Pilaarbijter

Vorige week bracht iemand een bak pilaarbijter voor bierman; om samen op te drinken. Niet zomaar iemand natuurlijk. Wie een bak pilaarbijter meebrengt kan niet anders dan een goede vriend van bierman zijn. “Hier bierman”, sprak deze goede professor (dat was zijn beroep) onderwijl de bak met een redelijk luide plof op onze tegels neerzettend, “hier een bak Pilaarbijter. Laten we er meteen één drinken (waarmee hij één per persoon bedoelde)”. Pilaarbijter, dacht bierman bij zichzelf, komt dat tegen en omdat het toch al na de middag was dronk hij meteen zijn deel mee. Goede vrienden zijn tenslotte zeldzaam en vragen onderhoud.

In het najaar van 2005 organiseerde bierman een tweedaags seminarie rond de parochies in Vlaanderen in de Oude Abdij van Drongen met daarbij een delegatie van beleidsmensen vanuit elk Vlaams bisdom aanwezig. Bierman weet redelijk zeker dat kort daarvoor in zowat alle media de Pilaarbijter werd voorgesteld als officieel bier van het bisdom Brugge en dat de beleidsmens die daarmee de media haalde ook op de tweedaagse was. Een directe vraag van bierman – die dus niet in functie was - leverde bij die gelegenheid enkel een mysterieuze glimlach op. Op het einde van het (overigens erg vruchtbare) seminarie evenwel dronken de beleidsmens en bierman samen een pilaarbijter (waarmee bierman elk één bedoeld) en het mysterie van de glimlach was verklaard. U kan dit experiment ook thuis proberen. Daarmee is de Pilaarbijter dus al een kleine vijf jaar op de markt en drinkt bierman er regelmatig één (dat wil zeggen elk één) in gezelschap op de gezondheid van ons meest katholieke bisdom.

Het bier zelf heeft een stevige en vrij witte schuimkraag met bruisende gistplekken om te tonen dat het om een levend bier gaat. Een mooie grijsbruine kleur, zware pareling, milde smaak met gemiddelde alchoholtoets. Het is eigenlijk een compleet bier dat vooral ’s avonds tot zijn recht komt. Een Pilaarbijter is vooral een stevig argument om nog iets langer op het terras te blijven zitten ook al begint het frisjes te worden en willen de vrienden of collega’s naar huis. In die zin drinkt bierman de Pilaarbijter vaak om de boel af te sluiten: Als de avond gedaan is en de tafels in het café leeg zijn, als het weekend gaat beginnen en de collega’s beginnen door te gaan, als het weekend gedaan is en de tuin eindelijk proper ligt, als iedereen naar huis gaat na het trouwfeest, als de barbecue al bijna koud is en alleen in de verte nog wat rosse gloed van de zon te zien is, als de kinderen slapen, de vrouw de Flair leest en het raam nog open staat, … De brouwerij Bavik in Bavikhove deelgemeente van Harelbeke, brouwt ook nog Petrus, Ezel, Wittekerke, Bavik Pils en sinds kort ook Kwaremont Blond.

Pilaarbijter. Iemand die zich vastbijt in een pilaar – misschien om heiliger te worden dan de paus – maar zeker ook tegen de eenzaamheid en het vergeten. Nog één drinken om niet te vergeten en niet vergeten te worden. Waarmee bierman ten overvloede wil zeggen: nog elk één.

10 redenen om géén Leffe te drinken

Bierman schrijft al drie jaar tekstjes over bier en bij deze gelegenheden – die tenslotte proberen bij te dragen aan het nut en vermaak van iedereen - probeert bierman toch altijd iets positief en vriendelijk te schrijven. De woorden van vorige week over Leffe waren dan ook eerder een uitschuiver naar onder dan een opbouwend discours dat het bierwezen in Vlaanderen zou moeten opstuwen in de vaart der volkeren. Leffe wat denigrerend een Fastbeer noemen … het is bierman onwaardig. Vreemd genoeg heeft bierman nog nooit zoveel reactie gehad op een artikel. Ofwel is ook bierminnend Vlaanderen Leffe minder goed gezind, ofwel bestaat bierminnend Vlaanderen uit een collectie sociaal deficiënte zuurpruimen die blij zijn als er weer een monument wordt afgebroken. Hoe dan ook, omdat bierman nu eindelijk een publiek heeft, rest hem enkel nog zijn pas verworven fanclub te bekoren met 10 redenen om geen Leffe meer te drinken:

Reden 1: Iedereen drinkt Leffe
Het feit dat iedereen Leffe drinkt is géén geruststellende gedachte. Iedereen kijkt naar FC de Kampioenen. Maar wil u ook dat iemand anders u ziet kijken naar FC de kampioenen? Iedereen heeft een Wii Fit thuis, maar wil u daar ook publiek bij? Er ooit bij stilgestaan welke indruk u geeft op café als u een Leffe bestelt?

Reden 2: Leffe is géén Belgisch bier
Leffe wordt in België gebrouwen door een internationale biergroep. De hoofdzetel hiervan zit in Amerika en de baas is een Braziliaan of zo.

Reden 3: Leffe is géén Belgisch bier (2)
Leffe wordt in België gebrouwen omdat Belgisch Bier een begrip is in de wereld. Moest dat niet het geval zijn dan werd Leffe al lang in een land gebrouwen met een lagere loonkost. Overigens is dat meteen ook de reden waarom kleine brouwers in ons land niet meer opgekocht en gesloten worden, zoals wel gebeurd is in onze buurlanden.

Reden 4: een multinational is geen brouwer
Kleine brouwers maken bier en verkopen dit. Bij multinationals zijn er economische wetmatigheden die dit proces omkeren: rijke mensen hebben aandelen van multinationale bedrijven en verwachten hier waardevermeerdering van en uitkering van een dividend. Het feit dat er ergens onderweg ook moet gebrouwen worden en het product hiervan verkocht moet worden is eigenlijk erg vervelend en omslachtig. Gelukkig zijn er methodes om dit zo goedkoop mogelijk te doen.

Reden 5: Gelukkig zijn er methodes om dit goedkoop te doen…
Er is brouwen en er is brouwen… Leffe is goed gemaakt.

Reden 6: Wie Leffe drinkt, drinkt geen ander bier
Wie een Leffe in het glas heeft, zorgt ervoor dat de aandeelhouders meer geld krijgen, dat kleine brouwers hun kwaliteitsbieren niet verkopen, dat caféhouders een minder ruim aanbod voorzien en dat op het rek in de supermarkt meer van hetzelfde staat (waarvoor de multinationale brouwer overigens geld betaalt aan de supermarkt).

Reden 7: Wie Leffe drinkt, drinkt geen ander bier (2)
Geef toe: het had ook Rochefort of Duvel kunnen zijn, één van die andere 1000 Belgische bieren of een zeldzaam topbier uit één van onze buurlanden.

Reden 8: Het etiket van Leffe is lelijk
Eigenlijk niet echt lelijk, maar duidelijk ook niet teveel blingbling om niet het idee te wekken dat Leffe duur of exclusief is. Verder een bijna glasraam van een niet bestaande abdij, een moderne versie van een antiek lettertype, een achtergrond van glanzend perkament en een wat slordige papierwikkel rond de hals. Moest bierman er een bak van in zijn garage hebben staan, dan legde hij er een doek over (ook omdat er waarschijnlijk door heen de jaren vrij veel stof op zou komen).

Reden 9: Leffe tracht sterke merken te breken
In alle eerlijkheid moet bierman toegeven dat het een goed recht is van de makers van Leffe om rechtstreeks de concurrentie aan te gaan met gevestigde waarden in het nationale bierlandschap. Ook het feit dat ze ervoor kiezen om een minder lekker bier meer te promoten dan de concurrentie is een legitieme marketingstrategie. Dat bierman dit volksverlakkerij vindt is dan weer zijn goed recht.

Reden 10: Leffe heeft geen verhaal
Wat valt er verder eigenlijk over Leffe te vertellen? Het is een bier en een Norbertijnenabdij in Dinant, maar de kans dat u dit al wist is gering. Dat is toch wel een stevig contrast met de kabouters van La Chouffe, Quintine de heks van Ellezelle, het Grote Trapistenverhaal of de geschiedenis van de Dolle Brouwers.  

Leffe

De afgelopen weken zat bierman al stevig in de abdijbieren, vandaar dat Leffe er deze keer ook nog wel bij kan. Echt van harte is het evenwel niet. Bierman heeft al jaren een haat-liefde verhouding met dit bier en de vraag is dan ook vooral of Leffe wel een eerlijke kans zal krijgen van Vlaanderens meest gerenommeerde bierfluisteraar. Of misschien moet bierman zijn Leffe-aversie wel eens laten behandelen met elektroshocks bij de psycholoog of gebedsgenezer of zo.

Leffe dus. Begonnen als vrouwenklooster in de vroege middeleeuwen en in 1125 overgedragen door Hendrik de Blinde aan de abdij van Floreffe. Zo staat het toch in het abijdbierenboek van Jef van den Steen. Wie verzint dit eigenlijk? Een blinde in een vrouwenklooster, dat is ongeveer het gevoel dat Bierman krijgt als hij een Leffe blond aan het drinken is: veel potentieel, maar weinig animo. Verder is de abdij is een paar keer afgebrand en na de Franse revolutie door Norbertijnen doorgestart. Die verbonden hun naam aan een bevriende brouwer en via fusies, sluitingen en overnames kwamen het de productie en biermerk Leffe uiteindelijk in Leuven (Artois, Interbrew, AB-Inbev, whatever,…) terecht. De Tripel wordt in Hoegaarden gebrouwen. De abdij in Dinant gaan bezoeken gaat ook, er is zelfs een museum over het bier, hoewel het bier nooit in Leffe gebrouwen werd. Wederom een reden om de Leffe drinker op bierbedevaart een blinde in een vrouwenklooster te noemen.

Leffe dus, het bier. Er is de blonde die op de Franse markt vaart kreeg als alternatief voor zoet en donker tafelbier. Er is de bruine die redelijk uit de mode is. De bruine smaakt als een alternatief voor zoet en donker tafelbier. Verder is er de Leffe Radieuse die werd gelanceerd als alternatief voor de Rochefort 10 (de Merveilleuse) en er is de Leffe 9 die werd gelanceerd als alternatief voor Duvel. Misschien ligt er bij u, beste lezer, nog een glimlach om de lippen, bij bierman is deze al lang verstorven tot een wat dwaze grimas en een lichtjes van pijn ingetrokken wenkbrauw. De Leffe Radieuse en de Leffe 9 zijn niet hergist op de fles en worden kort door de bocht gebrouwen (van ver in het glas geworpen zeg maar). Deze gepasteuriseerde bieren lanceren als alternatief voor twee biermonumenten getuigt toch wel van erg veel gebrek aan respect. In vergelijking met Rochefort en Duvel bestaat de Leffe familie uit variaties op pompwater. Het zijn de Wendy Van Wantens en Sam Gorissen van de bieren. Noem het gerust volksverlakkerij, Fastbeer, Easy Drinking, … Moet bierman er misschien een tekening bij maken? En het vreemde is: het wordt gedronken op café. De mensen slikken het. En dus zal de brouwer wel gelijk hebben zeker… Of zou het de kleur van het flesje zijn dat mensen aanzet tot consumptie.

Enfin. De aandachtige lezer heeft zonder twijfel gemerkt dat bierman zich redelijk eerder scherp uitgedrukt heeft in de voorgaande paragrafen. Zeker ook omdat een aantal van de aangehaalde problemen ook van toepassing zijn op andere abdijbieren. Vandaar dat bierman u volgende week met graagte 10 redenen zal geven om nooit nog Leffe te drinken. Met daarbij de uitnodiging aan Leffe-lovers om de handschoen op te nemen en hun bier te verdedigen.

Overigens: Er is ook een Leffe Tripel. Gebrouwen in Hoegaarden en wel hergist op de fles. In alle eerlijkheid moet bierman toegeven dat dit bier wel heel wat kwaliteit in huis heeft. De Leffe Tripel smaakt altijd goed. Nooit super, nooit minder goed. Bierman beschouwt het min of meer als eikpunt voor Belgische bieren om een bier te beoordelen: alles wat minder goed is, is de moeite niet waard in ons land. Maar echt moeilijk is het niet om beter te vinden.

Tongerlo

Dat een bier tegenwoordig aan verandering onderhevig is, blijkt vaak genoeg een understatement van formaat te zijn. Brouwers aarzelen er niet voor om recepten bij te schroeven volgens de noden van de tijd en de consument. Voor de gewone consument ziet bierman hierbij overigens alleen maar voordelen. Meestal gaat het om verbeteringen inzake smaak, kwaliteit, vormgeving of zelfs hygiëne die een bier voor een stille commerciële dood behoeden. Soms gaat het duidelijke om ingrepen die het bier minder goed maken, maar dan nog is het aan ons om dat al of niet te slikken. Maar voor bierman zijn deze stille revoluties natuurlijk geen goede zaak. Probeer maar eens ieder bier gedronken te hebben en ook nog eens op de hoogte te zijn van alles wat er halfweg deze ronde van België van recept verandert. Een mens zou er een leververzakking van krijgen. Bierman had dus wel wat nattigheid kunnen voelen toen de cafémadam vorige week in Café De Drei Zinne een Tongerlo blond van het vat voor hem neerzette. De knetterende helderheid van dit bier, de onberispelijke gemillimeterde schuimkraag, de beschuit met citroenengeur en de dorstlessende droogheid van dit bier brachten, overduidelijk aan het licht dat dit bier goed gemaakt wordt, zij het wel in industriële hoeveelheden. Bierman heeft er dan ook meteen drie van gedronken . Daar is Tongerlo blond overigens ook voor bedoeld: als bier van hoge gisting dat toch stevig door te drinken is, zonder meer alcohol binnen te krijgen dan de gemiddelde pils.

Nog niet zo lang gelden konden de Belgen nog Tongerlo Dubbel Blond drinken, Tongerlo dubbel Bruin en Tongerlo tripel Blond. Vandaag zitten de namen helemaal anders: Tongerlo Blond, Bruin en Prior. Enkel de Tongerlo Christmas is zichzelf gebleven. Overigens zit volgens bierman ook de smaak van deze bieren volledig anders. Er zal dus weer niets anders opzitten dan ze weer eens een avondje intensief te gaan proeven.

Terwijl bierman zich van deze zware maar niet onaangename taak kwijt, kan hij u nog vertellen dat Brouwerij Haacht een mooie en indrukwekkende industriële brouwsite is – die naar goede Vlaamse gewoonte midden in een dorpskern ligt. De Norbertijnenabdij van Tongerlo daarentegen is een oase van rust op een plaats waar vandaag nog maar weinig Belgen langskomen. Naast een licentie op de naam (waardoor het bier een authenticiteitslabel krijgt en er wat gelden terugvloeien) heeft de abdij nooit iets met het bier te maken gehad, op wat gepruts in de marge na.

De abdij zelf is een aantrekkelijk amalgaam van gebouwen en stijlen die vooral de verlichting en renaissance evoceren. Bovendien hangt er in de abdij een exacte kopie van het laatste avondmaal van Da Vinci, waarschijnlijk door de schilder zelf gemaakt als voorstudie op de beroemde fresco. Wie Da Vinci in de ware kleuren wil zien moet dus naar Tongerlo gaan kijken. Wel even bij vermelden dat de paters – om het ding in hun kerk te passen de zijkanten ervan af hebben gesneden (daar stonden toch geen apostelen op). Na de laatste brand van de kerk werd het schilderij bovendien uit de kader gesneden, opgerold en buiten op het gazon terug uitgerold. Een vlijtige pater die wilde helpen heeft het dan nog eens mooi afgeborsteld, zodat er nog maar weinig verf overbleef. Maar inmiddels is alles gerestaureerd en staat er een mooi spotje op en een speciaal gebouwtje rond. Zeker eens gaan kijken dus. Al was het maar voor de contemplatieve stilte in de abdij.