Nu de nieuwe vormgeving en de bijhorende
digitale doorstart van de Unifac-post, toch nog steeds het blad waar Bierman
zijn oorsprong en meteen ook zijn finaliteit mag plaatsen, achter de rug zijn, kan
ook het twaalfde seizoen van de avonturen van Bierman zich langzaam terug op
gang trekken. Een anonieme commentator merkte in de tussentijd (een tijd die
Bierman voornamelijk doorbracht met een koel seizoensbier in de zetel van een
zonovergoten terras op de Grand Place in Mons), met enige scherpzinnigheid op
dat de frequentie waarmee Bierman in de wereld verschijnt afneemt en dit
terwijl de frequentie waarin nieuwe bieren of biernieuwigheden in de wereld
verschijnen toeneemt. Een tweeledige en ronduit paradoxale beweging die mogelijk
(Bierman projecteert hier even) aanleiding geeft tot milde gevoelens van en verwarring
en teleurstelling. In de vakliteratuur wordt dit fenomeen doorgaans
Biermandeprivatie of ook wel het syndroom van Bierman genoemd, een pathologie waar
per definitie enkel mensen die niet Bierman zijn last van kunnen hebben en
waarvoor het enige medicijn niet in een labo, maar in een brouwerij gemaakt
wordt.
Interessanter dan wat de hoeveelheid
tekst die op een wat anonieme blog verschijn met een mens zoal doet, is evenwel
de vraag of een tijd waarin veel nieuwe bieren op de markt verschijnen ook per
definitie een boeiende tijd is. Om maar meteen het besluit weg te geven: dat is
niet het geval.
Toegegeven, de volledige jaren
‘80 en ‘90 was er een constant en zo goed als onveranderlijk aanbod van 1000
verschillende bieren op de Belgische markt, waarvan vele honderden identieke bieren
die met een ander etiket werden afgevuld (voornamelijk Augustijn bij Bios in
Ertvelde). Een volledige terugkeer naar deze eerder saaie periode hoeft voor
Bierman ook niet echt, maar wie in traditioneel minder sterke bierlanden vandaag
de dag op verkenning gaat zal daar probleemloos een oervloed van bieren kunnen
drinken waarvan het bestaan hem voordien volslagen onbekend was. En hoewel de
hele wereld ons ooit benijdde om ons overweldigende aanbod aan bieren, is ook
bij ons het aantal titels en nieuwe brouwerijen spectaculair gegroeid. Om maar
te zeggen dat de kwantiteit, die een flink stuk van onze reputatie als bierland
heeft gemaakt, nu amper nog noemenswaardig is te noemen in de wereld.
Tegelijk zijn de verhalen die
over deze nieuwe bieren verteld worden vaak erg gelijklopend. De genese van zowat
elke nieuwgeboren individuele brouwerij is vandaag de dag een variant op: ‘twee vrienden besluiten samen bier te gaan
brouwen. Tot hun verbazing behalen ze een matig succes bij de verkoop aan
vrienden en familie en met de export via het internet. Om hun nieuwe bieren te
onderscheiden van de andere – in wezen identieke – brouwerijen, maken ze net
als alle andere – in wezen identieke – nieuwe brouwerijen een wat bitterdere
Ipa en een nog donkerdere Russian Imperial Stout. Sommige van deze jonge
brouwerijen groeien door tot industriële fabrieken waaruit naar hun zeggen nog
steeds hetzelfde ambachtelijke Craftbeer stroomt, wat iedereen gelooft terwijl
iedereen ook weet dat het niet waar is.’
Dit alles noopt Bierman ertoe,
met enig voorbehoud, te besluiten dat er wel heel veel nieuwe bieren geboren
worden, maar dat de chaos en wildgroei waarin dit gebeurt hem eigenlijk weinig
kunnen boeien. Er valt wel wat interessant werk te doen door lijnen te trekken
en orde te scheppen, maar eigenlijk is de tijd nog te jong om te kijken wat
echt waardevol is en wat anoniem in de plooien van de geschiedenis zal
verdwijnen.
Tot besluit herhaalt Bierman voor
de goede vorm en zeden bij het begin van dit twaalfde seizoen opnieuw zijn
doelstelling om studenten en bij uitbreiding de rest van de wereldbevolking aan
te moedigen om te genieten van een goed glas eerlijk bier eerder dan grote
hoeveelheden alcoholdragende middelmaat te consumeren om foute sociale of ronduit
achterlijke redenen. Wie graag veel pils drinkt om zat te worden is een
hansworst en met deze boute uitspraak verklaart Bierman het bierseizoen voor geopend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten