In een van
eerste edities van het Bierpassiemagazine, het moet ondertussen al meer dan
driehonderd jaar geleden zijn, werden enkele combinaties van bier en sigaren
aan de argeloze lezers voorgelegd. Veel lezers waren er toen nog niet
natuurlijk en de lezers die er waren blonken doorgaans niet echt uit in
kritisch vermogen of biereruditie. In de pioniersjaren was Bier nog iets voor
Boerkes en zat iedereen die er bij wilde horen aan wat veiliger gecanoniseerd
vertier. In die zin heeft het Bierpassiemagazine eind vorige eeuw een stevig
stuk weg gebaand dwars door de oenologische monocultuur die onze contreien
teisterde. Ondertussen is het magazine op haar beurt links en rechts door
brouwers en andere media ingehaald, maar zij waren de eerste. Dat van die
sigaren herinnert Bierman zich overigens nog vrij goed. Volgens Bierpassie was
de Malheur Dark Brut Reserve (het laatste woord is ondertussen uit de titulatuur
weggevallen) het bier dat zich het beste liet combineren met een degelijke
Cubaanse sigaar en ergens is bij Bierman altijd het verlangen blijven bestaan
om aan deze boute boutade enige empirische ondervindelijkheid te koppelen. Om, met
andere woorden, zelf eens te proberen of er enige grond van waarheid in de
claim van Bierpassie zit.
In de eerste
plaats bleek het bemachtigen van net dit éne bier, de Malheur Dark Brut, een
zware opgave. Het bier is vrij te koop bij de brouwerij, maar de brouwerij ligt
voor Bierman wat uit de richting. Ook enkele café’s schenken het, maar sinds
enkele jaren wordt roken op publieke plaatsen als bijzonder laakbaar door wet
en medemens gekwalificeerd. Terecht natuurlijk, maar het sluit wel de deur voor
een experiment op locatie. Het Bierpassieweekend deze zomer in Antwerpen bracht
gelukkig soelaas. Uitgerekend het Bierpassieweekend eigenlijk. Er zal wel een
zekere finaliteit en volgtijdelijkheid in dit toeval zitten. De fles heeft verder,
om te bekomen van haar avonturen op de Groenplaats, nog een paar maanden mogen
staan op een donkere en koele plaats zodat ze volledig tot haar recht kon komen
tijdens de proef. Om de claim van BPM te verifiëren werd verder door mensen die
er meer van afweten dan Bierman gekozen voor een kwaliteitsvolle maar zeer
zachte Balmoral sigaar uit de Dominikaanse Republiek die volgens de regels van
de kunst werd aangestoken met een droog stuk cederhout.
Het weze
zijdelings opgemerkt dat de Malheur Dark Brut weinig minder is dan gebotteld
meesterschap. Het is een buitengewoon en erg compleet bier waarvoor Bierman bij
gelegenheid met graagte zijn volledig register superlatieven wil bespelen. Het
is ook een stevig en doorsmakend bier met veel grondstoffen per kubieke liter
en een indrukwekkende 12 procent nadrukkelijk aanwezige alcohol. Dat is
voorwaar geen kinderspel, maar toch werd dit bier volledig uitgewist na de
eerste trek van de sigaar. Deze redelijk bescheiden maar kwaliteitsvolle sigaar
domineerde van bij het begin het bier zo totaal dat er eigenlijk weinig meer
van overbleef. Alle smaakfinesses van de Malheur vielen onmiddellijk weg
en naarmate de sigaar vorderde werden
ook mout en bitterheid steeds vlakker. Het moge duidelijk zijn dat naar
Biermans bescheiden mening de Malheur Dark Brut volstrekt ongeschikt is om bij
een goede sigaar gedronken te worden. Om niet te zeggen dat het ronduit zonde
is van de fles.
Biermans gezonde
verstand zegt hem dat na dit experiment een groot aantal bieren bij voorbaat
zijn uitgesloten van verdere experimenten. Hoegaeerden of Orval bijvoorbeeld,
maar ook vrijwel alle abdijbieren. Wat wel interessant zou zijn is een
experiment met Oude Geuze of Oude Kriek waarbij het mooi is om te kijken of de
zure smaak op kan tegen de rook en of de twee samen meer opleveren dan wat ze
afzonderlijk te bieden hebben. Om heel eerlijk te zijn denkt Bierman van niet,
maar het valt wel eens te proberen en in zekere zin heeft dit meer kans op
slagen dan de op dit vlak veel kwetsbaardere Malheur. Als variant van Malheur
is de Rochefort 10 misschien wel een sterkere kandidaat. Maar wie echt de weg
wil gaan van de duistere bieren in combinatie met een goede sigaar moet resoluut
kiezen voor de meest krachtige smaken die het glas te bieden heeft. En dan
denkt Bierman eerder aan Hercule Stout of Black Albert. En tenslotte, Bierman
durft het bijna niet te schrijven, wordt
misschien ook een uitgesproken zoet bier zoals Kasteelbier, iets wat
puur bijna niet te drinken is, in voldoende mate afgevlakt om samen meer te
bieden dan de som van hun delen. Bierman is hier eigenlijk benieuwd naar. Maar
als voorlopige conclusie mag gelden dat sigaren en bieren niet tot zeer
moeilijk te combineren zijn. Dan biedt chocolade toch wat meer
aanknopingspunten. (Wat jammer is natuurlijk want een sigaar komt wel stoerder over).
Roken is
natuurlijk ongezond, dus het volgende experiment zal voor ergens volgend jaar
zijn. Kwestie van niet te overdrijven. Bierman is wel bereid om na zijn
tachtigste verjaardag wat vaker een sigaar op te steken (hij stelt zich voor
dat het tegen dan toch niet meer zoveel uitmaakt), maar tot die tijd blijft het
zoeken naar de ideale combinatie van Bier en sigaar, zoals dat gaat met elk
gedegen wetenschappelijk onderzoek, een werk van lange adem en veel
inspanningen. Voor u, beste lezer, natuurlijk met veel
plezier!