Wanneer buitenlanders aan België denken, wat
overigens uiterst zelden het geval is omdat België in de wereld ongeveer even
weinig voorstelt als Bumba in de Efteling, dan associëren ze ons land niet
enkel de begrippen Bier, Brugge en Chocolade, maar ook met het onooglijke
dorpje Waterloo. In 1815 werd het Franse leger van de grote boze keizer
Napoleon Bonaparte namelijk in dit onooglijke dorpje definitief verslagen door
een gelegenheidsalliantie van Britten, Nederlanders en Pruisen en
waarschijnlijk nog heel wat ander volk ook. Waterloo betekende het definitieve
einde van de Kleine Generaal en de aflossing van Frankrijk door Groot-Brittanië
als machtigste natie ter wereld.
De Fransen denken vanzelfsprekend tot op vandaag
met een zeker genoegen terug aan de gloriedagen van Napoleon, die tenslotte
toch de beschaafde wereld veroverde met een unieke combinatie van militair
genie en bovenmaats ego dat volgens kwatongen en boze achterklap vooral zijn wat
kleinere gestalte diende te compenseren. Tot ver in de 20e eeuw
stond het Napoleoncomplex nog synoniem voor de overcompensatie van een gevoel
van minderwaardigheid. Wat vooral aantoont dat zelfs eminente psychologen soms
niet weten waarover ze het hebben. De hedendaagse mens kan tegenwoordig, een
paar zielige uitzonderingen niet te na gesproken, zijn machtfantasie rustig uitleven
in computergames en superheldenfilms. Bovendien zijn moderne wapens zo dodelijk
geworden dat alle lol van oorlogsvoeren al lang geleden verdwenen is. Wat
overblijft is dus de herinnering aan de waanzinnige slag bij Waterloo, toen boerenknechten
met kromme musketten, heroïsche cavaleriecharges en loden kanonskogels vermengd
werden tot een roodbruine brei van modder, bloed en gillende paarden.
Omdat wij Belgen evenwel ondernemende mensen
zijn, ook de Frans sprekenden onder ons, betekent Waterloo tegenwoordig niet
enkel een voorbije veldslag en een welluidend lied van een Zweedse groep met
ondermeer twee mooie Zweedse vrouwen, maar groeide het begrip ook uit tot een
toeristische attractie en een bier. Bierman heeft overigens een zwak voor toeristische
attracties met bijhorend bier. Opvallend weinig bezienswaardigheden tappen namelijk
een bestaand bier met een ander etiket en in de meeste gevallen gaat ze zelfs
om zeer degelijke originele brouwsels. Blijkbaar werken in de toeristische
sector proportioneel veel echte bierliefhebbers en Bierman beschouwt het niet
minder dan zijn plicht om de sector actief te ondersteunen.
Wanneer Bierman afgelopen winter dan ook de
trappen van de leeuw van Waterloo opklauterde, verheugde hij zich op een blond
schuimend bier waarin de schuimbellen uiteenspatten als de kartetsen van het
zware Franse geschut op de kasteelboerderij van Hougoumont. Met een milde
grijns keek hij naar de plaats waar de prins van oranje gewond raakte en hoe
deze na de slag toch nog de kracht vond om een frisse bruine Waterloo in vier
grote slokken uit te drinken. Staande voor een uniform in het Waterloo museum ziet
Bierman de Pruisische officieren op het overwinningsfeest de stoppen uit grote
vaten Waterloo slaan zodat het bier ongeremd in brede beken uit vaten kan
stromen alsof de laatste dictator op aarde voor altijd en definitief verslagen
werd.
Nog even melden dat de Waterloo Tripel (7,5%)
tegenwoordig niet meer in Waterloo gebrouwen wordt maar in de kleine Brasserie
Du Bocq en dat het bier het naar de hedendaagse mode gebrouwen wordt met
pilsmout, maar toch eerder het karakter heeft van een klassieke Tripel vanwege
een sober gebruik van hop. De Dubbel is zwaarder (8,5 %) en sluit op een
aangename manier dicht aan bij zijn genregenoten. Het etiket toont wat
aanvallende cavalerie op haar beste moment (voor de gillende paarden dus). Wat
mild ironisch is, daar de cavalerieaanvallen in Waterloo voornamelijk
vastliepen in de modder. Er is ook een aangepaste drinkkroes in aardewerk met
zeer mooie typologie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten