Lupulis Hibernatus (en Zalig Kerstfeest)

Nostalgie is de motor van zowat elk menselijk handelen (behalve dan voor kinderen en andere mensen zonder verleden natuurlijk). Zelfs onverdachte spitstechnologie als ruimtevaart is eigenlijk niet meer dan het lanceren van communicatiesatellieten omdat elke mens nu eenmaal eenzaam is, het zoeken naar ijsklompen die uit de Kuiperbelt zijn verstoten en waarin misschien de bouwstenen van ons leven zitten en het tevergeefs zoeken naar signalen van anderen – lichtjaren ver.

In de winter is het koud en donker en daalt de weemoed als nevel neer over de wereld. Dingen die energie geven, zoals zonnepanelen of een goed gesprek, leveren amper nog iets op. Zonder het warme deken van de melancholie zou de mens zich naakt en kwetsbaar in een onverschillig universum geworpen weten. Wat ons onderscheidt van een steen uit de Kuiperbelt, wat ons doet overleven, is het feit dat we het verleden bezitten, verhalen vertellen, een visioen over een betere toekomst hebben. Kerstmis bijvoorbeeld, het verhaal van een kind, geboren in een kribbe dat weerstand biedt tegen mensen met meer macht dan verleden. Het is het verhaal van de unieke geboorte van bevrijding en vervulling in de geschiedenis. God die trouw verbonden blijft met de schepping, ‘no matter what’.

Ook onze landelijke brouwers trachten wat lucht te blazen onder het Spleen, die fluwelen bedsprei die warmte geeft maar net iets te weinig zuurstof doorlaat, door elke winter een speciaalbier uit te brengen. Bierman is niet onverschillig voor de ironie dat de namen van hun gebruikelijke assortiment aan bieren meestal niet religieus genoeg kunnen zijn, maar dat kerstbieren tegenwoordig veel zeldzamer zijn winterbieren. Dat ligt natuurlijk aan het feit dat Kerstbieren maar goed verkopen tot 25 december, terwijl de winter dan eigenlijk nog moet beginnen. Zelfs naakt voor de eeuwigheid, blijft een brouwer toch in de eerste plaats een ondernemer.

Omdat de Weltschmerz ook greep begon te krijgen op Biermans gemoed (of was het dorst?), was hij enkele dagen geleden wat oudere teksten aan het nalezen. Daarbij merkte hij dat hij in december 2016, exact vier jaar geleden, de belofte heeft gedaan om Lupulus Hibernatus bij gelegenheid aan een nader onderzoek te onderwerpen. Een belofte die hij bij deze met graagte nakomt (met een oprechte verontschuldiging voor het wat laattijdige karakter).

Lupulus is de Latijnse naam voor Hop (en ook een beetje voor wolf) en wordt sinds 2008 gebrouwen in het uiterste zuiden van de provincie Luxemburg. Het bier wordt volledig afgevuld op magnumflessen (75 cl) en vooral verkocht in het buitenland. De gewone Lupulus Blonde is een tripel waarvan Bierman zich herinnert dat hij prettig bitter is maar ook uitermate complex en verfijnd (iets met bloemen). Een prachtig bier om te degusteren (bijvoorbeeld bij een zomers bezoek aan de processie van Echternach - een steenworp verder), maar iets te druk om regelmatig te drinken.
De Lupulus Hibernatus is het winterbier van de brouwerij, wat Bierman kan afleiden uit de betekenis van de Latijnse naam en het feit dat ‘Bière d’ hiver’ op het etiket staat. De makers vermijden het om het bier een Stout te noemen, maar gelet op de kleur en het gebruik van zwartgeblakerde mout zou dat wel een terecht etiket zijn. Het bier is dan ook zwart als de nacht met een romige bruine schuimkraag en bijna 10 graden hartverwarmende alcohol. Er wordt wat kaneel gebruikt bij het brouwen, maar geheel trouw aan hun naam is het toch vooral een bitter bier geworden. Proefondervindelijk en in een vlaag van moed en zelfopoffering, heeft Bierman de Lupulus Hibernatus op twee verschillende temperaturen gedronken. Een keer in T-shirt en korte broek, buiten op zijn terras bij een lichte vriestemperatuur en aansluitend binnen bij het haardvuur naast de Kerstboom (het bier zelf was vanzelfsprekend telkens op ideale keldertemperatuur, bovenstaande was een kleine plaagstoot van Bierman om wat winterse demonen te verdrijven). Bierman kan bij deze plechtig verklaren dat het bier in alle omstandigheden moeiteloos overeind blijft. Zeker iets om in huis te halen bij een lange winteravond dus (aangezien vrienden tot nader orde nog steeds verboden zijn).

Kortom: Kerstmis brengt redding, maar bier geeft troost en dus rest Bierman alleen nog om alle brouwers van Kerst- en Winterbieren te bedanken om hem, en bij uitbreiding de hele mensheid, door de winter te sleuren en vooral om u - beste lezers - een Zalig Kerstfeest toe te wensen. Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil!

Bush de Noël


Nog slechts enkele dagen scheiden Bierman (alsmede alle andere mensen van Goede Wil) van Kerstmis, het feest dat de aanvang herdenkt van een beweging die de wereld bevrijdt heeft van wraak en slavenrij (werkzaamheden lopende). Het zal allemaal ook wel iets van verband hebben met de winterzonnewende, maar daartoe voelt Bierman zich wat minder verplicht, aangezien hij in een land woont dat ’s nachts zichtbaar is vanuit de ruimte en waarin de oranje natriumlagedruklampen weldra vervangen worden door nog veel betere LED-exemplaren. Zelf de kou bijt niet meer zoals vroeger nu de klimaatopwarming de thermostaat in ons land al permanent drie graden hoger heeft gezet. Verder sleuren we sinds de romantiek massaal dennenbomen in huis en sinds de vrije markt  brengt de commercie rond Kerstmis ook een cadeaucarrousel op gang die iedereen na nieuwjaar mottig en beschaamd achterlaat. Het is dat we er zelf voor kiezen, want moest iemand ons tot dit alles verplichten zouden we het waarschijnlijk niet doen.

Het wereldwijde web leert Bierman dat er rond Kerstmis ook de gewoonte bestond om een massief eiken blok, besprenkeld met wijn en kruiden, te verbranden en de assen vervolgens te gebruiken voor een vruchtbaar nieuwjaar. Het is een traditie die nog terug te vinden is in Kerstgebak of -ijs dat de vorm krijgt van een rustiek blok hout. Kerststronk heet zo een ding in het schoon Vlaams, maar bij het staren in het haardvuur op een lange, koude winteravond besefte Bierman plots dat Bush de Noël niet alleen de naam is van een hartverwarmend Kerstbier van brouwerij Dubuisson, maar ook het schoon Waalse equivalent van deze mooie traditie. Franse woordspelingen kunnen soms lang onderweg zijn, maar om het goed te maken geeft Bierman hier nog de link mee van een recept voor Bush(e) de Noël / Kerststronk

Aangezien de Kerststronk voorlopig nog wel, maar het Kerstbier voorlopig nog niet verwijst naar een eeuwenoude traditie (hoewel het bier is ontstaan in 1991, wat technisch gesproken het vorige millennium is), stelt Bierman voor dat iedere brave huisvader of -moeder vanaf heden de Bush de Noël trouw elke Kerstavond uitschenkt. Volgens deze nieuwe ontstane traditie geniet iedereen dan even van de prachtige eikenhouten kleur van het bier en de glans van kerstlichtjes en kleurrijke strikken van de kerstboom die weerspiegeld worden in het kristalheldere bierglas. De schenker spreekt vervolgens één enkel woord dat hem even met de wereld verzoent en neemt dan gulzig en overmoedig enkele grote slokken bier die exploderen in een overvloed aan Karamel en alcohol (12 %). Vanaf dan mag er alleen maar oprecht met elkaar gesproken worden. 

Dit jaar mogen we niet bij elkaar op bezoek, kunnen de meesten geen nachtmis bijwonen in de Kerk en zijn talloze ander wegen die mensen doorheen de tijd naar en tussen elkaar gebaand hebben afgesloten. Ieder voor zich staat voor de taak om uit te maken wat overeind blijft in deze vreemde tijden en wat mag wegglijden in de vergetelheid. Zelf hoopt Bierman dat zijn nieuwe ritueel wat troost brengt en vooral dat zijn broeders en zusters, de Christenen van het jaar 2821 tegen elkaar zeggen: “zo vierden onze voorouders Kerst: met een Bush de Noël, starend in het haardvuur”. Magnificat anima mea Dominum et exultavit spiritus meus in Deo salutari meo!

Sint Bernardus Christmas

 Voor wie net als Bierman graag bier drinkt ( en het valt te argumenteren dat er geen andere mensen bestaan omdat deze met de huidige stand van de wetenschap nog steeds buiten de bewuste waarneming vallen), is Sint Bernardus zoiets als een rijke grootnonkel die ergens op het platteland zijn leven rustig laat voortkabbelen in voorspoed en welbehagen. Een occasioneel familiebezoek brengt wat leven in de brouwerij en vervult de bezoeker met een gevoel van rust en eerbied, waarna iedereen tevreden weer zijn eigen weg kan gaan. 

Dat was de reden waarom Bierman zich op 12 december oprecht verheugde op de rechtstreekse uitzending vanuit de brouwerij ter gelegenheid van Sint Bernardusdag 2020  Bij wijze van voetnoot voelt Bierman zich als geschoold theoloog wel verplicht om op te merken dat de naamdag van Sint Bernardus op 20 augustus valt, de dag waarop deze hervormer van de Cisterciënzers stierf in de Abdij van Clairvaux in 1153. Maar niet getreurd, het is niet omdat de secularisatie bijna voltooid is dat een bedrijf niet tegen wat heiligheid mag aanschurken. Een goed verhaal vertellen is tenslotte even belangrijk als een goed product maken, zoals de brouwer zich al tijdens de uitzending terecht deed ontvallen en het deed allemaal ook zeker geen afbreuk aan het genoegen waarmee Bierman mee aftelde naar Sint Bernardus (bier)dag.

De uitzending zelf straalde overigens veel rust en warmte uit en Bierman wil bij deze graag zijn respect uitdrukken voor het feit dat de brouwerij een relatief moeilijke periode bij de overname in de jaren ’90 met veel inzet, overleg en durf goed is doorgekomen. Het verdwijnen van Sint Bernardus zou een lelijk litteken hebben achtergelaten in de Vlaamse biercultuur, zoals er hier te lande helaas al veel te veel te vinden zijn. Bij het begin van de livestream werd Bierman uitgenodigd om een schuimend glas Sint Bernardusbier te drinken en dat deed dit prettige kijkstuk inderdaad heel wat aan intensiteit winnen. Alleen jammer dat de nadruk toch erg veel lag op de manier waarop het bier vermarkt wordt. Goede marketing zorgt enerzijds natuurlijk wel voor verkoop en succes, maar tegelijk zou dat eerder het onzichtbare stuk van het verhaal moeten zijn. Bierman heeft geen idee waarom het verhaal gaat over hoe de etalage gemaakt wordt, in plaats van wat erin staat.  Tenslotte kijkt hij bij zijn grootnonkel ook vooral naar dienst tapijten op de vloer en schilderijen aan de muur en niet naar het bed van zijn dienstmaagd die alles moet afstoffen.

 Het zou een volstrekt overbodige oefening zijn om Biermans schaamteloos positieve oordeel (dat hij overigens met de met de rest van de wereld deelt) over Sint Bernardus 12 bij deze gelegenheid nogmaals te herhalen. . De Sint Bernardus Christmas is een prettige variant van dit sublieme bier dat – net als het origineel - jong gedronken niet echt tot zijn recht komt. Met de jaren verdwijnt echter de suiker en ontstaat een smakelijke, volle en kruidige Quadruppel die de angel uit de koude winter haalt. Bij deze beveelt Bierman aan om hem nu in huis te halen, dan zorgt hij gegarandeerd oor een mooie Kerstavond in het gezegende jaar onze Heeren 2024 (en neem er een paar mee als je op bezoek gaat bij je grootnonkel).




De wereld na Michael Jackson

 Bierman is een man van de wereld en bijgevolg is hij er zich van bewust dat in die wereld voor sommige mensen nog andere dingen bestaan dan bier. Politiek bijvoorbeeld, wat cafépraat is zonder de bijhorende maatschappelijk relevantie. Of Cultuur hoewel iedereen weet dat dit begrip uiteindelijk voltooid werd door De Koning Drinkt van Jacob Jordaens. Alle hedendaagse cultuuruitingen mogen volgens Bierman gerust als een voetnoot bij dit schilderij worden beschouwd. En dan is er nog Muziek natuurlijk, wat voor de leken nog het best te omschrijven valt als een soort Netflix zonder beeld. Mensen die muziek maken heten muzikanten in het algemeen en in minstens één specifiek geval ook Michael Jackson in het bijzonder en laat daar nu net het kalf gebonden liggen.

 Het is bijzonder jammer dat Michael Jackson (1958 – 2009) de King of Pop en de zanger met instortende neusvleugels dezelfde naam draagt als Michael Jackson (1942 - 2007) de Beerhunter en redder van Belgisch bier. De eerste staat in de bierwereld namelijk voor wat grensoverschrijdend tasten naar het kruis en gênante maanpassen, de tweede is een halfgod en de auteur van twee imponerende bierbijbels: The World Guide to Beer en het latere The Great Beers of Belgium.

De inhoud van deze twee revolutionaire boeken valt goed samen te vatten in drie korte ideeën:

1.      Het is mogelijk om alle bieren onder te verdelen in categorieën, ook wel soorten genaamd.
2.      Heel de wereld drinkt Pils of Guinness (Stout). Alle andere biersoorten komen uit België
3.      Een bier is goed omdat het bestaat. Over smaak valt niet te twisten.

Het is de grote verdienste van Jackson dat hij Belgische bier op de kaart zette in de wereld. Tot diep in de jaren negentig zou Belgisch bier goed zijn omdat het Belgisch was. Helaas zou door de enorme impact van zijn boeken in één beweging ook alle verdere kritische bierjournalistiek overbodig worden. De rol van een bierjournalist bestond er in die tijd in om geliefd te blijven in de kleine gemeenschap van brouwers en bieraffectionados en in eindeloze variaties uit te leggen waarom een bepaald bier alweer fenomenaal goed is.

 Pas met de intrede van de sociale media en de opkomst van de craftbieren wereldwijd ontstond er ruimte voor wat meer kritische stemmen. Maar in tegenstelling tot film-, boeken-, games- of zowat alle andere vormen van kritiek, zijn negatieve meningen van recensenten over een specifiek bier nog steeds erg zeldzaam. Zelf aarzelt Bierman overigens totaal niet om pakweg Kasteel Rouge of Hertog Jan Primator brol te noemen. Dat is inderdaad subjectief, maar aangezien Bierman voorzitter is van zijn eigen subject vormt dat voor hem geen belemmering. Integendeel: het zal ongetwijfeld anderen helpen om tot de waarheid te komen. De wereld na Michael Jackson zaliger gedachtenis ziet er alvast helemaal anders uit.

Overigens kent de tweede aflevering van de bekende TV-documentaire Willy’s en Marjetten een gastoptreden van Michael Jackson. Verkeerdelijk wordt ervan uitgegaan dat het hier om de bekende zanger gaat. De zwarte pruik en het gebruik van langspeelplaten als kledij zouden de minder aandachtige kijker inderdaad op het verkeerde been kunnen zetten. Maar de King of Pop zou natuurlijk nooit bier gedronken hebben, terwijl deze versie vlijtig en vrolijk een paar flessen Orval achterover slaat en dus kan de conclusie niet anders zijn dan dat het hier om niemand minder dan de Beerhunter zelf gaat. Orval is natuurlijk het beste bier ter wereld. Ook dat is subjectief. Of om het met de woorden van Michael Jackson zelf te zeggen: “It don’t matter if you’re black or white, als’t maar te zuipen is drink ik het op jong”. Of nog: “Dat we zo nog lang meugen meugen  en nog goed kunnen kunnen, zoals ze dat in Neverevereverland zeggen”.

Craft

 

“Bierman”, zo klonk vorige week een schuchtere stem over Biermans schouder terwijl hij aan zijn vaste tafel in café de Vettige Swa zat. Het was voor Bierman het signaal om nog een laatste grote slok te nemen van zijn Straffe Hendrik Quadruppel en terwijl hij zijn glas met een nonchalant gebaar terug op de tafel plaatste, keek hij de onverlaat die het waagde hem aan te spreken aan met een blik waaruit een zorgvuldig afgewogen mengeling van ernst en deemoed sprak. Het weze in deze context opgemerkt dat de kern van Biermans aura van schier totale alwetendheid erin bestaat dat hij zich onder geen beding verrast toont, hoe onverwacht de vraag ook mogen zijn. Zijn voorbereidende slok bier en aansluitende blik paste dan ook in een uitgekiende strategie om zich heimelijk mentaal schrap te zetten op wat komen zou. “Bierman”, zo sprak de stem, “Craft, wat is dat eigenlijk en ook: waarom kijkt ge zo scheef naar mij, gaat het wel goed met u?”

Verrast knipperde Bierman met zijn ogen: “Craft?, hoezo, Kraftwerk? Autobahn? of bedoel je die multinationale onderneming die ketchup en mayonaise maakt?” Deze keer was het aan Biermans gesprekspartner om verward te kijken (met een hint van paniek in het rechterooglid). Het gesprek dat hieruit volgde verliep nog heel de avond erg stroef.

 Maar niet getreurd. Inmiddels heeft Bierman zich helemaal ingewerkt in de materie en tot nut en vermaak van het gemeen wil hij met graagte zijn bevindingen even samenvatten. Craft, zo blijkt, laat zich het best vertalen als ambacht. Niet het licht incestueuze ambacht van de gezellen en meesters van weleer die onze gilden bevolkten, maar wel de romantische reanimatie van dit idee nadat de laatste ambachtsvrouw (bier maken was een vrouwenberoep) al lang gestorven was. Kortom Craft verwijst naar een onheilig huwelijk van romantiek en amateurisme. Het gaat om mensen die zelf bier willen maken en zich daarbij niet laten tegenhouden door details als het feit dat ze geen brouwerij hebben, geen volk kennen dat hun bier effectief wil drinken en er eigenlijk ook al genoeg anderen zijn die dat allemaal al heel lang veel beter doen. Brouwerijen bijvoorbeeld.

In België bestaat Craft amper omdat er genoeg goed bier op de markt is en de lokale heemkundige kring het monopolie op het woord ambacht heeft verworven. Wie hier zelf gaat prutsen in de keuken eindigt doorgaans met veel te veel middelmatig bier en een zeurend schaamtegevoel dat slechts traag slijt met de jaren.  In het buitenland daarentegen, waar pils de norm is, vormt zelfs de wisselende kwaliteit die hobbybrouwers opleveren een verademing tegenover decennia van bierverloedering. Helaas hebben buitenlandse zelfbrouwers de nijging om te overcompenseren door alles te bitter, te zwart of (recent) te zuur te maken. Het is dan ook correcter – zij het een weinig boosaardig - om over Witchcraft-bier te spreken waarbij het toverwoord “Craft” de magische stopverf is waarmee fouten in het bier worden gladgestreken. Overigens valt ook Witchcraft vandaag de dag met wat goede wil te definiëren als een mengeling van ambacht en romantiek.

Af en toe overkomt het Bierman dat hem een schuimend glas craftbier voorgezet wordt door een enthousiaste acoliet van Craft, wat hij doorgaans met plezier opdringt, net zoals hij bijvoorbeeld ook met graagte naar Harry Potter kijkt. Maar om nu zelf te gaan vliegen op een bezem…

White Supremacy

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: de titel van deze Bierman verwijst niet naar de biersmoelen en beulskoppen die vandaag met gestrekte muisarm hun haatberichten verzenden, in een wat genante poging om de mythe van hun voortreffelijkheid in stand te houden terwijl iedereen weet dat die al lang elders is ingetrokken. Of misschien wel, op een bepaalde manier. Want zijn wij Belgen niet allemaal stiekem van overtuigd dat het centrum van de bierwereld door het Waalse dorpje Jupille loopt en dat diezelfde wereld tot tranen toe bewogen wordt bij het horen van onze naam. “Eén Volk, één land, één bier” zo zou Bierman dit gevoel lapidair kunnen uitdrukken, wat inderdaad niet in tegenspraak hoeft te zijn met drie gewesten, zes parlementen en 3000 bieren, zolang er maar een koning is om alles te regeren. Maar iedereen die niet noodzakelijk het perspectief van België deelt (Bierman denkt dan bijvoorbeeld aan alle niet Belgen) weet natuurlijk dat er maar twee echte koningen zijn in Europa. De eerste is de zwarte koning die luister naar de naam Guinness. Over dit bier zal Bierman het later met veel genoegen nog hebben, maar voorlopig is het voldoende om op te merken dat dit bier zwart ziet als de ziel van een White Supremacist en gekroond wordt door een hapklare romige schuimkraag waarvoor de term likkebaarden is uitgevonden. Wat Bierman uiteindelijk tot de sleutelvraag van zijn betoog brengt. Wat is écht wit en superieur aan al het andere? Het antwoord is natuurlijk Pilsner Urquell, de Witte Koning van Europa. In 1842, een wat vreemde tijd waarin gist en bacteriën nog machtiger waren dan virussen, werd in het onooglijke Tsjechische stadje Pilsen voor het eerst een helder blond bier van lage gisting ontworpen (lage temperatuur, onderin het brouwsel). Uitvinder van dienst was de briljante Duitser Josef Groll die daarmee de rechtstreekse inpiratiebron ("Urquelle" in 't schoon Duits) werd voor twee derde van alle bieren in de wereld. Tientallen kilometers mergelgrotten werden uitgehouwen onder de stad om de vaten op late temperatuur te kunnen laten gisten en bovengronds verscheen een indrukwekkende brouwsite met eigen mouterij, brouwschip en iconische toegangspoort. Ook dit bier draagt een kroon in de vorm van een dikke laag schuim dat weerstand biedt bij het toehappen. Vers van de tap, of beter nog vers van een ambachtelijke gebrouwen vat bij een ondergronds brouwerijbezoek, kan de conclusie eigenlijk niet anders zijn dan dat er 180 jaar later nog steeds maar één enkele pils bestaat in de wereld. Wie ooit één keer in het leven écht Urquell heeft gesmaakt voelt enkel nog plaatsvervangende schaamte wanneer adepten van pakweg Stella, Heineken of Bud elkaar trachten te overtroeven. Boven dit alles verheven bestaat Urquell, de onbewogen beweger van alle Pilseners, die zichzelf uitput door simpelweg te bestaan. Zoals het een ware koning betaamt.

Bitter

Vroeger, in de jaren ’80 van de vorige eeuw was het leven in Bierland simpel: er waren ongeveer duizend biermerken, waarvan de helft gewoon Augustijn was dat werd afgevuld met een ander etiket. Dat maakte van Augustijn zowat het referentiebier voor het hele land. Iets beters brouwen was niet echt moeilijk en als een bier dat niveau niet haalde dan was de meestal het gevolg van flagrant amateurisme – iets wat we tegenwoordig “Craft” zouden noemen − of omdat het grootste deel van het budget naar marketing ging in plaats van naar grondstoffen. Moest Bierman een slechte mens zijn dan zou hij dat laatste “Leffe” kunnen noemen. Maar Bierman is geen slechte mens en Leffe is uiteindelijk toch ook maar gewoon een bier.

Misschien is het wel een gelukkig toeval dat Bierman het bier leerde waarderen in dit andere tijdperk, toen de consumenten nog konden praten. Hij kan ze nog allemaal bij naam noemen: de gewoontedrinkers van doen, die half hangend aan de toog wisten wanneer de brouwer een paar duizendsten van een procent met hun bier geprutst had en die geen schroom kenden om in ondubbelzinnige bewoordingen dit onheilige huwelijk van hoogmoed en ondernemingszin te veroordelen. De meesten van hen zijn al lang geleden gestorven met de smaak van bierschuim nog op de lippen. Misschien maar goed dat ze het postmoderne biergeweld dat nu de wereld overspoelt niet meer moeten meemaken. Ze zouden er niets van begrepen hebben. Het laatste schot in deze al lang verloren oorlog viel toen misdaadauteur Pieter Aspe zijn fictieve hoofdcommissaris Van In samen overschakelden van Duvel naar Omer. Daarna kwamen de barbaren.

Om maar te zeggen: Bierman is terug. Tien jaar lang besprak hij elk biermonument te lande in hoop ooit het einde te bereiken. Achievement Unlocked zoals de millenials het zouden zeggen: alles gedronken, alles besproken, over alles een finaal oordeel klaar. Om dan vermoeid maar voldaan, met een jonge Orval in de hand naar de gouden gloed van de onderstaande zon te kunnen kijken bij zichzelf prevelend: "het is volbracht".  Maar Biermans groot gedacht liep stuk op de realiteit van een bierwereld die rond de eeuwwisseling uiteenspatte in eindeloze variaties van zichzelf. Waar de anderen rijkdom zagen, zag Bierman armoede en dus heeft hij de afgelopen tien jaar heeft gezwegen om zich te wentelen in een deken van melancholie en gehopte tranen (geen onprettig gevoel overigens). 

De realiteit die Bierman en zijn generatie heeft moet leren aanvaarden is dat iedere prutser nu zelf zijn bier maakt in een emmer onder zijn bureau en dat die prutser – met dezelfde onkwetsbare naïviteit als de uitvinder van de Pizza Hawaï – van mening is dat de wereld hem hier oneindig dankbaar voor zijn moet. De realiteit is ook dat Bierman langzaam klaar is met zwijgen en met enig sardonisch genoegen de rol opneemt die hem heeft toekomt: uitgebreid en in detail de tekortkomingen van nieuwerwetse brouwsels duiden, onderwijl niet aarzelend om steeds nieuwe variante te bedenken van die éne boutade: vroeger was alles beter.  Bierman is dus terug, bitterder dan ooit en ook wat op leeftijd. Juist zoals hij zijn bier graag heeft.

Bierman verschijnt ook in dwars