Bierman heeft het altijd een wat ironische en wrede speling van het lot gevonden, dat heel wat populaire bieren van hoge gisting een goede eeuw geleden vrijwel allemaal ingevoerd werden uit het buitenland. Locale bieren haalden in deze vooroorlogse tijden meestal niet de kwaliteit, noch het volume om een noemenswaardige deuk te slaan in de dorst van de lokale vastgeroeste bierliefhebber. Vooral drankslijter John Martin, van de gelijknamige brouwerij, leerde de Belgen import drinken, waarna de Belgen dus - het verhaal is gekend - deze taak langzaam maar zeer zegezeker overnamen. Het typeert de bij tijden wat zelfingenomen nationale markt van altijd maar nieuwe speciaalbieren die de wereld moeten veroveren, dat de enorme kwetsbaarheid van onze brouwmachine diep begraven ligt onder een onafgebroken stroom aan goed nieuws en zegepraal. Bierman werkt natuurlijk zelf graag en gedreven mee aan de nationale brouwmythologie en zal tegen iedereen die het wil horen zonder een spier te vertrekken staande houden dat kinderen in onze streken geboren worden met de smaak van mout en gist in hun mond, dat de kunst van het brouwen ons genetisch wordt overgedragen en dat elke Belg vanop 7,45 meter afstand het verschil kan ruiken tussen goed en slecht bier. En zoals bij elke goede mythologie wil Bierman er gerust een halfgare brouwgod bij sleuren en een nieuwe ontstaansmythe creëren. Maar dit soort verhalen moeten meestal niet letterlijk genomen worden – daar komt miserie van.
Edoch, mythes en hoogmoed ten spijt, blijft toch het onweerlegbare feit dat het importeren van buitenlands bier vandaag de dag een wat mindere commerciële strategie mag heten en dus maakt brouwerij Martin’s tegenwoordig ook wat prettig drinkbare brouwsels. Eén van deze bieren is gebaseerd op een oud IPA recept dat John nog in de schuif had liggen. Voor wie het nog niet weet: de Indian Pale Ale is bier dat speciaal werd gebrouwen met extra hop voor schepen op de lange omvaart om langer te bewaren. De recente trend maar meer gehopte brouwsels bracht een aantal smoelentrekkende bittere galextracten voort die toch meer thuis in de wat minder evenwichtige Amerikaanse stijl. Maar tegelijk deed deze trend ook een aantal erg mooie IPA’s herleven uit de lang vervlogen tijden van de VOC.
Toppunt van hoppig evenwicht, noem het gerust de referentie, is de Orval natuurlijk en het moet gezegd dat de drievoudig gehopte interpretatie van Martin’s hier aardig dicht bij in de buurt komt. Het bier geeft, zeker in de eerste slokken naast wat sprankelende bitterheid ook heel wat andere smaken vrij en is zelfs voor wie weinig heeft met hop toch een interessante en complexe ontdekking. De Engelsen die de Belgen leerden drinken, brouwen nu zelf een prachtig bier in Belgische stijl. De cirkel is rond en daar kan Bierman alleen maar blij mee zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten