Bier en sigaren - Malheur Dark Brut en Balmoral Dominican

In een van eerste edities van het Bierpassiemagazine, het moet ondertussen al meer dan driehonderd jaar geleden zijn, werden enkele combinaties van bier en sigaren aan de argeloze lezers voorgelegd. Veel lezers waren er toen nog niet natuurlijk en de lezers die er waren blonken doorgaans niet echt uit in kritisch vermogen of biereruditie. In de pioniersjaren was Bier nog iets voor Boerkes en zat iedereen die er bij wilde horen aan wat veiliger gecanoniseerd vertier. In die zin heeft het Bierpassiemagazine eind vorige eeuw een stevig stuk weg gebaand dwars door de oenologische monocultuur die onze contreien teisterde. Ondertussen is het magazine op haar beurt links en rechts door brouwers en andere media ingehaald, maar zij waren de eerste. Dat van die sigaren herinnert Bierman zich overigens nog vrij goed. Volgens Bierpassie was de Malheur Dark Brut Reserve (het laatste woord is ondertussen uit de titulatuur weggevallen) het bier dat zich het beste liet combineren met een degelijke Cubaanse sigaar en ergens is bij Bierman altijd het verlangen blijven bestaan om aan deze boute boutade enige empirische ondervindelijkheid te koppelen. Om, met andere woorden, zelf eens te proberen of er enige grond van waarheid in de claim van Bierpassie zit.

In de eerste plaats bleek het bemachtigen van net dit éne bier, de Malheur Dark Brut, een zware opgave. Het bier is vrij te koop bij de brouwerij, maar de brouwerij ligt voor Bierman wat uit de richting. Ook enkele café’s schenken het, maar sinds enkele jaren wordt roken op publieke plaatsen als bijzonder laakbaar door wet en medemens gekwalificeerd. Terecht natuurlijk, maar het sluit wel de deur voor een experiment op locatie. Het Bierpassieweekend deze zomer in Antwerpen bracht gelukkig soelaas. Uitgerekend het Bierpassieweekend eigenlijk. Er zal wel een zekere finaliteit en volgtijdelijkheid in dit toeval zitten. De fles heeft verder, om te bekomen van haar avonturen op de Groenplaats, nog een paar maanden mogen staan op een donkere en koele plaats zodat ze volledig tot haar recht kon komen tijdens de proef. Om de claim van BPM te verifiëren werd verder door mensen die er meer van afweten dan Bierman gekozen voor een kwaliteitsvolle maar zeer zachte Balmoral sigaar uit de Dominikaanse Republiek die volgens de regels van de kunst werd aangestoken met een droog stuk cederhout.

Het weze zijdelings opgemerkt dat de Malheur Dark Brut weinig minder is dan gebotteld meesterschap. Het is een buitengewoon en erg compleet bier waarvoor Bierman bij gelegenheid met graagte zijn volledig register superlatieven wil bespelen. Het is ook een stevig en doorsmakend bier met veel grondstoffen per kubieke liter en een indrukwekkende 12 procent nadrukkelijk aanwezige alcohol. Dat is voorwaar geen kinderspel, maar toch werd dit bier volledig uitgewist na de eerste trek van de sigaar. Deze redelijk bescheiden maar kwaliteitsvolle sigaar domineerde van bij het begin het bier zo totaal dat er eigenlijk weinig meer van overbleef. Alle smaakfinesses van de Malheur vielen onmiddellijk weg en  naarmate de sigaar vorderde werden ook mout en bitterheid steeds vlakker. Het moge duidelijk zijn dat naar Biermans bescheiden mening de Malheur Dark Brut volstrekt ongeschikt is om bij een goede sigaar gedronken te worden. Om niet te zeggen dat het ronduit zonde is van de fles.

Biermans gezonde verstand zegt hem dat na dit experiment een groot aantal bieren bij voorbaat zijn uitgesloten van verdere experimenten. Hoegaeerden of Orval bijvoorbeeld, maar ook vrijwel alle abdijbieren. Wat wel interessant zou zijn is een experiment met Oude Geuze of Oude Kriek waarbij het mooi is om te kijken of de zure smaak op kan tegen de rook en of de twee samen meer opleveren dan wat ze afzonderlijk te bieden hebben. Om heel eerlijk te zijn denkt Bierman van niet, maar het valt wel eens te proberen en in zekere zin heeft dit meer kans op slagen dan de op dit vlak veel kwetsbaardere Malheur. Als variant van Malheur is de Rochefort 10 misschien wel een sterkere kandidaat. Maar wie echt de weg wil gaan van de duistere bieren in combinatie met een goede sigaar moet resoluut kiezen voor de meest krachtige smaken die het glas te bieden heeft. En dan denkt Bierman eerder aan Hercule Stout of Black Albert. En tenslotte, Bierman durft het bijna niet te schrijven, wordt  misschien ook een uitgesproken zoet bier zoals Kasteelbier, iets wat puur bijna niet te drinken is, in voldoende mate afgevlakt om samen meer te bieden dan de som van hun delen. Bierman is hier eigenlijk benieuwd naar. Maar als voorlopige conclusie mag gelden dat sigaren en bieren niet tot zeer moeilijk te combineren zijn. Dan biedt chocolade toch wat meer aanknopingspunten. (Wat jammer is natuurlijk want een sigaar komt wel stoerder over).

Roken is natuurlijk ongezond, dus het volgende experiment zal voor ergens volgend jaar zijn. Kwestie van niet te overdrijven. Bierman is wel bereid om na zijn tachtigste verjaardag wat vaker een sigaar op te steken (hij stelt zich voor dat het tegen dan toch niet meer zoveel uitmaakt), maar tot die tijd blijft het zoeken naar de ideale combinatie van Bier en sigaar, zoals dat gaat met elk gedegen wetenschappelijk onderzoek, een werk van lange adem en veel inspanningen. Voor u, beste lezer, natuurlijk met veel plezier!

Hopper: al het goede over bier uit het koninkrijk België


Bierman heeft altijd een probleem gehad met media die berichten over zichzelf. Vandaar dat hij het er nu maar van in het begin bij zegt dat zijn eerlijke mening over Hopper, het nieuwe magazine voor bierliefhebbers (of ook: “al het goede over bier uit het koninkrijk België”) volledig besmet is door het feit dat Bierman de bladzijden 16 en 17 van bovengenoemd nummer mocht vullen. Aangevuld overigens met een foto van een breed lachende Koning Boudewijn zaliger die een heerlijke pint bier in de hand heeft. Er bestaan veel minder prettige mensen om een pagina mee te delen. Maar wie dus op zoek is naar een echt onafhankelijke mening over Hopper kan deze keer niet helemaal terecht bij Bierman. Waarvoor diens welgemeende verontschuldigingen. Het tekstje dat Bierman leverde voor Hopper was overigens ook een column, maar dan niet in Bierman-stijl en, omdat het toch gedrukt wordt voor grote mensen, heeft Bierman ook getracht om beleefd en algemeen beschaafd te schrijven met woorden die opgenomen zijn in de meeste beschikbare woordenboeken. Het is een beetje als een kostuum aantrekken om naar de mis te gaan of om met de koning pinten te gaan pakken, zo u wil.

Naast Bierman telt de Hopper nog 225 andere bladzijden en lijkt het tijdschrift meer op een degelijk boek om in de kast te zetten of om (naar het schijnt doen yuppies dat) doelbewust nonchalant op de salontafel te leggen, een weinig schuin, zodat het oog van eventuele bezoekers er wel op moet vallen en meteen overtuigd raken van de goede smaak van de huiseigenaren. Als amateur vormgever kan Bierman niet anders dan toegeven dat de eerste editie van Hopper weinig minder is dan een meesterwerkje van prettig ogende bladspiegels, eigentijdse fotografie en goed lopende lettertypes. Een stevig contrast met de goedkope blingbling van heel wat glossy magazines, die vooral bedoeld zijn om weg te gooien na het lezen. Overigens heet de auteur van het lettertype Christian Schwartz. Dat staat ook in Hopper (in kleine lettertjes) en als dit soort dingen in een magazine staan dan zit er doorgaans ook soortelijk gewicht achter. http://christianschwartz.com/

Bierman heeft doorheen de jaren toch een stevige kritische reflex opgebouwd voor alles wat met bierpropaganda te maken heeft en hoewel hij wel degelijk een zwak heeft voor een goed verhaal, maakt hij zichzelf graag wijs volledig resistent te zijn voor superlatieven en uitroeptekens. Langs de andere kant is hij deze keer natuurlijk (toegegeven eerder gering) betrokken bij dit project. Vandaar dat hij zijn oordeel speciaal voor de gelegenheid niet met de botte bijl maar met de fluwelen handschoenen velt. Hopper lijkt alvast erg gevarieerd te zijn uitgevallen. Veel mensen uit evenveel hoeken schreven mee aan het magazine. De artikels zijn gemiddeld genomen sterk en hebben een goede focus op wat mensen die graag bier beleven, zowel mannen als vrouwen, willen weten over bier. Orval bijvoorbeeld, een van de meest unieke plaatsen op de wereldbol, waar ook een uniek en wereldvermaard bier gebrouwen wordt. Maar ook een stuk kaas en een fles bier die bij elkaar passen. Niet iets wat nog niet eerder werd gedaan, maar deze keer wel echt goed gedaan. Wat Bierman tenslotte ook bijbleef was de inclusie in twee korte stukjes: café de welkom op het eerste blad en café Terminus op het laatste. Zo uit het leven gegrepen. Er zijn heel wat dingen die blijven plakken aan dit blad.

Ook het informatief gehalte van Hopper zit helemaal goed: boekbesprekingen, nieuwe bieren, achtergrond bij brouwers, biercafé’s, recepten, stadswandelingen en bierroutes door Belgenland, enzovoort… Zelfs Bierman moet toegeven dat hij dingen heeft opgestoken die hij nog niet wist. Wat toch niet onverdienstelijk is in de bierwereld waarin nog vaak dezelfde verhalen in een steeds straffere vorm worden gerecycleerd. Het enige minpuntje aan dit magazine is dat niet alles aan bod kan komen in dit éne nummer en eigenlijk ook niet in de tien volgende. Hopper doet vooral beseffen hoeveel er over bier te vertellen valt en hoe moeilijk het is om dat op een systematische of exhaustieve manier te doen. Er is zo veel, het is zo mooi. Bierliefhebber zijn in België is een beetje als een kind dat elke dag opnieuw ontwaakt in een pretpark of speelgoedwinkel.

Enfin, Hopper dus, kopen en uitproberen die handel. Tenzij u echt niks met bier hebt kan dit eigenlijk niet tegenvallen en u kan hem nadien nog altijd nonchalant op de salontafel laten liggen om aan de wereld te tonen hoe intelligent en verfijnt u door het leven gaat. Wie kijkt er vandaag de dag tenslotte nog op van een wijnboek of Michelingids?
http://www.hoppermagazine.be/ 

Boycot Interbrew


Bierman was enkele dagen geleden te gast in de wat vooroorlogs aandoende kantine van een lokale voetbalvereniging, alwaar men er overigens zonder verpinken in slaagde om 23 verschillende soorten bier te schenken. Zij het wel in omstandigheden niet helemaal binnen de ruime grenzen van de Europese richtlijnen inzake hygiëne en voedselveiligheid vallen, maar laat dat in onze bij momenten schier gesteriliseerde en gepasteuriseerde tijden voorwaar geen punt van kritiek zijn. Er was veel uitgelaten vermaak en welverdiend vertier na een stevige pot voetbal en dat is goed. Op deze mooie avond bracht een toevallig  gesprek Bierman evenwel op het spoor van een ietwat merkwaardig fenomeen: blijkbaar bestaat er een aanzienlijk legioen bierliefhebbers die zich onthouden van producten die afkomstig zijn uit de bekende Leuvense bierfabriek met de steeds maar veranderende naam (Bierman denkt dat het nu AB Inbev- Bush Anheuser is, maar hij is te lui om het op te zoeken). Er zijn blijkbaar veel mensen die om verschillende redenen in de eerste plaats geen Leffe en bij uitbreiding geen andere bieren van ABIBA consumeren.

Nu is het Bierman ook al overkomen dat er op de Kaas-en Wijnavond van de Don Bosco Vakschool voor Bouw en Techniek of op een of ander eetfestijn met Been- of Breydelham  van de lokale Scouts, Davidsfonds-afdeling of KWB  enkel Leffe werd geschonken in de afdeling speciale bieren. En ook Bierman beperkt zich in dit soort (gelukkig eerder zeldzame) eventualiteiten tot Coca Cola Light eerder dan ten volle het gevecht tegen de bierkaai aan te gaan. Niet dat Bierman zo verzuurd is, het gaat hem hierbij niet echt om een bewuste daad van verzet tegen wat dan ook, maar Leffe is voor hem gewoon wat Comic Sans is voor de lettertypes: iedereen gebruikt het, maar wie er bewust mee bezig is weet dat het geen smaak en geen stijl heeft (behalve blijkbaar de ontwerpers van het officiële lettertype van de afgelopen Olympische Spelen, dat had een merkwaardig hoog Comic Sans gehalte).  Helvetica, het Westmalle onder de lettertypes, ja dat wel. Het lettertype dat niemand ziet omdat het zo geniaal is. Maar dus nogmaals en ten overvloede: Het zich vrijwillig onthouden van Leffe is voor Bierman geen onbemiddeld statement tegen de multinationale nijverheden. Getuige daarvan het feit dat Bierman zonder verpinken een Coca Cola bestelt en zich daarbij geenszins afvraagt of hij geen Romy Limonade van twee dorpen verder zou moeten drinken.

Ook de motivatie van dit, vaak onuitgesproken amper bewust, verzet tegen AB enzovoort is zeker niet eenduidig bij iedereen hetzelfde. In die zin is Boycot, begrepen als een georganiseerd en systematisch afkeren van een bepaald product, of zelfs het totaal blokkeren van de handel daarin, een veel te zwaarwegend woord. (Het is vermoedelijk zelfs eerder de multinational zelf die zijn café’s nadrukkelijk zal verzoeken om geen andere brouwers in huis te halen en dus iets dichter bij de ware definitie van het woord staat).  Noem het dus eerder een sentiment van de kleine bierdrinker. Een stil en niet geheel onaangenaam verzet tegen de monocultuur van die éne grote speler, door kleinere bieren te drinken. Een patronaat van lokaal gebrouwen meesterwerkjes. De consument als wereldburger die zijn blik openhoudt en zijn geest onbevangen. Die onverschrokken de bierkaart van het lokale café keer op keer volledig doorleest om zeker te zijn dat er niet iets bij staat dat hij nog niet gedronken zou hebben. Die elke week opnieuw, met een licht vibrato in de stem aan de kastelein vraagt of er niet iets nieuws achter de toog staat, waarmee het deze avond gezellig toeven is. En die zich afvraagt op de mosselsouper van de fanfare, waar alleen maar Leffe te krijgen is, waar het met dit land naar toe gaat.

Naast het zelfbrouwen en de lokale verankering van vele microbrouwers is vooral het groeiend legioen van mensen die bewust bezig zijn met wat ze in alle omstandigheden in het glas krijgen vooralsnog de beste verdediging tegen de monocultuur en de vlakke smaak. Misschien maken ze in het buitenland ooit nog meer absolute topbieren per vierkante meter, maar het ontwikkelen van een kritische massa aan geïnformeerde bierliefhebbers loopt daar onlosmakelijk mee samen. Op dat gebied halen ze ons nog lang  niet in.

PS1: "A boycott is an act of voluntarily abstaining from using, buying, or dealing with a person, organization, or country as an expression of protest, usually for political reasons. It can be a form of consumer activism".Charles Cunningham Boycott (12 March 1832 – 19 June 1897) was a British land agent whose ostracism by his local community in Ireland gave the English language the verb to boycott. (wikipedia). 

PS2: Toch even opgezocht: de brouwerij gaat voorlopig door het leven onder de naam "Anheuser-Busch InBev"


Ommegang


Bierman heeft iets met processies. Natuurlijk in de eerste plaats met de Sint Martinusommeganc van Asper Dorp (deelgemeente van Gavere), u ongetwijfeld wel bekend, die elk jaar uitgaat op een moment in de ochtend dat fatsoenlijke mensen nog in hun bed liggen en vervolgens met paard en kar sereen van kapel tot kapel trekt … gevolgd door een auto met aanhangwagen waarop luidsprekers staan die de Lottoarena kunnen bedienen en waaruit met enige geestdrift en regelmaat weerklinkt:
WEEST GEGROET MARIA, VOL VAN genade, bid voor fluister fluister mompel mompel,…
WEEST GEGROET MARIA, VOL VAN genade, bid voor fluister fluister mompel mompel,…
WEEST GEGROET MARIA, VOL VAN genade, bid voor fluister fluister mompel mompel,…

Op tijd en stond, onfeilbaar geregeld middels de zachtjes tikkende bollekes van de de Paternoster, gevolgd door:
ONZE VADER, DIE IN DEN HEMELEN zijn , bidt voor ons, fluister, fluister, mompel, mompel,…
Het is kortom, goede ouderwetse volksdevotie zoals die de dag van vandaag niet meer gemaakt wordt. Bovendien is het dorp ermee wakker en gezegend en dat is uiteindelijk al heel wat in deze Godvergeten tijden. Er wordt doorgaans ook heel wat rondgedragen en uitgestald in een processie, voornamelijk Mariabeelden maar er is natuurlijk ook de Heilig Bloed processie in Brugge die al de rest op dit gebied ver in de schaduw stelt. 


Minder devotioneel maar even folkloristisch zijn de wat meer thematische stoeten zoals die van het handvol heemskinderen. In deze categorie valt toch op dat, zonder meteen een communautaire zaak van te willen maken, dat de Stroppendragers in Gent op hun eigengereide gestileerde manier de komst van Keizer Karel betreuren, terwijl deze in Brussel ieder jaar opnieuw feestelijk herdacht wordt. Er zijn natuurlijk altijd redenen om een Keizer te vieren, ook al heeft hij technisch gesproken de inquisitie uitgevonden, het Bloedplakkaat ontvouwd en onze streek na zijn dood in handen gelaten van een compleet verknipte, totalitaire en verstandelijk beperkte Spanjaard die op een indrukwekkende manier het Vlaamse land tot een soort van anachronistisch Afghanistan herschiep. Maar gelukkig wijst gedurende de jaarlijkse Ommgegang processie niets op deze treurige zaken en wordt vooral Karels verdienstelijke poging herdacht om de Nederlanden los te maken van de andere Europese grootmachten.

Er is ook een O.L.V op de Zavel die mee mag in de stoet (om niet te zeggen dat ze er de kern van uitmaakt) en tevens een Ommegang bier, toch wel het eigenlijke onderwerp van Biermans betoog. Dit bier wordt volgens de krant door brouwerij Haacht enkel in Juli wordt gebrouwen speciaal voor de feestelijkheden en zal daarbuiten niet te verkrijgen zijn. Omdat Bierman evenwel het bier vorige maand nog in Café de Sportvriend in Aartselaar kon drinken en later nog wat voorraad ingeslagen heeft in de Colruyt, vermoedt hij dat de brouwerij hier de waarheid toch een weinig opgerekt heeft om de argeloze consument in een latere fase alsnog nog beter te kunnen informeren. De geest van Keizer Karel is helemaal terug. Het bier is dus voorlopig altijd en overal te verkrijgen, onder de sacrale groet van dreigende schaarste,  en mag verder een welkome aanvulling zijn in het assortiment Keizer Karel bieren. Het is, (val nu vooral niet achterover van verbazing) een bier van hoge gisting op basis van pilsmout, dat gedragen wordt door verschillende hopsoorten waarvan er ééntje een Citrusachtige bijsmaak heeft. U herkent ongetwijfeld een generieke beschrijving van meer dan een dozijn bieren die de afgelopen maanden op de markt kwamen. En met Ommgegang is Haacht inderdaad helemaal mee met de weg die bij Hopus en Omer gestart is en waarlangs de rest van brouwend Vlaanderen, over elkaar struikelend van enthousiasme, in processie komt aangetsjaffeld. Wat overigens niet wegneemt dat Ommegang zeker geen onverdienstelijke bier is in deze lijst.

Voor iemand die in volle zomerzon een paar uur langs de kant van de straat staat te kijken naar verklede figuranten en voorbijrollende toneeltjes is dit bier smakelijk en verfrissend. En met wat alcohol ziet heel de wereld er al snel wat beter uit, niet in de laatste plaats (en niet noodzakelijk in deze volgorde) nieuwe mogelijke bedpartners, volksdevotie, films met Chuck Norris en rollend materieel. Maar in vergelijking met de rest van het peloton heeft Bierman toch de indruk dat het allemaal net iets weinig om het lijf heeft: te weinig smaak, teveel steunend op het truckje met pilsmout en de citrahop en misschien ook wel te veel moordende concurrentie in het genre met daarbij een paar alternatieven die een tikkeltje evenwichtiger zijn.

Julius Leeft!


Bierman heeft van zijn mama geleerd om altijd de waarheid te spreken en de mama van Bierman is een zeer respectabele vrouw die op dit punt en veel andere punten altijd gelijk heeft. Zoals helaas maar al te vaak pas achteraf blijkt. Daarom probeert Bierman tegenwoordig zelfs, teneinde om niet onder te doen voor de generatie die ons is voorgegaan (noem het gerust overcompensatie), met enige hardnekkige grondigheid die zijdelings aan een milde vorm van autisme doet denken, misverstanden en andere communicatiefouten met terugwerkende kracht uit de wereld te helpen. Grote mensen kunnen de waarheid aan en de rest moet maar volgen.

Het misverstand dat Bierman bij deze uit de wereld wil helpen is natuurlijk dat het mooie en krachtige Julius, telg uit het geslacht Hoegaarden vandaag niet meer gebrouwen zou worden. Krachtens een latent soort hang naar melancholie, door grotere geesten wel eens een recherche des temps perdu (inquisitie naar verloren onweer) geheten, denkt Bierman tot op vandaag met veel genoegen terug aan lang vervlogen drinkgelagen in het Chaleke aan de visput achter de kleine Paependaelen, het moet 1623 zijn geweest of zo. Het volledige gamma Hoegaarden bieren was daar te krijgen. Ten onrechte leefde evenwel bij Bierman al heel wat jaren het misverstand dat enkel de Hoegaarden Grand Cru de brug naar de 21e eeuw had geslagen en dat de twee zusterbieren Alexander en Julius (en eigenlijk ook Hoegaarden Das) de weg van alle bier zijn gegaan.

Edoch, in godbetert de wat aftandse Colruyt van Avelgem, waar Bierman enkele weken geleden voor een of andere boodschap in het voorbijgaan even passeerde, stond één schamel pakketje Julius wat verlegen en verloren achteraan op het laatste schap van de bierrayon. Het kartonnetje dat de flessen bijeenhield was al wat afgeschenen, maar verder was dit bier onmiskenbaar en volledig het icoon uit het verloren onweer van Biermans jeugd, compleet met Romeinse imperator in rood en goud. Een verkoopsmadammeke op de achtergrond probeerde om Bierman nog wat kriek Max te laten proeven of zo, maar haar nochtans goed getraind aandringen sloeg te pletter op de wat dwaze glimlach waarmee Bierman zijn flesjes Julius streelde en de wit uitgeslagen knokkels van zijn hand waarmee hij zijn schat (het bier, niet de madam) omknelde met meer kracht dan zwaartekracht en de wetten van de fysica doorgaans nopen. Julius leeft! Io Vivat! vreugde en verbazing zoals Bierman deze gevoelens van vroeger herinnerden braken weer even door, hoop ook. Maar – nu het stof weer is gaan liggen – is ook de tijd aangebroken voor een verontschuldiging.

Sorry Inbev of Interbrew of zo, sorry. Ik dacht dat jullie Julius vermoord hadden. Jullie hebben al zoveel bieren van de markt gehaald dat Bierman ten onrechte veronderstelde dat jullie ook Julius op een brutale manier in de rug gestoken hadden. Tu qouque Inbev, weet u wel. Maar mea culpa, niet Brutus maar Bierman heeft Julius doodverklaard en jullie de schuld gegeven. En dat terwijl het bier nog leeft en te koop is in de Colruyt van Avelgem, wat objectief beter is dan dood zijn, veel beter. Hoewel Bierman zich thuis nog steeds zit af te vragen hoe het nu eigenlijk gaat met Alexander, die andere telg uit het geslacht Hoegaerden. Sic transit gloria mundi.

Bierman heeft overigens ook een slok genomen van zijn teergeliefde Julius en weer barste het onweer van zijn stormachtige adolescentie los. Tempus fugit, maar toch was het er nog allemaal: overvloedig wit schuim, krachtige smaak, stevige alcoholklop en pretentieuze goudkleur een Romeins veldheer meer dan waardig. Er is een misschien wel een reden waarom de Julius niet helemaal is verdwenen en soms stelt Bierman zich stiekem voor dat bij hem thuis de laatste vijf flesjes Julius staan die er te vinden zijn op deze planeet. Ave Caesar, morituri te salutant, denkt hij dan of ook: Santé!