Vorige week schreef Bierman nog over de Hertog
Jan Grand Prestige, een zeer middelmatig bier van een (toegegeven moedige) brouwer
die er in slaagde om ook E150c door zijn brouwsel te jagen. Het bier werd
verkocht als Gerstewijn, een eer die ook dat andere omhooggevallen bier dat
luistert naar de naam Kasteelbier, zichzelf in een vlaag van commerciële grootheidswaanzin
heeft toegeëigend. Bierman is er eigenlijk nog altijd niet goed van, vandaar
dat hij er nog eens op terugkomt. Hoe is het eigenlijk mogelijk dat zoiets
bestaat. Ten overvloede natuurlijk omwille van het feit dat er nergens op de
aardkloot zoveel ronduit indrukwekkende bieren op zo een kleine ruimte naast
elkaar bestaan. Waarom drinkt iemand dan in Godsnaam Hertog Jan Grand Prestige,
Kasteelbier of zelfs Leffe? Waarom? Misschien houdt de mens vooral zelf de
truweel vast waarmee hij zijn eigen hel metst. Wannes Van de Velde zaliger,
zong op zijn CD de kleuren van de steden
al:
het is zo moeilijk om
te zwijgen
over de waanzin van
den tijd
die met zijn
ongebreideld stijgen
een overstroming
voorbereid
Maar à
rebours, tegen de keer en vooral tegen de middelmaat blijft Bierman de bieren
bij de naam noemen die hen rechtens toekomt. Bij slecht bier kan nog wat uitleg
volgen over wat er allemaal mis mee is. En een goed bier spreekt voor zichzelf,
daar moet verder niet veel over gezegd worden. Wel dat het goed is wel natuurlijk.
Dat is in het Latijn ‘Bene Dicere’:
zeggen dat iets goed is. Hetzelfde dus als een benedictie of zegening. “Zalig
dit bier”, kan ook, maar komt raar over op café. En toch, probeer het maar eens
uit: “zalig de Straffe Hendrik, zalig iedereen die hem drinkt en zalig de
brouwer die hem gemaakt heeft”.
Sinds Bierman’s laatste bespreking in 2008 is
de Straffe Hendrik na heel wat vreemde omzwervingen terug thuisgekomen bij
brouwerij de Halve Maan in Brugge, waar hij – laat ons eerlijk zijn – ook thuishoort.
Deze bieren zijn ontstaan in de laatste stadsbrouwerij midden in het oude hart
van Brugge, tussen de middeleeuwse panden en de aandoenlijke Japanse toeristen,
te midden van de bloedprocessie, het begijnhof, de reien, de poertoren, het
minnewater en de koetsen, in een omgeving die alleen maar spreekt van trage,
eenvoudige degelijkheid, dingen die blijven terwijl mensen voorbijgaan.
De volle smaak van de Straffe Hendrik Tripel is
na al die jaren nog steeds buitengewoon lekker. Mout en hop geven zoveel prijs
in dit bier dat Bierman eigenlijk een jaar lang niets anders zou mogen drinken
om het volledig te kunnen doorgronden. Toch is het vooral de donkerbruine Quadruppel
die er in tussentijd is bijgekomen, die Bierman verzoent met de wereld. Het is
een bescheiden bier. Geen Gerstewijn hier en Grand Prestige daar. Ook geen
Stout in de titel, hoewel de Buffalo Stout bijvoorbeeld minder kleur en
karakter heeft dat dit bier. De titulaire Quadruppel past perfect en straalt
klasse uit. Verder “gewoon” 11 procent alcohol, diep donker bruin, mooi stevig
bleek schuim, smaakexplosie en verfrissing in één en toch niet teveel van
alles. Schoonheid ontroert en dit bier is vloeibare schoonheid. Zalig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten