De Brouwer

"De term Bierfirma is zonder onderwerp en het onderscheid met een Brouwer louter cosmetisch."

Vaak zijn de eenvoudigste definities nog de beste en dus is een Brouwer iemand die bier maakt en een Brouwerij de plaats waar dit bier vermag te ontstaan. Omdat Bierman evenwel bij zichzelf een soortement van zelfopgelegde informatieplicht ontwaart die niet helemaal verschilt van deze van de openbare omroep  en omdat een informatieve tekst van minder dan twee zinnen weliswaar correct mag heten maar daarom nog niet onverdeeld als exhaustief gepercipieerd placht te worden, is enige nuancering aan de orde.  

In de eerste plaats stelt Bierman vast dat een Brouwer in de volksmond nog steeds kan verwijzen naar elke gespecialiseerde drankhandelaar, ongeacht of deze al dan niet zelf bier brouwt, maar wel met een duidelijke voorkeur voor het type waarbij de bierliefhebber kan binnenrijden met de auto in een groot uitgevallen loods teneinde de koffer vol te laden met vertrouwde of nieuwerwetse brouwsels. Vanzelfsprekend is volgens het woordenboek iemand die niet brouwt geen brouwer, maar Bierman stelt vast dat niet brouwende drankhandelaars weldegelijk als brouwers door het leven plachten te gaan. Mogelijk is dit een overblijfsel uit een nog niet zo lang vervlogen tijd waarin elk dorp over minstens één brouwerij beschikte. Bij deze wil Bierman nadrukkelijk vragen aan iedereen die bij tijd en wijle de Vlaamse spraak bezigt om vooral verder te gaan met het gelijkstellen van brouwer en drankslijter. Het aantal lokale brouwerijen is op dit eigenste ogenblik zo explosief aan het toenemen dat de tijd waarschijnlijk erg nabij is waarin taalgebruik en feiten dicht genoeg bij elkaar zullen zitten om wederom semantisch correct te zijn. Als de evolutie zich doorzet dan zal weldra elke brouwer terug een Brouwer zijn en dat, beste lezers, is in het hoofd van Bierman de definitie van een betere wereld.

Een tweede nuancering wordt gemaakt door Bierspecialisten allerhande die graag opmerken dat er een duidelijk verschil is tussen een Brouwer en een Bierfirma, waarbij het laatste slaat op: “…een onderneming die eigenaar van één of meer eigen bieren is en deze zelf commercialiseert, maar geen eigen brouwinstallatie heeft en deze bieren in opdracht laat brouwen in een andere brouwerij.” (Wikipedia) Er zijn met andere woorden in de hoofden van mensen die er iets van af kennen twee soorten brouwers: degenen die zelf brouwen en degenen die laten brouwen. Een recent soort van biersnobisme stelt daarbij steeds nadrukkelijker dat de bierfirma’s een minderwaardige variant zijn van het echte, eigenlijke, ultieme en authentieke brouwen.


Bierfirma’s lijken in die zin op conceptuele kunstenaars niet zelf iets creëren maar ideeën leveren en deze door anderen laten realiseren. De brouwfirma bestelt recepten bij bestaande brouwerijen (waarvan sommigen enkel met dit doel werden opgericht) en neemt zelf vooral de marketing en distributie in de hand. Nu is het zo dat Bierman in het algemeen de conceptuele kunst, kunst waaruit het ambacht werd weggelaten, niet veel hoger inschat dan pakweg vogelpikken. Conceptueel bierbrouwen daarentegen is eigenlijk een briljante vondst en het ultieme bewijs dat Belgen het brouwen in het bloed hebben. In die mate zelfs dat ze brouwers en brouwerijen ter beschikking hebben waar iedere sterveling zomaar gebruik van mag maken. Het is met andere woorden de ultieme democratisering van het bierbrouwen, waarbij het ambacht niet zozeer wordt weggelaten, maar net onbeperkt ter beschikking gesteld van minder getalenteerde (of drukker bezette) bierliefhebbers. Elk bier dat uiteindelijk in het glas terecht komt moet gebrouwen worden, door een brouwer, in een brouwerij. Net daarom is voor Bierman – zolang de Brouwerij van oorsprong duidelijk vermeld wordt - de term Bierfirma zonder onderwerp en het onderscheid met een Brouwer louter cosmetisch. 

Geen opmerkingen: