Het Bierglas


Uit goede bron en van Wikipedia weet Bierman dat onze voorvaderen bier dronken uit generieke aarden potten en tinnen kruiken, die ze bij voorkeur nog zelf moesten meebrengen naar de lokale herberg. Er waren eenvoudige, slechtgebakken kroezen bij en kostbare bekers belegd met opzichtige edestenen en beslagen met geëmailleerde wapenschilden. Aangezien er nog geen biermerken waren en het ongefilterde oerbier zonder uitzondering troebel was als een modderige vijver in de laatste week van november, primeerde het recipiënt met ruime voorsprong op de generieke inhoud.

Met de recente invoering van het neutrale bierproefglas is de cirkel natuurlijk volledig rond. Gedaan met frutsels en tierlantijnen die wispelturige middelmaat moeten verhullen. De drager van het bier wordt als het ware onzichtbaar ten voordele van de smaak en aroma’s van unieke en complexe bieren waarvan, na onthulling, fluisterend het geheim van de naam, wordt doorgegeven. Het talent van de meesterbrouwer zit in het merk en in de constante bewaring van recept en kwaliteit. Het glas is afwezig. Weldra zal bier geschonken kunnen worden in een zwevend onwaarneembaar krachtveld en in de wat verdere toekomst zal middels stimulatie in de hersenen de volmaakte sensatie van elk bier nagebootst kunnen worden zonder dat er nog gedronken moet worden. Laat ons bidden.

In afwachting van deze ongetwijfeld belangwekkende innovaties, dient de gewone sterveling zich te behelpen met wat de brouwer zelf ter beschikking stelt en dat is tot op heden een afzonderlijk glas voor elke unieke biertitel. Pils en andere heldere bieren hebben anderhalve eeuw geleden de introductie van glaswerk enorm versneld. Eenvoudige rechte glazen vormden eertijds het meeste voor de hand liggende model en worden tot op vandaag gebezigd voor bieren van lage gisting. Het kelkvormige glas in al zijn varianten is voorbehouden voor pakweg al de rest.
Achteraf werd ook een motivatie bedacht voor deze tweedeling. Pils is eenvoudig doordrinkbier. Dat mag in een recht glas blijven met hoogstens vanonder nog wat ribbeltjes voor meer grip en genot. De kelk past bij complexere, meer edele bieren. De schuimkraag kan breder in een kelk, aroma’s komen gelijkmatiger vrij, het bier kan ademen, de gist kan wegzakken naar de holle bodem en de hand raakt enkel de steel aan van het glas zodat de temperatuur van het glas niet beïnvloed wordt door de lichaamstemperatuur. Bij dit laatste weze opgemerkt dan slechts weinigen de kelk bij de steel vastnemen. Twee vingers onder de bol is veel eenvoudiger.

Tot zover de wat onzekere theorie. Het is natuurlijk bijzonder jammer dat het rechte glas, dit oermodel van glaswerk, exclusief gereserveerd wordt voor het meest eenvoudige van alle bieren. Bierman drinkt eigenlijk zijn bier het liefst uit eerlijke rechte glazen en durft zich bij gelegenheid wel eens te ergeren aan de wildgroei van bolvormige kelken. Een kelk geeft natuurlijk de illusie van een degelijk bier en dus zal een brouwer meestal bij hooggegiste bieren voor dit model kiezen. Maar van zodra een bier zich hier in meer of mindere mate toe leent zal Bierman niet aarzelen een van zijn collectie oude rechte glazen, die hij op diverse rommelmarkten heeft bijeengeschraapt, uit de kast te halen. Duvel en Rochefort niet natuurlijk. Sommige bieren verdragen niet anders dan een mooie opengebloemde kelk. Maar Oude Gueuze en kriek, Bush bijvoorbeeld of stevige Stout en bovendien zowat alles wat niet hergist wordt op de fles én zelfs een monument als Orval, nog steeds een van de beste bieren ter wereld, komen veel beter tot hun recht in een stoer en complexloos handvullend rechtopstaand glaswerk, eerder dan in een omslachtige halve bol sentiment.

Met de heruitvinding van stenen potten, houten dragers voor hoorn- en andere vreemdgevormde glazen, de herwaardering van het rechte glas en zelfs de invoering wat omslachtige borrelglaasje voor de gistbodem van een fles blijft er veel in beweging in de wereld van het bierglas. Bierman zal alvast nooit zomaar de brouwer volgen in zijn vanzelfsprekende keuze voor de Kelk. Ook al kleeft het juiste logo op het glas. Een kelkvormig glas vraagt een edel bier dat nood heeft aan ruimte. Bieren als Stout of Orval hebben dit niet nodig omdat ze rechtop niets inboeten aan hun indrukwekkende intrinsieke kwaliteiten. De meeste gepasteuriseerde bieren, maar ook bijvoorbeeld Kasteelbier, of sommige inspiratieloze abdijbieren, hebben geen kelk nodig omdat dan de inhoud achterloopt op de vorm. De wat minder voor de hand liggende, maar zeker niet altijd afwezige, kwaliteiten van soort bieren komen beter tot hun recht in een eerlijk glas en het vermijdt bovendien heel wat verwarring en ergernis.  “Doe maar gewoon” zeggen ze dan hier te lande, “dat is al zot genoeg”.

Geen opmerkingen: