Door tekstjes te schrijven over bier is Bierman doorheen de jaren langzaam uitgegroeid tot een zekere autoriteit inzake het nationale bierwezen en alles wat er daar aan ballast rondhangt. De aandachtige observator zal het zeker niet ontgaan zijn dat Bierman hieraan verder geen enkele noemenswaardige bijdrage heeft geleverd. Biermans scherpe pen, bovengemiddelde intelligentie, uitgebreide woordenschat, originele ideeën en gevatte kritieken doen weinig af aan het naakte feit dat bier met of zonder Bierman gewoon bier blijft en dat het veel makkelijker is om wat langs de zijlijn te staan zagen, dan zelf de roerstok ter hand te nemen. Het blijft toch altijd de brouwer die bier moet maken opdat de consument er met smaak en plezier van zou kunnen genieten.
De eerste grote liefde van Bierman ergens begin jaren ’90 was het inmiddels geëutanaseerde bier Julius dat in onbeperkte hoeveelheid en bovendien op fietsafstand, beschikbaar was in Café de Romeinse Put. De Julius was in die lang vervlogen dagen het ideale smeermiddel voor talloze mooie en lange avonden van filosofische gesprekken (van - toegegeven - eerder wisselvallig academisch niveau) en wielercommentaar. Overigens hadden ze in dit wat aftandse vissercafeetje het volledige gamma van Hoegaarden en de bedenker van deze fantastische, karakteristieke en uiterst smakelijke creaties, naar later bleek, was de onovertroffen brouwer Pierre Celis.
Brouwer Pierre Celis werd geboren in Hoegaarden op 21 maart 1925. In de jaren ’60 vond hij een nieuw biergenre uit: een wit tarwebier dat brak met de Duitse stijl door niet volmout te gaan en een aantal verfrissende kruiden toe te voegen. Hij veroverde hiermee het land en later ook (na een brand en gedwongen overname door Interbrew) de wereld. Daarna deed hij dit overigens nog eens over met Celis White in Amerika. Vandaag is Belgisch Witbier lichtjes uit de mode en durven reclameyuppies wel eens wat fruitsiroop toevoegen om nieuwe trendy smaken te bekomen. De lichte kleur en het dorstlessende karakter van Witbier lenen zich hier redelijk goed toe en schoonheid is nu eenmaal kwetsbaar in een wereld die geregeerd wordt door het kapitaal.
Tot de andere grote meesterwerken van Pierre Celis behoren naast de Julius, de verboden vrucht (die ook effectief heel fruitig is) en de onvolprezen Hoegaarden Grand Cru waarin het karakter van de Hoegaarden bewaard blijft op een hoger niveau. Later creëerde Celis ook het ontroerend zachte Grottenbier waarbij hij het bier liet rijpen in de mergelgrotten van Kanne. Het klinkt als een gedicht.
Pierre Celis is dus de stichter van een unieke biersoort en de man die 50 jaar lang het Belgische bierlandschap mee vorm heeft gegeven. Hij kreeg een eervolle vermelding in zowat alle publicaties die de afgelopen decennia over Belgisch bier verschenen zijn. Op 9 april 2011 is hij in Tienen gestorven. Vier jaar na dat andere monument, bierkenner Michael Jackson. Bierman heeft nooit het genoegen gehad om Pierre Celis te ontmoeten. Ook zijn boek “Brouwers verkopen plezier” ligt thuis ongelezen klaar op de salontafel, maar eigenlijk zegt de titel op zich al genoeg. Celis zelf was nog te zien in het eerste seizoen van Tournée Générale, tussen de Hoegaardse Tarwevelden bij het laatste heldere licht van een aanrollende zomerstorm. Hij zag er toen al zo enorm oud uit, maar hij stak nog vol plannen en alles wat met bier te maken had, scheen bij hem rechtstreeks uit een diepe bron van energie te putten. Het had iets aanstekelijks.
Rest Bierman enkel nog om zijn respect uit te drukken voor Pierre Celis en de gouden hoogdagen van het Belgische bier die hij mee heeft vorm gegeven. Vanavond, als de kindjes in bed liggen en de eerste duisternis zachtjes invalt, zal Bierman zich een jonge Hoegaarden Grand Cru inschenken, in dat mooie glas met wapenschild in de steel, en deze met veel smaak en respect langzaam in één teug uitdrinken in zaliger nagedachtenis van Pierre Celis, Belgisch Brouwmeester.
De eerste grote liefde van Bierman ergens begin jaren ’90 was het inmiddels geëutanaseerde bier Julius dat in onbeperkte hoeveelheid en bovendien op fietsafstand, beschikbaar was in Café de Romeinse Put. De Julius was in die lang vervlogen dagen het ideale smeermiddel voor talloze mooie en lange avonden van filosofische gesprekken (van - toegegeven - eerder wisselvallig academisch niveau) en wielercommentaar. Overigens hadden ze in dit wat aftandse vissercafeetje het volledige gamma van Hoegaarden en de bedenker van deze fantastische, karakteristieke en uiterst smakelijke creaties, naar later bleek, was de onovertroffen brouwer Pierre Celis.
Brouwer Pierre Celis werd geboren in Hoegaarden op 21 maart 1925. In de jaren ’60 vond hij een nieuw biergenre uit: een wit tarwebier dat brak met de Duitse stijl door niet volmout te gaan en een aantal verfrissende kruiden toe te voegen. Hij veroverde hiermee het land en later ook (na een brand en gedwongen overname door Interbrew) de wereld. Daarna deed hij dit overigens nog eens over met Celis White in Amerika. Vandaag is Belgisch Witbier lichtjes uit de mode en durven reclameyuppies wel eens wat fruitsiroop toevoegen om nieuwe trendy smaken te bekomen. De lichte kleur en het dorstlessende karakter van Witbier lenen zich hier redelijk goed toe en schoonheid is nu eenmaal kwetsbaar in een wereld die geregeerd wordt door het kapitaal.
Tot de andere grote meesterwerken van Pierre Celis behoren naast de Julius, de verboden vrucht (die ook effectief heel fruitig is) en de onvolprezen Hoegaarden Grand Cru waarin het karakter van de Hoegaarden bewaard blijft op een hoger niveau. Later creëerde Celis ook het ontroerend zachte Grottenbier waarbij hij het bier liet rijpen in de mergelgrotten van Kanne. Het klinkt als een gedicht.
Pierre Celis is dus de stichter van een unieke biersoort en de man die 50 jaar lang het Belgische bierlandschap mee vorm heeft gegeven. Hij kreeg een eervolle vermelding in zowat alle publicaties die de afgelopen decennia over Belgisch bier verschenen zijn. Op 9 april 2011 is hij in Tienen gestorven. Vier jaar na dat andere monument, bierkenner Michael Jackson. Bierman heeft nooit het genoegen gehad om Pierre Celis te ontmoeten. Ook zijn boek “Brouwers verkopen plezier” ligt thuis ongelezen klaar op de salontafel, maar eigenlijk zegt de titel op zich al genoeg. Celis zelf was nog te zien in het eerste seizoen van Tournée Générale, tussen de Hoegaardse Tarwevelden bij het laatste heldere licht van een aanrollende zomerstorm. Hij zag er toen al zo enorm oud uit, maar hij stak nog vol plannen en alles wat met bier te maken had, scheen bij hem rechtstreeks uit een diepe bron van energie te putten. Het had iets aanstekelijks.
Rest Bierman enkel nog om zijn respect uit te drukken voor Pierre Celis en de gouden hoogdagen van het Belgische bier die hij mee heeft vorm gegeven. Vanavond, als de kindjes in bed liggen en de eerste duisternis zachtjes invalt, zal Bierman zich een jonge Hoegaarden Grand Cru inschenken, in dat mooie glas met wapenschild in de steel, en deze met veel smaak en respect langzaam in één teug uitdrinken in zaliger nagedachtenis van Pierre Celis, Belgisch Brouwmeester.