Er zijn mensen die niet genoeg kunnen krijgen
van bitter bier, sprankelende knetterende hopsmaken, zwartbruin gal en alles
wat daar tussen ligt. Er zijn bierliefhebbers die het verschil proeven tussen
jonge Orval enkel en alleen aan de manier waarop alphazuren oxideren onder
invloed van licht. Er zijn met andere woorden hopliefhebbers die volmaakt en universeel houden van hop, en de
bijhorende smakelijke, dorstlessende bitterheid van een fris bier.
Een doorsnee bier telt vier basisingrediënten
die bepalend zijn voor de smaak: water, mout, gist en hop. Creatieve brouwers
kunnen nog gebruik maken van niet gemoute granen of andere vergistbare suikers
en eventueel nog kruiden toevoegen, waardoor de mogelijkheden exponentieel
toenemen. Sommige brouwers voegen achteraf ook nog bewaarmiddelen toe aan het
bier, maar in deze zin is het tweede woord natuurlijk fout. Wie bier maakt dat
bewaarmiddelen nodig heeft, kan slechts in de brede zin van het woord een
brouwer genoemd worden.
Van de vier basis ingrediënten is het water nog
het minst van invloed op de uiteindelijke smaak van een bier. Mout en gist zijn
essentieel, maar kunnen zowel neutraal, vrijwel onmerkbaar gebruikt worden –
zoals bijvoorbeeld bij Pilsmout en lage gisting - als zeer nadrukkelijk
aanwezig zijn met zwartgeblakerde mout en giststammen die in leven blijven bij
hoge alcoholpercentages. De fijne aroma’s van Hop krijgen pas een kans om door
te wegen wanneer de mout wat terughoudend is, maar houden meestal goed stand
bij verschillende soorten gist. In opklimmende volgorde zou Bierman zeggen dat
water het minst doorweegt op de smaak van een bier, dat gist en hop in
vergelijking hiermee zeer sterk wegen op de smaak en dat de keuze van de
moutsoort(en) tenslotte meestal ook het biertype bepaalt.
Wie met andere woorden een subtiel aromatisch
gehopt bier wil maken, zal sterk moeten overwegen om eerder bleke, neutrale
mout te gebruiken of zelfs – zoals meer en meer gebeurt – er voor kiezen om
pilsmout te gebruiken bij hoge gisting. Waar de keuze van de juiste hop vroeger
veel minder in vraag werd gesteld, voegen brouwers sinds het begin van deze
eeuwmeer en meer verschillende soorten hop toe aan hun bieren om zowel een
stevige basisbitterheid te verkrijgen als wat meer subtiele aroma’s.
Bij donkere volmoutbieren hebben aromatische
hopsmaken doorgaans minder zin en worden vooral hoprassen gebruikt met een
grote basisbitterheid.
Volgens de Nederlandse site ‘hopscheuten.nl’
zijn er in beide categorieën ondertussen tientallen hoprassen geteeld. Voor de
volledigheid en het niet geringe poëtische gehalte van de verschillende
hopnamen geeft Bierman hier nog de lijst mee: Admiral, Ahtanum, Amarillo, Apollo, Brewer’s Gold, Bullion, Cascade, Centennial, Challenger,
Chinook, Citra, Cluster, Columbus, Crystal, Eroica, First Gold, Fuggles,
Galaxy, Galena, Glacier, Goldings, Greenburg, Hallertau, Herald, Hersbrucker,
Horizon, Liberty, Lublin, Magnum, Millennium, Mount Hood, Nelson Sauvin,
Newport, Northdown, Northern Brewer, Nugget, Pacific Gem, Palisade, Perle,
Pilot, Pioneer, Polnischer Lublin, Pride of Ringwood, Progress, Saaz, Santiam,
Saphir, Satus, Select, Simcoe, Spalt, Sterling, Strisselspalt, Styrian
Goldings, Summit, Tardif de Bourgogne, Target, Tettnang, Tomahawk, Tradition,
Ultra, Vanguard, Warrior, Willamette en Zeus. Van de helft van deze hoprassen
had Bierman tot voor kort nog nooit gehoord. Rassen als Saaz, Goldings en Citra
daarentegen zijn ondertussen uitgegroeid tot begrippen in de bierwereld.
Overigens: Volgens de legende stierven de traditionele
Poperingse hopboeren eind vorige eeuw bijna allemaal uit omdat ze zich vrijwel
volledig toelegden op de kweek van Bitterhop, terwijl de markt net steeds meer
aromatische hop vroeg. Uit het feit dat de Poperingse hopteelt nog steeds
bestaat trekt Bierman de conclusie dat de lokale boeren aldaar het licht hebben
gezien en inmiddels kiezen voor andere hoprassen, maar het feit dat de
hopbellen tegenwoordig machinaal geplukt kunnen worden zal ook wel van invloed
zijn geweest.
Het is begrijpelijk dat op een bieretiket niet
vermeld staat welk water een brouwer gebruikt of welke de naam is van zijn
giststam (hoewel het wel interessant zou zijn). Het is ook logisch dat sommige,
wat meer commercieel ingestelde brouwers weinig informatie geven over hop en mout
in hun bier. Voornamelijk omdat ze hier vrijwel niets over te zeggen hebben.
Maar de meeste bieren mogen tegenwoordig terecht trots zijn op hun oorsprong en
samenstelling. Bierman kan alleen maar hopen dat de gewoonte om de namen van van de hoprassen die gebruikt worden
bij het brouwen te vermelden, snel ingang moge vinden. In veel gevallen zou deze opsomming klinken als een lange lijst vol
welluidende eretitels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten