De Constante Bierstroom

De meeste brouwprocessen staan de dag van vandaag helemaal op punt. Er is een vast recept dat met exacte maten werkt (waar vroeger al eens “men neme een grote schep” of “een klein handvol” werd gebruikt). De installaties zijn proper en betrouwbaar geworden en ingrediënten kunnen met een constante kwaliteit aangeleverd worden. Giststammen worden tegenwoordig zorgvuldig geselecteerd en muteren niet meer verder en op het einde wordt vaker wel dan niet alles nog eens platgepasteuriseerd zodat het gisten ook stopt op het moment dat de brouwer wil dat het stopt. Vandaar dat de dag van vandaag het verschil tussen pakweg het vijftiende en het zestiende brouwsel in ketel drie van Jupiler zelf met de blote smaakpapillen niet valt te ontdekken.
Maar al bij al is het natuurlijk toch een erg middeleeuwse gedachte dat om bier te maken altijd maar weer opnieuw gestookt en gekoeld moet worden onder een collectie stalen ketels en cylindroconische tanks. Het brouwproces blijft een ingewikkeld en omslachtig ambacht waarvan het resultaat niet gegarandeerd wordt. Het beste bewijs hiervan is natuurlijk de mislukte verplaatsing van Hoegaarden naar Jupille. Vandaar dat onze grote brouwers nu al een tijdje op zoek zijn naar de heilige graal van het brouwen: een methode om het brouwproces dusdanig te vereenvoudigen dat het product gegarandeerd steeds hetzelfde zal zijn en tegelijk menselijke fouten en omgevingsfactoren vrijwel uitgesloten zijn. Het ultieme oplossing van deze queeste is voorlopig nog Sciencfiction, maar is toch al een pak verder gevorderd dan bijvoorbeeld de ruimtelift, de lange wapper, een Windows zonder blauw scherm of de hervorming van justitie. Net als de lopende band van de slachterij, koekjesfabriek of autoassemblage zoeken onze grote brouwers naar een lopende band voor de productie van bier: de constante bierstroom. Het idee hierachter is dat vooraan in de brouwfabriek de ingrediënten instromen en dat achteraan het bier zonder onderbreking uit de kraan loopt. Tussenin gebeurt dan alles automatisch.

Hoewel bierman bij het bovenstaande wel hier en daar een bocht heeft afgesneden, blijft het een vreemde gedachte dat ook bier onderworpen is aan de wetten van de multinationale voedingsindustrie. Misschien voldoet bierman verder niet geheel aan de verwachting door zich niet meteen pathetisch de haren uit het hoofd te rukken al jammerend dat de ziel uit het bier wordt gehaald of het failliet van het brouwwezen in Vlaanderen eraan zit te komen of zo. Tenslotte komen auto’s al jaren uit de fabriek en los van de beruchte maandagochtendmodellen heeft bierman daar eigenlijk geen problemen mee. De koekjes uit de fabriek smaken eigenlijk soms stiekem beter dan die van de warme bakker. En bepaalde biersoorten lenen zich nu eenmaal gemakkelijk tot industriële productie dan andere. Als de brouwers op het flesje zetten hoe hun bier gemaakt is, dan zou het voor bierman al voldoende zijn, maar dat zal wel teveel gevraagd zijn. Enfin, ik zal u op de hoogte houden als het zover is zodat u alvast niet kan zeggen dat u van niets weet.

Als tegengewicht rest bierman dan ook niets anders dan in zijn kelder te duiken en een paar biertjes van de Dolle Brouwers (Oerbier, Arabier, Dulle Teve, Boskeun en Stille Nacht, u kent ze wel) boven te halen. Deze micro hobbybrouwerij staat erom bekend dat de verschillende jaargangen van hun bieren subtiele verschillen in samenstelling en smaak kennen. Bierman zal u bij gelegenheid wel het resultaat van zijn vergelijkende studie kenbaar maken.

Geen opmerkingen: