Vorige week schreef Bierman een paar lovende woorden over de Herentalse Poorter die in opdracht van de stad wordt gebrouwen door brouwerij Slagmuylder. De Herentalse Poorter is het typevoorbeeld van hoe een licentiebier zou moeten gebrouwen worden: een uniek bier met een origineel en opmerkelijk recept dat speciaal voor de gelegenheid wordt ontwikkeld met streekeigen ingrediënten, compleet afgewerkt met hergisting op de fles en een mooi uitgewerkte vormgeving.
Natuurlijk is er niemand in ons land, zelfs Bierman niet, die exact weet hoeveel bieren er bestaan en in hoeveel verschillende verpakkingen die tot bij de consument komen. Laat staan dat iemand ze allemaal binnen een redelijke termijn ook effectief geproefd zou kunnen hebben. Toch lijkt de kans dat een bier in opdracht, zoals de Herentalse Poorter, ook in Bokrijk zou verkocht worden als (om maar iets te noemen) Limburgs Hoevebier volgens bierman eerder klein.
Vandaag de dag ontstaat zowat elk kwaliteitsvol en origineel bier dat voor derden wordt gebrouwen niet bij Slagmuylder, maar wel in de proefbrouwerij van Lochristi: Een mysterieuze instelling zonder eigen website die enkel bij volle maan op de winterzonnewende brouwt en waarbij geweten is dat de duivel dan persoonlijk langs komt om degene die het laatst de roerstok vasthoudt mee te sleuren naar de hel. Zowat alle bieren die uit deze permanent in duisternis gehulde brouwerij stromen, smaken alsof bovennatuurlijke krachten aan het werk zijn geweest om argeloze bierliefhebbers van hun zinnen te beroven met een explosie van smaak, geur en kleur. De mare wil dat iedereen in de proefbrouwerij terecht kan met een eigen recept of zich, in ruil voor zijn onsterfelijke ziel, kan laten bijstaan door de meesters van de brouwerij om een bier te ontwikkelen.
Al bij al is het redelijk indrukwekkend ook dat we er in ons land in geslaagd zijn om de procedure voor kleine oplages van kwaliteitsbieren op zo een hoog niveau en op zo een grote schaal ingang te laten vinden. De proefbrouwerij in Lochristi is eigenlijk op dit moment een lichtend baken van innovatie en dynamische biercultuur waarvan Bierman wereldwijd niet meteen een equivalent kan bedenken.
Natuurlijk zijn er ook nog heel wat etiketbieren op de markt. Zo is het van goedkope blikpils geweten dat deze niet verschilt van de gevestigde merken. Pils is dan ook maar een erg beperkte biersoort. Belangrijker is evenwel dat brouwerij Van Steenberge (het voormalige Bios) in Ertvelde lange tijd met voorsprong de belangrijkste brouwerij is geweest die kleine verenigingen, steden, dorpen of culturele centra, de kans gaf om een eigen bier te maken. Het recept van het bier was daarbij steeds hetzelfde (Augustijn), enkel de vormgeving van het etiket verschilde. Ook heel wat andere brouwerijen plakken verschillende etiketten op hetzelfde bier, maar allemaal hebben ze hierbij twee belangrijke eigenschappen gemeen: Uiteindelijk schamen ze zich hiervoor en geven ze er zo weinig mogelijk informatie over prijs. Voor Bierman is het eerste overigens niet nodig en het tweede erg spijtig, maar niet iedereen eet zoals Bierman smurfen bij het ontbijt.
En zo komt het dat het flesje ‘nen Turf’ (met opschrift Calmetholt – Kalmthout 1145-1996 uit de brouwerij Van Steenberge), dat Bierman vorige week ten geschenke kreeg, voor wat betreft de opzet, heel erg op de Herentalse Poorter lijkt, maar dat deze de twee bieren eigenlijk uit twee totaal verschillende tijdperken stammen. De ‘nen Turf’ is Augustijn in de schijngestalte van een Kalmthouts bier en schreeuwt de generische jaren ’90 uit, waarin de Belgische biercultuur langzaam volwassen werd. De Herentalse Poorter is ontstaan uit een creatief proces en bij de gratie van de 21e eeuwse brouwmethodes in de Proefbrouwerij van Lochristi en getuigt van een volledig tot maturiteit gekomen biercultuur. En dat vat het zowat allemaal samen
Voor de volledigheid merkt Bierman nog even op dat de naam "nen Turf " verwijst naar de lokale Veengrond waaruit turf als brandstof werd gestoken en waarschijnlijk ook naar het feit dat dit zware bier een hele Turf is om te drinken. Overigens geeft het wel te denken dat op http://www.ratebeer.com/ de ‘nen Turf’ beduidend lagere scores haalt dan de Augustijn. Een etiket, maar vooral een bijhorende goede naam en faam, maakt blijkbaar wel heel wat verschil. En zo blijkt eens te meer dat wij uiteindelijk allemaal kinderen van onze tijd zijn, maar dat is iets dat Bierman u al lang niet meer hoeft te vertellen.
Natuurlijk is er niemand in ons land, zelfs Bierman niet, die exact weet hoeveel bieren er bestaan en in hoeveel verschillende verpakkingen die tot bij de consument komen. Laat staan dat iemand ze allemaal binnen een redelijke termijn ook effectief geproefd zou kunnen hebben. Toch lijkt de kans dat een bier in opdracht, zoals de Herentalse Poorter, ook in Bokrijk zou verkocht worden als (om maar iets te noemen) Limburgs Hoevebier volgens bierman eerder klein.
Vandaag de dag ontstaat zowat elk kwaliteitsvol en origineel bier dat voor derden wordt gebrouwen niet bij Slagmuylder, maar wel in de proefbrouwerij van Lochristi: Een mysterieuze instelling zonder eigen website die enkel bij volle maan op de winterzonnewende brouwt en waarbij geweten is dat de duivel dan persoonlijk langs komt om degene die het laatst de roerstok vasthoudt mee te sleuren naar de hel. Zowat alle bieren die uit deze permanent in duisternis gehulde brouwerij stromen, smaken alsof bovennatuurlijke krachten aan het werk zijn geweest om argeloze bierliefhebbers van hun zinnen te beroven met een explosie van smaak, geur en kleur. De mare wil dat iedereen in de proefbrouwerij terecht kan met een eigen recept of zich, in ruil voor zijn onsterfelijke ziel, kan laten bijstaan door de meesters van de brouwerij om een bier te ontwikkelen.
Al bij al is het redelijk indrukwekkend ook dat we er in ons land in geslaagd zijn om de procedure voor kleine oplages van kwaliteitsbieren op zo een hoog niveau en op zo een grote schaal ingang te laten vinden. De proefbrouwerij in Lochristi is eigenlijk op dit moment een lichtend baken van innovatie en dynamische biercultuur waarvan Bierman wereldwijd niet meteen een equivalent kan bedenken.
Natuurlijk zijn er ook nog heel wat etiketbieren op de markt. Zo is het van goedkope blikpils geweten dat deze niet verschilt van de gevestigde merken. Pils is dan ook maar een erg beperkte biersoort. Belangrijker is evenwel dat brouwerij Van Steenberge (het voormalige Bios) in Ertvelde lange tijd met voorsprong de belangrijkste brouwerij is geweest die kleine verenigingen, steden, dorpen of culturele centra, de kans gaf om een eigen bier te maken. Het recept van het bier was daarbij steeds hetzelfde (Augustijn), enkel de vormgeving van het etiket verschilde. Ook heel wat andere brouwerijen plakken verschillende etiketten op hetzelfde bier, maar allemaal hebben ze hierbij twee belangrijke eigenschappen gemeen: Uiteindelijk schamen ze zich hiervoor en geven ze er zo weinig mogelijk informatie over prijs. Voor Bierman is het eerste overigens niet nodig en het tweede erg spijtig, maar niet iedereen eet zoals Bierman smurfen bij het ontbijt.
En zo komt het dat het flesje ‘nen Turf’ (met opschrift Calmetholt – Kalmthout 1145-1996 uit de brouwerij Van Steenberge), dat Bierman vorige week ten geschenke kreeg, voor wat betreft de opzet, heel erg op de Herentalse Poorter lijkt, maar dat deze de twee bieren eigenlijk uit twee totaal verschillende tijdperken stammen. De ‘nen Turf’ is Augustijn in de schijngestalte van een Kalmthouts bier en schreeuwt de generische jaren ’90 uit, waarin de Belgische biercultuur langzaam volwassen werd. De Herentalse Poorter is ontstaan uit een creatief proces en bij de gratie van de 21e eeuwse brouwmethodes in de Proefbrouwerij van Lochristi en getuigt van een volledig tot maturiteit gekomen biercultuur. En dat vat het zowat allemaal samen
Voor de volledigheid merkt Bierman nog even op dat de naam "nen Turf " verwijst naar de lokale Veengrond waaruit turf als brandstof werd gestoken en waarschijnlijk ook naar het feit dat dit zware bier een hele Turf is om te drinken. Overigens geeft het wel te denken dat op http://www.ratebeer.com/ de ‘nen Turf’ beduidend lagere scores haalt dan de Augustijn. Een etiket, maar vooral een bijhorende goede naam en faam, maakt blijkbaar wel heel wat verschil. En zo blijkt eens te meer dat wij uiteindelijk allemaal kinderen van onze tijd zijn, maar dat is iets dat Bierman u al lang niet meer hoeft te vertellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten