Ladbykongengs Ol Porter

Ergens op een uithoek van het Deense eiland Funen ligt er al iets meer dan een millennium een grafheuvel van een Viking koning. Om daar te komen is het vanaf de hoofdweg, die het eiland in twee snijdt, ongeveer een half uur hossen over onregelmatige wegen, door eindeloze graanvelden en doodsaaie dorpen van volstrekt identieke prefab. Zelfs de kerken en vakwerkhuizen in de streek lijken gebouwd door iemand die een breincrisis zou krijgen van één enkele Oer-Vlaamse Spaanse Villa waarmee de lintbebouwing van ons land zo graag uitpakt. Zo niet in Denemarken, waar alles veilig rond de kerktoren ligt. Het is allemaal een slag kleiner en inspiratielozer in deze tuin van Denemarken waar buitenlandse nieuwlichterij niet gewenst is.

Maar dus op het einde van een dodelijk saaie rit, ergens tussen twee dodelijk saaie korenvelden in, duikt plots het kleine museum van de Ladby op. In dit museum zelf is de bescheiden maar heel mooie collectie gebruiksvoorwerpen bijzonder interessant. Maar de eigenlijke reden om naar Ladby te reizen blijft natuurlijk de grafheuvel, die een honderdtal meter voorbij het museum de zachte bocht van de baai overschouwt.  De heuvel is lange tijd met rust gelaten, maar werd in vooroorlogse tijden toch volledig afgegraven. Daarbij kwam aan het licht dat de dode koning, waar verder zo goed als niets over geweten is, werd begraven in een 21 meter lange Drakar. Voor de volledigheid werden nog elk paarden en wat honden mee geofferd om mee te spelen in het Walhalla. Zeer kort na de begrafenis (de houten balken die de binnenkant van de boot afschermde waren nog niet vergaan) is het lijk van de koning weggehaald. Hij ligt er dus niet meer, alleen zijn boot en zijn paarden blinken grijs en bruin onder de betonnen koepel die over het geheel werd gegoten om alles er terug als een grafheuvel te laten uitzien. Het is een huiveringwekkend mooi schouwspel.

De omgeving van Ladby, met zijn zachtlopende hellingen rond de heuvel tot in de baai, zijn voorwaar een lieflijke plek waar het goed toeven is. Misschien was de Ladby koning wel een goeie mens en waren zijn onderdanen gelukkig en tevreden. Naar het schijnt hadden de Vikings van weleer ook iets van beschaving opgebouwd en in Ladby is Bierman geneigd te geloven dat dit nog waar is ook. Overigens ligt in de baai een replica op ware grote (en vooral met ware kleuren) van de Drakar van de Ladbykongen. In de kelder van het museum ligt dan weer een wat minder geslaagde versie met paardenlijken en opgebaarde koning in beschilderde plaatser.

Maar Bierman zou Bierman niet zijn, moest hij ook niet iets schrijven over bier. Dus bij deze: er bestaat een Ladbykongens bier (Ol). Bierman dacht altijd dat Vikings mede dronken in het Walhalla, maar om een of andere reden vinden de Denen dat alle bier in Denemarken zwart zijn. Dat is blijkbaar het toppunt van mannelijkheid of zo. En dus is het Ladbykongens bier een wat anonieme Porter geworden. Porter heeft even weinig met Denemarken te maken als Spaanse Villa's, dus waarom de Denen vinden dat hun land met deze bieren moet overspoeld worden is Bierman een volslagen raadsel. Het bier wordt verkocht in het museum en staat dichter bij een plaasteren paard dan bij de Vikingkoning van weleer wiens naam het draagt en wiens bestaansreden het ontleent. Bij een volgend bezoek brengt Bierman dan ook liever zelf zijn Barbãr mee om de dode koning die met schip en al begraven werd te eren. 

Overigens bleek na eenvoudige navraag de echtgenote van Bierman niet bereid om hem na zijn dood onder een grafheuvel in een boot te begraven tussen een handvol paardenlijken. Misschien moet Bierman maar een crowdfunding in die richting beginnen. Een roeiboot en wat kleine huisdieren die een natuurlijke dood gestorven zijn moet zeker tot de mogelijkheden behoren.



Geen opmerkingen: