van de droge Stouts is
Guinness het meest bekend voorbeeld en eigenlijk heeft het in dit genre weinig
zin om te proberen dit bier te overtreffen. Een goedgetapte Guinness van het
vat is een buitengewoon smakelijk en afgerond bier.
Een lange zoektocht doorheen de nieuwe
interpretaties van Stout in België heeft Bierman geleerd dat de Hercule Stout
van brasserie des Légendes in heksendorp Elezelles de best mogelijke volle
combinatie van gebrande smaken en aroma’s biedt. De Hercule Stout is uitgegroeid
tot het bier waarmee Bierman elke andere Stout vergelijkt.
De Imperial Stout tenslotte is een meer
robuuste variant van de traditionele Stout, wat zich vertaalt in een hogere
bitterheid en in meer alcohol. De Black Albert (en de talloze variaties hierop)
die de geniale Struisse brouwers sinds enkele jaren produceren zijn tot op
heden onovertroffen. Ook in dit segment van de zwarte bieren zijn de
topplaatsen al bezet door enkele biermonumenten.
Enige tijd geleden werd bij brouwerij De
Koninck beslist om kleinere hoeveelheden te brouwen van steeds nieuwe
bierinterpretaties. Meegaande met de internationale craft-brewing trend, de
innovaties van de proefbrouwerij en de constante aanvoer van nieuwe
microbrouwerijen, brouwen ze tegenwoordig bij De Koninck creatiever en
spectaculairder dan ooit tevoren. Het tweede testbrouwsel in deze reeks dat op
de markt en in de cafés terecht is gekomen, werd uiteindelijk een interpretatie
van de Russian Imperial Stout.
Bierman heeft dit bier met veel plezier
gedronken en met evenveel plezier zal hij hiervan een tweede of een derde
drinken. Het bier voldoet volledig aan verwachtingen van alles wat een goede
stout dient te zijn. Maar om in het genre echt met de allerbesten mee te kunnen
schiet dit bier net iets te tekort. Toch is Bierman meer dan benieuwd wat het
volgende experimentele brouwsel van De Koninck zal worden. In het verhaal van
kleinere hoeveelheden verrassende en uitdagende brouwsels is Bierman helemaal
mee, hoewel het jammer genoeg onwaarschijnlijk is dat hij ze allemaal zal
kunnen drinken en bespreken. Maar las daarvan, laat maar komen!