Bier vloeit altijd bergaf

Toen Bierman acht jaar geleden werd geboren, was het zijn oprechte en welgemeende intentie om onafhankelijke bierkritiek te geven. De markt was – het is ondertussen een eeuwigheid geleden – volledig verzadigd met de meest uiteenlopende bieren. De mare ging in die dagen dat het er wel meer dan duizend waren!
Deze milleniumbieren waren meestal de taaie overlevers van meerdere crisissen, een permanente daling in het nationale bierverbruik en vooral van overnames en sluitingen door grote gemene brouwerijen. Heel wat van deze bieren waren (en zijn tot op vandaag) absolute topbieren. Maar gemiddeld genomen ging toch eerder om degelijk gebrouwen maar net iets te vaak ook om weinig volksverheffend en risicoloze bieren.
Absoluut dieptepunt was zondermeer de golf aan zoete fruitbieren die de brouwheren meenden te moeten loslaten op het slecht opgevoede publiek. Aan de vooravond van het jaar 2000 was er zoveel van dit soort brol op de markt dat Bierman een lichte sympathie begon te voelen voor doemdenkers die een spoedig einde van de wereld voorspelden.

Ook onafhankelijke bierkritiek lag in deze dagen wat moeilijker. Belangrijke publicaties en fora zijn tot op vandaag in handen van mensen die nauwe banden hebben met de producenten en heel wat van de mooi vormgegeven publicaties die de kranten en magazines halen lijken op een – bij tijden wat genante – goed nieuws show, eerder dan op een allerindiviueelste expressie van een allerindividueelse mening. Ook Bierman ontsnapt niet aan dit soort bewuste, soms ook onbewuste, zelfcensuur, maar net als enkele van zijn wat meer ongeremde collega’s zal hij nooit aarzelen om dingen als Leffe, Kasteelbier of Maes Radler brol te noemen.

De intentie om grote volumes te produceren is gebleven natuurlijk. De natte droom van iedere biermaker blijft de verkoop van Afrika tot Amerika – zoals het wel eens wordt bezongen in het betere kinderlied, waarbij Bierman er voor het gemak steeds van uitging dat vanuit Afrika in de Oostelijke richting werd vertrokken, teneinde een weinig wereldomspannend  te werken. De Atlantische oceaan heeft een beperkte afzetmarkt.
Maar tegelijk is recent bij onze brouwers een nieuw soort realisme gegroeid, waarbij kleinere volumes en grotere variatie worden geproduceerd, in de hoop een met een van deze bieren een wat grotere slag te kunnen slaan. Het voorbeeld van Seefbier toont aan dat degelijke marketing het verschil maakt bij de geboorte van een nieuw bier. Naam, uitzicht en beleving van een bier – vaak gebrouwen voor een beperkte doelgroep – moeten volledig kloppen. Een mooi verhaal beschouwt Bierman overigens als een belangrijke meerwaarde voor een bier, zolang de kwaliteit in het glas maar gewaarborgd blijft.


Ook de zoete golf lijkt over haar hoogtepunt te zijn en in de plaats daarvan kwam, met ondermeer Hopus en Omer, een nieuwe interesse in zorgvuldig gehopte en uitermate verfrissende bieren van hoge gisting op basis van pilsmout. Daarna kwam een eindeloze reeks varianten op dit thema op basis van de citra-hop. Er was een ook een verbreding naar de vrijwel vergeten Stoutbieren en recent nog een heropleving van de honingbieren. Het lijkt erop dat de toekomst is aan de biologische bieren, we zullen zien. En zo ontsnapt ook onze nationale biertrots de universele wet van de minste weerstand. Wat werkt krijgt navolging, wat niet werkt wordt vergeten. Bier vloeit altijd bergaf. 

Geen opmerkingen: