De afgelopen weken hebben de studenten weer hun semesterexamens afgewerkt en dat gaf bierman meteen de tijd om even alle afleveringen van Tournée Générale door te kijken. Eerder schreef bierman zijn verwachtingen over de exploten van Jean Blaute en zijn Engelse sidekick neer en deze werden voor een groot stuk ook bevestigd. Maar al bij al hadden ze bij Tournée Général toch ook een paar mooie verassingen in petto.
Dat de brouwerijen de eigenlijke hoofdpersonages zouden vormen van dit programma was voor bierman op voorhand al meer dan duidelijk en vooral het brouwschip van Slagmuylder – dat bierman helaas nog nooit in levende lijve heeft bezocht - was erg mooi. Jean Blaute daarentegen, hoe graag bierman hem ook kan smaken, stak tegenover zoveel organisch gegroeide architecturale eerlijkheid eigenlijk maar schril af. Zijn wat onscherpe blik en licht gepijnigde uitdrukking vertelden bierman dat hij wel doorhad dat het eigenlijk allemaal maar om te lachen was, maar dat niemand de moeite had genomen om hem de grap te vertellen. Naarmate de afleveringen vorderden groeide bij bierman dan ook het verlangen om hem uit zijn lijden te verlossen.
Ook de brouwers die voor de camera optraden, werden door makers van Tournée Générale eigenlijk niet helemaal op hun gemak gesteld. De meesten wisten zich dan ook amper een houding te geven en probeerden, in plaats van eerlijk te vertellen over hun bier, om vooral geen fouten te maken bijvoorbeeld door hun handen in hun zakken te steken of zo. Overigens viel er ook een antropologisch interessant verschil te bespeuren tussen de wat gladdere en gesteriliseerde managers van de grote multinationale brouwerijen die terugvielen op hun cursus communicatie en de meer onafhankelijke brouwers die vooral teruggrepen naar hun reflexen van voorzitter van de lokale voetbalclub, dorpsburgemeester of geadelde patroon van het proletariaat. Alleen de kleine brouwers liepen zichtbaar warm voor hun bier, tot nader order nog steeds de grondstof waar het allemaal om draait.
Surrealistisch dieptepunt vormde het moment waarop de brouwer van Struysse vol trots zijn Black Albert bovenhaalt, een mooie en zwart glanzende Russian Imperial Stout, en vervolgens straal genegeerd werd door de presenatoren. Het is een harde wereld.
Hoogtepunten van het eerste seizoen van Tournée Générale waren er ook, waarbij bierman vooral met genoegen terugdenkt aan de sterke items rond de Struisse brouwers, Cantillon, de stoombrouwerij in Pipaix en natuurlijk het eerlijke Slagmuylder. Redelijk onvergetelijk en van een vreemde schoonheid was bovendien het magisch realistische moment waarbij biermonument op leeftijd Pierre Celis, bij een aanrollend onweer boven de vers gemaaide tarwevelden van Hoegaarden, zachtjes kwam aangeschuifeld en van drie prettig gestoorde piepjonge bierterroristen (in de beste zin van het woord) op gevaar van eigen leven een pas gekookt brouwsel te drinken kreeg dat later ongetwijfeld wel op één of andere manier zou kunnen uitgroeien tot een echt witbier. Zoveel contrasten in één beeld krijgen is een grote genade.
Op het einde van elke aflevering volgde er ook telkens een mooie finale heildronk ergens te velde waarvan bierman ook oprecht kon meegenieten. Dat waren bij uitstek de momenten waarop het bier echt ten volle tot zijn recht kon komen.
Wat blijft er over na twee jaar Tournée Générale?
Enerzijds denkt bierman dat een lichtgewicht programma toch niet echt een geschikt vehikel is om onze zware brouwmonumenten op het scherm tot leven te laten komen. Een documentaire was nu ook niet echt nodig, maar het kan toch niet zo moeilijk zijn om wat tijd te nemen om iemand voor de camera op zijn gemak te stellen, om wat dingen mooi in beeld te brengen, om het verhaal zichzelf te laten vertellen en om vooral zelf niet teveel in de weg te gaan staan.
Aan de andere kant kan het bier zelf natuurlijk wel of niet authentiek zijn, maar berust de authenticiteit die bierman samen met heel wat bierliefhebbers zoekt of verwacht bij onze brouwers en brouwerijen voor een groot stuk op valse romantiek met hier en daar een hartverwarmende uitzondering de we misschien te weinig koesteren. Wat schoon en waar is zit in onszelf en in het glas. Moest bierman het kunnen, hij zou er voorwaar een Latijnse spreuk van maken.
Nog twee kleine dingen moeten Bierman verder over Tournée Générale van het hart. Maar dat zal voor volgende week zijn. Korte afleveringen zijn in de mode.
Dat de brouwerijen de eigenlijke hoofdpersonages zouden vormen van dit programma was voor bierman op voorhand al meer dan duidelijk en vooral het brouwschip van Slagmuylder – dat bierman helaas nog nooit in levende lijve heeft bezocht - was erg mooi. Jean Blaute daarentegen, hoe graag bierman hem ook kan smaken, stak tegenover zoveel organisch gegroeide architecturale eerlijkheid eigenlijk maar schril af. Zijn wat onscherpe blik en licht gepijnigde uitdrukking vertelden bierman dat hij wel doorhad dat het eigenlijk allemaal maar om te lachen was, maar dat niemand de moeite had genomen om hem de grap te vertellen. Naarmate de afleveringen vorderden groeide bij bierman dan ook het verlangen om hem uit zijn lijden te verlossen.
Ook de brouwers die voor de camera optraden, werden door makers van Tournée Générale eigenlijk niet helemaal op hun gemak gesteld. De meesten wisten zich dan ook amper een houding te geven en probeerden, in plaats van eerlijk te vertellen over hun bier, om vooral geen fouten te maken bijvoorbeeld door hun handen in hun zakken te steken of zo. Overigens viel er ook een antropologisch interessant verschil te bespeuren tussen de wat gladdere en gesteriliseerde managers van de grote multinationale brouwerijen die terugvielen op hun cursus communicatie en de meer onafhankelijke brouwers die vooral teruggrepen naar hun reflexen van voorzitter van de lokale voetbalclub, dorpsburgemeester of geadelde patroon van het proletariaat. Alleen de kleine brouwers liepen zichtbaar warm voor hun bier, tot nader order nog steeds de grondstof waar het allemaal om draait.
Surrealistisch dieptepunt vormde het moment waarop de brouwer van Struysse vol trots zijn Black Albert bovenhaalt, een mooie en zwart glanzende Russian Imperial Stout, en vervolgens straal genegeerd werd door de presenatoren. Het is een harde wereld.
Hoogtepunten van het eerste seizoen van Tournée Générale waren er ook, waarbij bierman vooral met genoegen terugdenkt aan de sterke items rond de Struisse brouwers, Cantillon, de stoombrouwerij in Pipaix en natuurlijk het eerlijke Slagmuylder. Redelijk onvergetelijk en van een vreemde schoonheid was bovendien het magisch realistische moment waarbij biermonument op leeftijd Pierre Celis, bij een aanrollend onweer boven de vers gemaaide tarwevelden van Hoegaarden, zachtjes kwam aangeschuifeld en van drie prettig gestoorde piepjonge bierterroristen (in de beste zin van het woord) op gevaar van eigen leven een pas gekookt brouwsel te drinken kreeg dat later ongetwijfeld wel op één of andere manier zou kunnen uitgroeien tot een echt witbier. Zoveel contrasten in één beeld krijgen is een grote genade.
Op het einde van elke aflevering volgde er ook telkens een mooie finale heildronk ergens te velde waarvan bierman ook oprecht kon meegenieten. Dat waren bij uitstek de momenten waarop het bier echt ten volle tot zijn recht kon komen.
Wat blijft er over na twee jaar Tournée Générale?
Enerzijds denkt bierman dat een lichtgewicht programma toch niet echt een geschikt vehikel is om onze zware brouwmonumenten op het scherm tot leven te laten komen. Een documentaire was nu ook niet echt nodig, maar het kan toch niet zo moeilijk zijn om wat tijd te nemen om iemand voor de camera op zijn gemak te stellen, om wat dingen mooi in beeld te brengen, om het verhaal zichzelf te laten vertellen en om vooral zelf niet teveel in de weg te gaan staan.
Aan de andere kant kan het bier zelf natuurlijk wel of niet authentiek zijn, maar berust de authenticiteit die bierman samen met heel wat bierliefhebbers zoekt of verwacht bij onze brouwers en brouwerijen voor een groot stuk op valse romantiek met hier en daar een hartverwarmende uitzondering de we misschien te weinig koesteren. Wat schoon en waar is zit in onszelf en in het glas. Moest bierman het kunnen, hij zou er voorwaar een Latijnse spreuk van maken.
Nog twee kleine dingen moeten Bierman verder over Tournée Générale van het hart. Maar dat zal voor volgende week zijn. Korte afleveringen zijn in de mode.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten