Niets menselijk is Bierman vreemd en dus moet Bierman in alle eerlijkheid bekennen dat hij stiekem wel enig leedvermaak koestert bij het aanschouwen van de lange rij wachtende auto’s voor de abdij van Westvleteren. Tot nader order blijft de Westvleteren 12 het enige “beste bier ter wereld” dat gekenmerkt wordt door een zekere schaarste. Overigens – en geheel terzijde - vindt Bierman het nog steeds wat eigenaardig dat iemand alleen naar de Abdij van Westvleteren zou komen voor het bier terwijl de echte rijkdom daar natuurlijk de spiritualiteit van de monniken is die van generatie op generatie wordt doorgegeven.
Even opmerkelijk is natuurlijk het feit dat na al die jaren de drukte aan de poort nog altijd even groot is, terwijl er in een straal van minder dan 10 km heel wat brouwerijen liggen die zich, elk om een andere reden, kunnen meten met de paters Trappisten van de strikte observantie. Brouwerij St. Bernardus was vroeger zelf Westvleteren, brouwerij Struysse was vroeger zelf wereldkampioen, brouwerij Van Eecke is de meest standvastige schatbewaarder de doodbrave Poperingse hopcultuur, wat verder in Roeselare brouwen ze het waarschijnlijk meest verfrissende bier van de wereld en zo kan bierman nog wel even doorgaan…
Het zal we iets te maken hebben met de mimetische begeerte, waarbij mensen zich spiegelen aan het verlangen van anderen en dus in een rij gaan wachten op één of ander consumptieartikel vanuit de wat vreemde overtuiging dat als anderen het de moeite vinden om op te wachten, dat het dat dan ook wel zal zijn. In 1972 stonden ze tenslotte ook al tot ver buiten de Innovation aan te schuiven om zich de nieuwste casettenrecorder te kunnen aanschaffen.
Bierman hoopt dat u net als hem de humor hiervan wel kan inzien en met hem, van zodra de collectieve gekte weer wat is overgewaaid, een trage Abt komt drinken in de vrede terwijl de zon op de polders staat, om zich dan een kort moment verzoend te weten met het leven en verbonden met de klei van generaties die ons zijn voorgegaan.
Waarop zou het boze oog van de media zich tegen die tijd gericht hebben? Bierman sprak enige tijd gelden al even de vrees uit dat Rochefort misschien het volgende slachtoffer zou worden op de lijst van wereldkampioenbieren. Dat de 10 daarmee onherroepelijk nog schaarser zou worden zou werkelijk jammer zijn. Helaas vergistte Bierman zich hier van bier. Niet de Rochefort, die even in vlammen dreigde opgaan, maar de Orval liep onlangs tegen de grenzen aan van zijn beperkte productiecapaciteit. Toegegeven, het was maar even, het was in Aalst (niet meteen de stad die bekend staat om zijn gematigde drinkers) en het was in de aanloop naar Carnaval (niet meteen een periode van inkeer en versterving), maar het blijft voorwaar een verontrustende gedachte dat er ooit een tekort aan Orval zou kunnen ontstaan.
Bierman komt eigenlijk regelmatig en graag in Orval. Bij die gelegenheden loopt hij steeds eens langs bij de ruïnes van de oude abdij, praat even met een van de paters en luistert met wat melancholie naar de psalmgezangen van de completen die bij de eerste duisternis zachtjes naar de hemel opstijgen in de avondgloed van de gouden valei. Daarna eet bierman een stuk kaas en drinkt een goed glas bittere frisse Orval. Op de persoonlijk site van bierman, werd de Orval al heel lang gelden met één eenvoudige stem verkozen tot beste bier van de wereld.
En toch is Orval is al decennia lang het meest ambivalente bier van ons land. Niet eens zoveel jaar geleden, toen drooghoppen nog als een verwerpelijk commerciële praktijk werd beschouwd door biercritici allerhande, was de kritiek op Orval buitengewoon mild. Het zelfde met het vermeende gebruik van hopextracten in plaats van pallets in het bier. Het vloekt met de romantiek, maar het smaakt zo goed. En zo blijft Orval rustig boven alle drukdoenerij verheven zijn eigen onbeschrijfelijk mooie ding doen.
Dat er een ooit een rij auto’s aan de okergele abdijgebouwen zou komen te staan, als motten aangetrokken door schaarste en het mimetische verlangen naar een bier waarvan ze wel de smaak maar niet de ziel doorgronden, dat zou bierman buitengewoon jammer vinden. Hopelijk houden ze in Aalst hun geheim wat voor zichzelf.
Even opmerkelijk is natuurlijk het feit dat na al die jaren de drukte aan de poort nog altijd even groot is, terwijl er in een straal van minder dan 10 km heel wat brouwerijen liggen die zich, elk om een andere reden, kunnen meten met de paters Trappisten van de strikte observantie. Brouwerij St. Bernardus was vroeger zelf Westvleteren, brouwerij Struysse was vroeger zelf wereldkampioen, brouwerij Van Eecke is de meest standvastige schatbewaarder de doodbrave Poperingse hopcultuur, wat verder in Roeselare brouwen ze het waarschijnlijk meest verfrissende bier van de wereld en zo kan bierman nog wel even doorgaan…
Het zal we iets te maken hebben met de mimetische begeerte, waarbij mensen zich spiegelen aan het verlangen van anderen en dus in een rij gaan wachten op één of ander consumptieartikel vanuit de wat vreemde overtuiging dat als anderen het de moeite vinden om op te wachten, dat het dat dan ook wel zal zijn. In 1972 stonden ze tenslotte ook al tot ver buiten de Innovation aan te schuiven om zich de nieuwste casettenrecorder te kunnen aanschaffen.
Bierman hoopt dat u net als hem de humor hiervan wel kan inzien en met hem, van zodra de collectieve gekte weer wat is overgewaaid, een trage Abt komt drinken in de vrede terwijl de zon op de polders staat, om zich dan een kort moment verzoend te weten met het leven en verbonden met de klei van generaties die ons zijn voorgegaan.
Waarop zou het boze oog van de media zich tegen die tijd gericht hebben? Bierman sprak enige tijd gelden al even de vrees uit dat Rochefort misschien het volgende slachtoffer zou worden op de lijst van wereldkampioenbieren. Dat de 10 daarmee onherroepelijk nog schaarser zou worden zou werkelijk jammer zijn. Helaas vergistte Bierman zich hier van bier. Niet de Rochefort, die even in vlammen dreigde opgaan, maar de Orval liep onlangs tegen de grenzen aan van zijn beperkte productiecapaciteit. Toegegeven, het was maar even, het was in Aalst (niet meteen de stad die bekend staat om zijn gematigde drinkers) en het was in de aanloop naar Carnaval (niet meteen een periode van inkeer en versterving), maar het blijft voorwaar een verontrustende gedachte dat er ooit een tekort aan Orval zou kunnen ontstaan.
Bierman komt eigenlijk regelmatig en graag in Orval. Bij die gelegenheden loopt hij steeds eens langs bij de ruïnes van de oude abdij, praat even met een van de paters en luistert met wat melancholie naar de psalmgezangen van de completen die bij de eerste duisternis zachtjes naar de hemel opstijgen in de avondgloed van de gouden valei. Daarna eet bierman een stuk kaas en drinkt een goed glas bittere frisse Orval. Op de persoonlijk site van bierman, werd de Orval al heel lang gelden met één eenvoudige stem verkozen tot beste bier van de wereld.
En toch is Orval is al decennia lang het meest ambivalente bier van ons land. Niet eens zoveel jaar geleden, toen drooghoppen nog als een verwerpelijk commerciële praktijk werd beschouwd door biercritici allerhande, was de kritiek op Orval buitengewoon mild. Het zelfde met het vermeende gebruik van hopextracten in plaats van pallets in het bier. Het vloekt met de romantiek, maar het smaakt zo goed. En zo blijft Orval rustig boven alle drukdoenerij verheven zijn eigen onbeschrijfelijk mooie ding doen.
Dat er een ooit een rij auto’s aan de okergele abdijgebouwen zou komen te staan, als motten aangetrokken door schaarste en het mimetische verlangen naar een bier waarvan ze wel de smaak maar niet de ziel doorgronden, dat zou bierman buitengewoon jammer vinden. Hopelijk houden ze in Aalst hun geheim wat voor zichzelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten