Hogere Franse Bieraccijnzen

Het is niet echt de gewoonte van Bierman om, zonder daartoe geïnviteerd te worden, zijn mening naakt en rauw op tafel te smijten over onderwerpen die al te zeer van bier verwijderd zijn.  Hoewel, nu hij erover nadenkt, eigenlijk is dat wel de gewoonte van Bierman. Het zou stil zijn op café als mensen alleen maar zouden praten over dingen waar ze verstand van hebben. Bovendien is het ook een privilege om op vrijplaatsen te kunnen experimenteren met meningen, zodat de grootste onzin bij de wat meer formele aangelegenheden er al wat uit gefilterd is. Vandaar dat Bierman u voor één keer niet verblijdt met intelligente en genuanceerde berichtgeving over een kwetsbaar onderwerp als bier, maar gewoon even meldt dat de nieuwe taks die de Fransen heffen op bier (bier wordt binnenkort veel zwaarder belast dan wijn)  een middeleeuwse, protectionistische maatregel is die Bierman ertoe noopt ernstig de vraag te stellen waarom de Franse cultuur het in onze contreien ooit zo goed gedaan heeft. Want eigenlijk valt er aan heel dat Vrankrijk toch echt geen hol te beleven. Nu ja, het Belgisch bier zal dit wel overleven en er waarschijnlijk zelfs sterker uitkomen en het blijft natuurlijk een mooie kans om in beste verzuurde traditie eens stevig door te zagen over Franrkijk en de Fransen en alles wat daarbij hoort. Een kans die Bierman dus bij deze met beide handen aangrijpt.
 
In de eerste plaats moet het Bierman van het hart dat de Franse taal echt teveel lijkt op het gekwaak van kikkers met bilprothesen. De meeste literaire Franse teksten hebben veel te veel woorden, waarvan er dan nog veel en veel te veel over gevoelens gaan. Om gek van te worden. Zelfs  de juridische tekst waarin het softe Bierembargo zal geschreven worden, zal dansen en zweven van de op de zenuwen werkende kikkerijen. Een Fransman die zijn taal bezigt om pakweg een baguette te vragen bij den Boulanger begint aan een emotionele achtbaan waarop het een wonder is dat er nog zakelijke inhouden overgedragen kunnen worden. Dat iemand ooit de taal van Boudelaire of Chateubriand, als een verheven uiting van hogere cultuur heeft kunnen kwalificeren, blijft Bierman een compleet raadsel. Het Nederlands heeft dan minstens het voordeel dat de woorden zowel traag als snel uitgesproken kunnen worden en daarbij in beide gevallen aan betekenis winnen.
 
Ten tweede is het de bescheiden mening van Bierman dat tol heffen op wegen afgeschaft had moeten worden in 1543 of zo. Het feit dat er geen paard en kar meer rijden op deze wegen, dat ze autostrades heten en dat de middeleeuwse tol nu Péage heet, verandert niets aan het feit dat het achterlijk is. Als hij aanschuift op het tolplein tussen de caravans, geblokkeerd wordt door altijd dezelfde slagboom - eeuwig icoon van repressie, angst en onmacht - en paar geldstukjes legt in het schaaltje van het plastieken loket van een zielige  DDR barak, dan weet Bierman dat niet alle mensen broeders zullen worden. Niet zolang er slagbomen bestaan en anonieme Franse instelling voor accijnzen en tol ze beheren.
 
En ten derde heeft Bierman al heel wat lekkere Franse wijnen gedronken. Maar nog nooit een degelijke wijn die meer en beter smaakte dan een Belgisch topbier. De meeste Franse wijnen zijn, zoals alle wijn, vlak en middelmatig. Niet onaangenaam, maar toch eerder gemaakt om water de zuiveren van bacteriën dan een toegevoegde waarde tegenover een helder glas Spa. De betere wijnen zijn wel degelijk zeer aangenaam en naar het schijnt bestaan er topwijnen die na de Apocalyps een plaats verdienen op het lijstje van menselijk verwezenlijkingen, maar dat heeft Bierman alleen van horen zeggen want die wijnen zijn voor mensen die tol ontvangen, niet voor wie ze betaalt.
 
Het neemt natuurlijk allemaal niet weg dat Frankrijk een mooi land is, met veel sympathieke mensen, waar Bierman graag op vakantie gaat. Zoals vorige zomer nog in de Cantal (Auvergne). Bovendien bleek de Auvergne bij die gelegenheid ook een bloeiende bierstreek te zijn, maar Bierman kon het vorige zomer voor één keer niet opbrengen om La Demoiselle http://www.brasserie-alagnon.fr/ aan een eerlijk onderzoek te onderwerpen, evenmin als de alomtegenwoordige artisanale bieren van http://www.vin-passion.com : Planèze, Antidote (met Gentiaan), Bio Organic, Noix de Dordogne (met noten), Flagrant Désir (met Myrtille), Cloche Rouge en Tête Noire. Enkel die Tête Noir met daarin Cèpes verwerkt, een soort lokale paddenstoelen, heeft Bierman wel even geprobeerd maar meer dan een niet onaangename zurige bijsmaak is hem hiervan niet bijgebleven. Het was zeker een verdienstelijke poging, maar veel vreemde dingen bij bier gooien blijkt niet altijd een meerwaarde te zijn. Toch moest wie naar de Cantal gaat tot voor kort alvast niet zijn eigen bier meenemen.
 
Er bestaat er wel degelijk zoiets als een kleine lokale biercultuur in de Cantal en bij uitbreiding in de rest van Gallië, bloeiend en degelijk zelfs in Frans Vlaanderen, maar tegelijk ook zieltogend getolereerd in de schoot van Moeder Wijn. En nu dus door nieuwe accijnzen gedoemd om te verdwijnen. “Bienvenue Obelix, chez les Belges”, zou Bierman zeggen en ook: “Non à la retour aux Moyen Ages”. Kwaak.

Black Albert: Russian Imperial Stout


Beste lezer, dit is de laatste tekst die Bierman ooit gaat schrijven. Toegegeven, misschien niet chronologisch. De kans is niet onbestaande dat er volgende week weer wat onzin  van Bierman op het wereldwijde web terecht komt. Als iedereen het doet, waarom hij dan ook niet? Maar Black Albert van de Struisse Brouwers is nu eenmaal het ultieme bier. En bij het ultieme bier hoort de ultieme tekst. Het laatste dat ooit over gelijk welk bier gezegd moet worden zal over dit bier gaan en als straks de Apocalyps  aanbreekt, dan valt oprecht de hopen dat het nieuwe zelfbewuste ras dat onze planeet over een paar miljoen jaar mag bevolken (mogen ze het er beter van af brengen dan de Homo Sapiens) bij hun opgravingen naar artefacten van onze beschaving op een goed bewaard flesje Black Albert stoten en niet op de Hoge Maey of zo. Het ware goed en eerlijk geweest indien een flesje van dit bier mee het zonnestelsel had mogen verlaten, vastgebonden met wat vlastouw aan een van de poten van de Voyager.

Vlaanderen leerde de Black Albert kennen tijdens het eerste seizoen van Tournée Générale, waarin twee olijke knullen, niet gehinderd door enige kennis van zake, een bezoek brachten aan de Struisse Brouwers. Ze dronken een Pannenpot. Dat is een bier dat een paar jaar daarvoor nog de eerste plaats had gehaald op ratebeer.com en de glinstering in de ogen van de brouwers vertelde duidelijk dat dit en andere bieren oprecht graag maken. Daarna hikten de heren gasten van den TV met scheef vertrokken smoelen en toegeknepen ogen uit beleefdheid nog een klein slokje Black Albert naar binnen. “Russian Imperial Stout” zo zei de brouwer nog, die het vermogen bezit om met hoofdletters te spreken.  “Niet echt mijne meug  (mijn smaak)” of zoiets, kon de kleinste van de twee nog met moeite uitbrengen tussen het kokhalzen door. Al bij al een memorabel stuk televisiegeschiedenis, waarin Toernée Générale even tegen Astrid in Wonderland aanschurkte. Dit  moet het moment geweest zijn waarop  Bierman besefte dat de Black Albert een waarheidselixer is dat het magische vermogen bezit om onverbiddelijk ware bierliefhebbers te onderscheiden van oplichters en totentrekkers. Black Albert is een monumentaal bier en wie het oprecht graag drinkt is koning van Bierland. Wie doet alsof, wie diep van binnen stiekem liever een blonde Leffe drinkt, heeft de genade nog niet ontvangen.

Zoals Bierman vorige winter reeds vaststelde, was Stout in België tot pakweg een decennium geleden vrijwel onbestaande. Het bier heeft zelfs geen aparte categorie in The Great Beers of Belgium, om maar iets te noemen. Toch bestond er vroeger wel degelijk een indrukwekkende traditie van Stout in onze streek en het doet deugd dat er vandaag terug een paar werkelijk goede lokale Stouts graag en veel gedronken worden. De Black Albert is de ultieme stout: zwart als een maanloze nacht op de Russische Steppe, met een donkerbruine schuimkraag die toont dat het bier strak staat van de kandijsuiker en 13 graden alcohol. Daarmee is de Black Albert misschien niet de meest verfijnde van deze nieuwe stoutbieren, de concurrentie is dan ook waanzinnig groot. Maar – en ja ook Bierman kan met hoofdletters praten- Er Bestaat Voorwaar Geen Enkel Ander Bier Met Zoveel Smaak Per Kubieke Centiliter. Dat de heren parlementsleden dát maar eens per decreet vastleggen. Enige voorzichtigheid is ook geboden bij het drinken van een Black Albert. Want na dit bier valt er doorgaans nog maar weinig lol te beleven met andere bieren. De smaak blijft op een dominante manier nog wel een groot deel van de avond hangen, wat pakweg een blonde Leffe bijvoorbeeld, radicaal degradeert tot lichtbruisend bronwater.

Nog even vermelden dat de Struisse Brouwers in OostVleteren gelegen zijn, een dorp dat voor de komst van de brouwerij enkel bekend stond als het dorp naast WestVleteren. Bierman vermoedt dat de goede roep van de Struisse Brouwers over het kanaal  verband houdt met de lange sliert teleurgestelde Britten die, na  tevergeefs aangeschoven te hebben aan de Abdij, toch nog de ontdekking van hun leven deden, een steenworp verder. Maar dat is allemaal mythologie natuurlijk.

Bierman draagt deze tekst op aan Kevin, met wie hij al menig bier deelde en nu dus ook de Black Albert. Het is belangrijk dat wij Biermensen de glans in elkaars ogen koesteren. 

Volgende week zal Bierman u met graagte vergasten op zijn ongecensureerde mening over de Franse belastingverhoging op bier. Hij is zijn keyboard nog aan het slijpen. In alle eerlijkheid evenwel, hoewel hij oprecht te doen heeft met onze kleine brouwers, moet Bierman toch toegeven dat het vooruitzicht om haarfijn en systematisch uit te leggen wat er allemaal mis is met Frankrijk en die vermoeiende wijncultuur hem ook van een zekere vreugde vervult.  Le jour de gloire est arrivé !

Winterbier


Naar het schijnt bestaan er mensen die rustig dag na dag de kalenderblaadjes plukken van de muur zoals een stofje van hun mouw. Mensen die opstaan zonder de ochtend te groeten, die niet met kloppend hart en vol verwachting de dag in gaan en die gaan slapen zonder de lange avond te koesteren alsof het kleine sterven niet altijd de schaduw werpt van het grote sterven. De dagen rijgen zich aan elkaar als kralen. Een mens heeft geen drugs of medicijnen, alcohol of slapeloosheid nodig om verdoofd en dwaas door het leven te gaan. Een leven zonder zonnebril, zonder oren vol watten, zonder de reuk van de vloed die zich keert in de monding van de Schelde, vraagt een volgehouden daad van verzet.  Bierman denkt graag van zichzelf dat hij zachtjes weerstand biedt tegen het vergeten en dat hij koppig alles wat zijn zintuigen ervaren bewust en met volle teugen in zich opneemt.
Naar het schijnt bestaan er ook mensen die merken dat de zomer gedaan is omdat ze niet meer zonder jas buiten kunnen. Ze vluchten als ratten in zichzelf of met last-minute korting naar Benidorm. Laat ze maar lopen denkt Bierman, ze horen bij de winter als de spreeuwen boven de velden. Bierman heeft al een paar weken geleden de zomer vaarwel gezegd. Dat was op een avond in Oktober. Daarna heeft hij een voor een en zeer aandachtig alle bladeren van de bomen naar bededen gekeken. Hij heeft het prikken gevoeld van de eerste vrieskou en lang gestaard naar de strak gespannen loden hemel waar dagen aan een stuk de zoete regen uit neer en neerviel tot de sloten overliepen en de velden blank zetten. Bierman zou het nooit in zijn hoofd halen om de komst van een nieuw seizoen van zich af te laten glijden als water van een eend. Een oud seizoen moet begraven worden, een nieuw verwelkomd. Daar bestaan rituelen voor  die veel ouder zijn dan Bierman zelf. Overbeladen trouwfeesten van koppels die maar een paar weken samenblijven, zatte verjaardagsfeestjes, verplichte bedrijfsrecepties en jaloerse begrafenisfeesten … het zijn allemaal goedbedoelde pogingen om wat warmte te vinden bij elkaar. Maar als dit soort bij elkaar schurken zonder tijd is, zonder beleving, zonder de eeuwigheid in één enkel moment, dan is het niet meer dan bloedeloos toneel.

En dus is straks de winter daar en, net als ieder jaar zal Bierman ook deze keer zijn komst niet onopgemerkt laten gebeuren. De winter is een ernstige aangelegenheid die aandacht en voorbereiding vraagt. Blijkbaar delen heel wat brouwers, zij het mogelijk met een andere motivatie dan Bierman, het idee dat het bestaan van de winter losstaat van menselijke verzuchtingen. Als het koude, vertrouwde deken valt dan rest ons mensen slechts het hoofd te buigen of wat stampen tegen een bevroren kluit aarde om de tenen te warmen. Vluchten helpt niet omdat vluchten niet heelt. Iedere mens zoekt voor zichzelf naar wat wel heel maakt en verzoent. Bierman vertelt verhalen, andere mensen met wie hij dezelfde asem deelt doen weer andere dingen. En sommige Brouwers maken winterbier.

Voor de volledigheid geeft Bierman nog mee – dat was eigenlijk wat hij wilde zeggen – dat brouwers meer bepaald twee soorten winterbier maken: In de eerste plaats gewoon bier met iets met meer alcohol omdat dat hartverwarmend is. Dobbel Palm bijvoorbeeld. Er zijn er nog anderen, maar vooral Dobbel Palm. Om heel eerlijk te zijn is dat voor wat Bierman betreft ruim onvoldoende. Niet dat de Dobbel Palm een slecht bier is, integendeel, maar wat heeft meer alcohol met de winter te maken? Verschilt dubbel gemoute Palm van gewone Palm zoals de Winter van de Zomer verschilt?


Ten tweede zijn er brouwers die speciale Kerst- en winterbieren met zware mouten en vooral met veel hartverwarmende kruiden. Brouwers met een echt winterhart zou Bierman zeggen, die vier maanden lang radicaal genoeg hebben van subtiele hoparoma’s, delicaat mondgevoel of glasheldere kleuren. Die bruine, zwaar ademend plakbier maken dat Bierman in de winter met ontblote bast en tot zijn enkels in de sneeuw met grote slokken binnen kan zwelgen op de eerste heldere vriesnacht van de komende winter, waarna hij verloren tussen oneindig verre sterren kan zeggen: “Welkom koning winter”. 

Overleven lukt wel, in onze veilige wereld waarin vluchten altijd mogelijk is maar in leven blijven is een uitstervende kunst. 

Mexicaans bier: Corona en Desperados


Uit goede bron vernam Bierman dat het in Spanje en bij uitbreiding, in landen waar de Spaanse taal gebezigd wordt, wel degelijk mogelijk is om bier te verkrijgen in drankslijterijen van verschillend pluimage. Zelf heeft Bierman nog niet het genoegen gehad om dit avontuur te ondernemen, voornamelijk omdat op eerder vermelde locaties hij nog geen gebenedijde  voet aan de grond heeft  mogen zetten, maar in alle eerlijkheid ook omdat “kroniek van een aangekondigde teleurstelling” geen boek is dat Bierman ooit nog wil schrijven. Spaans bier dus, waarschijnlijk wel drinkbaar maar niet door Bierman. Een recente zomerhit leerde Bierman overigens nog dat Doscervezaporfavor Spaans is voor twee pintjes alstublieft. Maar ook dat is performatief taalgebruik waarvan Bierman waarschijnlijk nooit de kracht zal mogen proeven. De betreffende zomerhit was overigens als grap bedoeld, wat dicht aanschurkt bij het niveau van het Spaanse bier.

Genoeg gezeverd evenwel. Spanje mag dan wel een biernevada zijn, in de overzeese kolonies valt er een interessante variant op het verhaal te melden. Zoals u ongetwijfeld nog weet uit de geschiedenislessen werd Latijns-Amerika vakkundig ontdaan van Indianen om vervolgens herbevolkt te worden middels gedwongen deportaties van Afrikanen en heel veel kleine nieuwe Spanjaarden. Deze Spanjaarden hadden het  totale onvermogen voor wat betreft bier met hun originelen gemeen maar ontwikkelden wel de Brahma Pils, wat naast Budweiser voor Noord-Amerika, het enige bier is dat door een volledig continent wordt gedronken. En hier zou Bierman normaal gezien zijn verhaal met een diepe zucht kunnen beëindigen, ware het niet voor het zeer vreemde geval Mexico.

Misschien is het omdat Mexico met Maximiliano I nog een paar jaar een Oostenrijkse Keizer heeft gehad. Die was overigens nog met een dochter van onze eerste Leopold getrouwd. Sporen van dit verleden zijn hier en daar nog te vinden. Zo weet Bierman in Oudenaarde nog een 'Tacombaroplein' liggen waar de Belgische troepen verzamelden om in Mexico voor de keizer te gaan vechten en de voormalige keizerin  sleet na de revolutie laatste rustige dagen van haar leven in boerendorp Meise (of all places). Oostenrijkers  en Belgen beschikken natuurlijk in tegenstelling tot de Spanjaarden, wel over een noemenswaardige biercultuur, maar drie jaar bewind moet toch echt te weinig geweest zijn om een biercultuur over te planten op de argeloze Mexicaanse bevolking. Toch lijkt het erop dat, Mexico tot op vandaag daadwerkelijk, al dan niet op historische gronden, verder ontwikkeld is. Waar de rest van Zuid- en Midden Amerika onderging in middelmatige Cerveza heeft Mexico de unieke kans heeft aangegrepen om zich te verheffen boven het gemeen. (Noord-Amerika is een wat apart verhaal omdat de lokale welvaart daar de afgelopen decennia contact met importbieren mogelijk maakte en in één beweging ook een golf van zelfgebrouwen speciale kwaliteitsbieren). 
Natuurlijk is Mexico ook het land waar mensen de kop wordt afgesneden om op een staak op de brug over de Rio Grande het territorium van de lokale drugcartel af te bakenen. Het land waarvan de hoofdstad op los zand in aarbevingsgevoelig gebied werd gebouwd, het land van de halve finale van de Rode Duivels en ook dat van de muur met de VS die migratie, drugs-, mensen-  en wapensmokkel onmogelijk moet maken. Maar het is dus ook het land van de sombrero met daaronder een paar opmerkelijk degelijke bieren.

Hoewel hij al vaak mooie verhalen over Mexicaanse bieren heeft gehoord, kent Bierman  uit eerste helaas enkel Corona en Desperados (die wel hier op het Europese continent gebrouwen worden). Corona is een goed drinkbaar dorstlessend woestijnbier dat bijgevolg eerder onaangepast is aan het Belgische klimaat. Desperados is dan weer zoete pils met tequilla die dichter aanleunt bij een cocktail dan bij een echt bier. Maar laat dat nu net een van de meest typische dingen aan Mexicaanse bieren zijn: de flesjes lijken meer op vazen die bij voorkeur tal van motieven en ornamenten torsen en bovendien moet bij het bier moet altijd nog iets toegevoegd worden. Wat bij gelegenheid wel eens een tikkeltje vermoeiend durft te worden. Limoen, citroen, zout, gegiste cactus en vaak ook pepertjes of hotsauce… Voor Mexicanen zijn uiterlijke fivoliteiten en extra additieven blijkbaar criteria om over echt bier te kunnen spreken. In België is de traditie van bieradditieven zeker niet onbestaande, maar in het algemeen toch heel wat zoeter met bijvoorbeeld de toevoeging van grenadine of de stok kandijsuiker die onze voorouders in de Faro zetten. 

De kans dat Bierman ooit in Mexico komt is klein, maar het Mexicaans bier is wel een mooi verhaal waar bij gelegenheid een wat grondigere studie op zijn plaats kan zijn: een zalige Duits-Spaanse fusie van degelijk bier en zuiderse uitbundigheid. 

La Villée


Bierman weet eigenlijk niet goed hoe hij aan La Villée moet beginnen. In de eerste plaats omdat hij geen flauw idee heeft wat een La Villée eigenlijk is en omdat opzoekwerk in die richting weinig oplevert. Aangezien Bierman verder ook geen goesting heeft om de telefoon te nemen en in zijn beste Frans om uitleg te vragen vreest hij dat de etymologie van het titulaire bier vooralsnog onopgehelderd zal blijven. Misschien dat Bierman komend voorjaar eens naar Brasserie de Silly (Double Enghien) rijdt voor wat verlichting. Maar het bier wordt daar eigenlijk alleen maar in opdracht gebrouwen voor een trendy stokerij: de distillerie de Biercée in Thuin. Met enige moeite kwam Bierman nog te weten dat deze distillerie ondermeer l’ Eau de Villée maakt, een lokaal wereldberoemde likeur op basis van citroenen die blijkbaar als inspiratie heeft gediend voor het bier. Het wordt sinds 2004 lokaal gebrouwen en recent ook op flessen getrokken.

Ook het etiket van La Villée roept gemengde gevoelens op.  Le plaisir fou à l’ eau de Vilée staat er op het flesje van en ook Belgian Beer en de ingrediëntenlijst in het schoon Vlaams (waarop overigens eau de Vilée niet vermeld staat, vreemd). Wat bij Bierman de wat stoutmoedige gedachte ontlokt dat de vermelding “Mussen sie sicher einmal probieren!” een mooi complement zou zijn voor dit Multilinguale etiket. Even nadrukkelijk onvermeld blijft ook het feit of dit bier van hoge of lage gisting is en bij uitbreiding natuurlijk ongeveer alle andere essentiële brouwinformatie. Blijkbaar is het ook een witbier, zo komt Bierman zijdelings ergens anders nog te weten, of niet? Zwijgen en drinken hoort Bierman dit lichtjes arrogante bier al roepen. Yuppies, design, strakke woonkamers en trendy bier, … Bierman denkt vaak dat mensen eenzaam zijn en slechts in kreupele woorden en gebaren bruggen slaan naar elkaar. Spreken, creatief zijn, dat zijn daden van verlossing die Bierman oprecht kunnen ontroeren. Maar waar zit de melancholie in een bakelieten blikopener of een trendy bier? Het is droge as happen voor een dorst die niet over gaat. 
Tot besluit nog even vermelden dat er ook  de vorm van prettig ogend ventje met belletjes aan zijn muts op het etiket staat. Dat past zonder twijfel bij dit bièrre fou van La Villée (wat is nu eigenlijk een La Villée?), maar niemand die de moeite doet om Bierman te vertellen wat die gast nu eigenlijk op zijn bier staat te doen. Zag hij hem daar nu net nog zijn middelvinger opsteken?

Genoeg gezaagd evenwel. Haters gona hate, zo zeggen ze tegenwoordig en uiteindelijk telt wat in het glas komt. La Villée is een smakelijk en goed doordrinkbaar bier. Het wordt best erg fris gedronken (5 graden of zo). Het bier steunt, tromgeroffel, op verfijnde hoparoma’s terwijl body en kleur zoveel mogelijk afwezig blijven. Bierman hoopt, beste lezer, dat hij u en zichzelf niet teveel verveelt met alweer een generieke omschrijving van zowat elk succesvol bier dat de afgelopen jaren op de markt kwam, alleen gaat het van deze keer – misschien – om een witbier uit 2004. De gebruikte hop geeft in het geval van La Villée (La wablieft?) wel een stevige en smakelijke citroensmaak. Het lijkt wel of scheuten van die Citra hop en aanverwanten een paar geleden voor een paar spiegeltjes en kralen zijn geruild met een pas ontdekte stam van Amazone-indianen om nu de wereld te veroveren en de smaak van ons bier voor altijd te veranderen. In die zin is La Villée wel iets meer avant-garde dan de Omers en Hopussen van vorig jaar. Maar het zou ook gewoon om een witbier met de smaak van citroenlikeur kunnen gaan dat achteraf gezien zijn tijd ver vooruit was.

Al bij al was Biermans kennismaking met La Villée een aangename ervaring. Maar… , wacht even, wat wou Bierman ook al weer zeggen, ah ok La Villée. Wat? Ah ja…. Mompel. Vergeten. Misschien toch maar eens bellen naar die stokerij. Misschien hebben ze daar nog  een goed verhaal. 

Bier en sigaren - Malheur Dark Brut en Balmoral Dominican

In een van eerste edities van het Bierpassiemagazine, het moet ondertussen al meer dan driehonderd jaar geleden zijn, werden enkele combinaties van bier en sigaren aan de argeloze lezers voorgelegd. Veel lezers waren er toen nog niet natuurlijk en de lezers die er waren blonken doorgaans niet echt uit in kritisch vermogen of biereruditie. In de pioniersjaren was Bier nog iets voor Boerkes en zat iedereen die er bij wilde horen aan wat veiliger gecanoniseerd vertier. In die zin heeft het Bierpassiemagazine eind vorige eeuw een stevig stuk weg gebaand dwars door de oenologische monocultuur die onze contreien teisterde. Ondertussen is het magazine op haar beurt links en rechts door brouwers en andere media ingehaald, maar zij waren de eerste. Dat van die sigaren herinnert Bierman zich overigens nog vrij goed. Volgens Bierpassie was de Malheur Dark Brut Reserve (het laatste woord is ondertussen uit de titulatuur weggevallen) het bier dat zich het beste liet combineren met een degelijke Cubaanse sigaar en ergens is bij Bierman altijd het verlangen blijven bestaan om aan deze boute boutade enige empirische ondervindelijkheid te koppelen. Om, met andere woorden, zelf eens te proberen of er enige grond van waarheid in de claim van Bierpassie zit.

In de eerste plaats bleek het bemachtigen van net dit éne bier, de Malheur Dark Brut, een zware opgave. Het bier is vrij te koop bij de brouwerij, maar de brouwerij ligt voor Bierman wat uit de richting. Ook enkele café’s schenken het, maar sinds enkele jaren wordt roken op publieke plaatsen als bijzonder laakbaar door wet en medemens gekwalificeerd. Terecht natuurlijk, maar het sluit wel de deur voor een experiment op locatie. Het Bierpassieweekend deze zomer in Antwerpen bracht gelukkig soelaas. Uitgerekend het Bierpassieweekend eigenlijk. Er zal wel een zekere finaliteit en volgtijdelijkheid in dit toeval zitten. De fles heeft verder, om te bekomen van haar avonturen op de Groenplaats, nog een paar maanden mogen staan op een donkere en koele plaats zodat ze volledig tot haar recht kon komen tijdens de proef. Om de claim van BPM te verifiëren werd verder door mensen die er meer van afweten dan Bierman gekozen voor een kwaliteitsvolle maar zeer zachte Balmoral sigaar uit de Dominikaanse Republiek die volgens de regels van de kunst werd aangestoken met een droog stuk cederhout.

Het weze zijdelings opgemerkt dat de Malheur Dark Brut weinig minder is dan gebotteld meesterschap. Het is een buitengewoon en erg compleet bier waarvoor Bierman bij gelegenheid met graagte zijn volledig register superlatieven wil bespelen. Het is ook een stevig en doorsmakend bier met veel grondstoffen per kubieke liter en een indrukwekkende 12 procent nadrukkelijk aanwezige alcohol. Dat is voorwaar geen kinderspel, maar toch werd dit bier volledig uitgewist na de eerste trek van de sigaar. Deze redelijk bescheiden maar kwaliteitsvolle sigaar domineerde van bij het begin het bier zo totaal dat er eigenlijk weinig meer van overbleef. Alle smaakfinesses van de Malheur vielen onmiddellijk weg en  naarmate de sigaar vorderde werden ook mout en bitterheid steeds vlakker. Het moge duidelijk zijn dat naar Biermans bescheiden mening de Malheur Dark Brut volstrekt ongeschikt is om bij een goede sigaar gedronken te worden. Om niet te zeggen dat het ronduit zonde is van de fles.

Biermans gezonde verstand zegt hem dat na dit experiment een groot aantal bieren bij voorbaat zijn uitgesloten van verdere experimenten. Hoegaeerden of Orval bijvoorbeeld, maar ook vrijwel alle abdijbieren. Wat wel interessant zou zijn is een experiment met Oude Geuze of Oude Kriek waarbij het mooi is om te kijken of de zure smaak op kan tegen de rook en of de twee samen meer opleveren dan wat ze afzonderlijk te bieden hebben. Om heel eerlijk te zijn denkt Bierman van niet, maar het valt wel eens te proberen en in zekere zin heeft dit meer kans op slagen dan de op dit vlak veel kwetsbaardere Malheur. Als variant van Malheur is de Rochefort 10 misschien wel een sterkere kandidaat. Maar wie echt de weg wil gaan van de duistere bieren in combinatie met een goede sigaar moet resoluut kiezen voor de meest krachtige smaken die het glas te bieden heeft. En dan denkt Bierman eerder aan Hercule Stout of Black Albert. En tenslotte, Bierman durft het bijna niet te schrijven, wordt  misschien ook een uitgesproken zoet bier zoals Kasteelbier, iets wat puur bijna niet te drinken is, in voldoende mate afgevlakt om samen meer te bieden dan de som van hun delen. Bierman is hier eigenlijk benieuwd naar. Maar als voorlopige conclusie mag gelden dat sigaren en bieren niet tot zeer moeilijk te combineren zijn. Dan biedt chocolade toch wat meer aanknopingspunten. (Wat jammer is natuurlijk want een sigaar komt wel stoerder over).

Roken is natuurlijk ongezond, dus het volgende experiment zal voor ergens volgend jaar zijn. Kwestie van niet te overdrijven. Bierman is wel bereid om na zijn tachtigste verjaardag wat vaker een sigaar op te steken (hij stelt zich voor dat het tegen dan toch niet meer zoveel uitmaakt), maar tot die tijd blijft het zoeken naar de ideale combinatie van Bier en sigaar, zoals dat gaat met elk gedegen wetenschappelijk onderzoek, een werk van lange adem en veel inspanningen. Voor u, beste lezer, natuurlijk met veel plezier!

Hopper: al het goede over bier uit het koninkrijk België


Bierman heeft altijd een probleem gehad met media die berichten over zichzelf. Vandaar dat hij het er nu maar van in het begin bij zegt dat zijn eerlijke mening over Hopper, het nieuwe magazine voor bierliefhebbers (of ook: “al het goede over bier uit het koninkrijk België”) volledig besmet is door het feit dat Bierman de bladzijden 16 en 17 van bovengenoemd nummer mocht vullen. Aangevuld overigens met een foto van een breed lachende Koning Boudewijn zaliger die een heerlijke pint bier in de hand heeft. Er bestaan veel minder prettige mensen om een pagina mee te delen. Maar wie dus op zoek is naar een echt onafhankelijke mening over Hopper kan deze keer niet helemaal terecht bij Bierman. Waarvoor diens welgemeende verontschuldigingen. Het tekstje dat Bierman leverde voor Hopper was overigens ook een column, maar dan niet in Bierman-stijl en, omdat het toch gedrukt wordt voor grote mensen, heeft Bierman ook getracht om beleefd en algemeen beschaafd te schrijven met woorden die opgenomen zijn in de meeste beschikbare woordenboeken. Het is een beetje als een kostuum aantrekken om naar de mis te gaan of om met de koning pinten te gaan pakken, zo u wil.

Naast Bierman telt de Hopper nog 225 andere bladzijden en lijkt het tijdschrift meer op een degelijk boek om in de kast te zetten of om (naar het schijnt doen yuppies dat) doelbewust nonchalant op de salontafel te leggen, een weinig schuin, zodat het oog van eventuele bezoekers er wel op moet vallen en meteen overtuigd raken van de goede smaak van de huiseigenaren. Als amateur vormgever kan Bierman niet anders dan toegeven dat de eerste editie van Hopper weinig minder is dan een meesterwerkje van prettig ogende bladspiegels, eigentijdse fotografie en goed lopende lettertypes. Een stevig contrast met de goedkope blingbling van heel wat glossy magazines, die vooral bedoeld zijn om weg te gooien na het lezen. Overigens heet de auteur van het lettertype Christian Schwartz. Dat staat ook in Hopper (in kleine lettertjes) en als dit soort dingen in een magazine staan dan zit er doorgaans ook soortelijk gewicht achter. http://christianschwartz.com/

Bierman heeft doorheen de jaren toch een stevige kritische reflex opgebouwd voor alles wat met bierpropaganda te maken heeft en hoewel hij wel degelijk een zwak heeft voor een goed verhaal, maakt hij zichzelf graag wijs volledig resistent te zijn voor superlatieven en uitroeptekens. Langs de andere kant is hij deze keer natuurlijk (toegegeven eerder gering) betrokken bij dit project. Vandaar dat hij zijn oordeel speciaal voor de gelegenheid niet met de botte bijl maar met de fluwelen handschoenen velt. Hopper lijkt alvast erg gevarieerd te zijn uitgevallen. Veel mensen uit evenveel hoeken schreven mee aan het magazine. De artikels zijn gemiddeld genomen sterk en hebben een goede focus op wat mensen die graag bier beleven, zowel mannen als vrouwen, willen weten over bier. Orval bijvoorbeeld, een van de meest unieke plaatsen op de wereldbol, waar ook een uniek en wereldvermaard bier gebrouwen wordt. Maar ook een stuk kaas en een fles bier die bij elkaar passen. Niet iets wat nog niet eerder werd gedaan, maar deze keer wel echt goed gedaan. Wat Bierman tenslotte ook bijbleef was de inclusie in twee korte stukjes: café de welkom op het eerste blad en café Terminus op het laatste. Zo uit het leven gegrepen. Er zijn heel wat dingen die blijven plakken aan dit blad.

Ook het informatief gehalte van Hopper zit helemaal goed: boekbesprekingen, nieuwe bieren, achtergrond bij brouwers, biercafé’s, recepten, stadswandelingen en bierroutes door Belgenland, enzovoort… Zelfs Bierman moet toegeven dat hij dingen heeft opgestoken die hij nog niet wist. Wat toch niet onverdienstelijk is in de bierwereld waarin nog vaak dezelfde verhalen in een steeds straffere vorm worden gerecycleerd. Het enige minpuntje aan dit magazine is dat niet alles aan bod kan komen in dit éne nummer en eigenlijk ook niet in de tien volgende. Hopper doet vooral beseffen hoeveel er over bier te vertellen valt en hoe moeilijk het is om dat op een systematische of exhaustieve manier te doen. Er is zo veel, het is zo mooi. Bierliefhebber zijn in België is een beetje als een kind dat elke dag opnieuw ontwaakt in een pretpark of speelgoedwinkel.

Enfin, Hopper dus, kopen en uitproberen die handel. Tenzij u echt niks met bier hebt kan dit eigenlijk niet tegenvallen en u kan hem nadien nog altijd nonchalant op de salontafel laten liggen om aan de wereld te tonen hoe intelligent en verfijnt u door het leven gaat. Wie kijkt er vandaag de dag tenslotte nog op van een wijnboek of Michelingids?
http://www.hoppermagazine.be/ 

Boycot Interbrew


Bierman was enkele dagen geleden te gast in de wat vooroorlogs aandoende kantine van een lokale voetbalvereniging, alwaar men er overigens zonder verpinken in slaagde om 23 verschillende soorten bier te schenken. Zij het wel in omstandigheden niet helemaal binnen de ruime grenzen van de Europese richtlijnen inzake hygiëne en voedselveiligheid vallen, maar laat dat in onze bij momenten schier gesteriliseerde en gepasteuriseerde tijden voorwaar geen punt van kritiek zijn. Er was veel uitgelaten vermaak en welverdiend vertier na een stevige pot voetbal en dat is goed. Op deze mooie avond bracht een toevallig  gesprek Bierman evenwel op het spoor van een ietwat merkwaardig fenomeen: blijkbaar bestaat er een aanzienlijk legioen bierliefhebbers die zich onthouden van producten die afkomstig zijn uit de bekende Leuvense bierfabriek met de steeds maar veranderende naam (Bierman denkt dat het nu AB Inbev- Bush Anheuser is, maar hij is te lui om het op te zoeken). Er zijn blijkbaar veel mensen die om verschillende redenen in de eerste plaats geen Leffe en bij uitbreiding geen andere bieren van ABIBA consumeren.

Nu is het Bierman ook al overkomen dat er op de Kaas-en Wijnavond van de Don Bosco Vakschool voor Bouw en Techniek of op een of ander eetfestijn met Been- of Breydelham  van de lokale Scouts, Davidsfonds-afdeling of KWB  enkel Leffe werd geschonken in de afdeling speciale bieren. En ook Bierman beperkt zich in dit soort (gelukkig eerder zeldzame) eventualiteiten tot Coca Cola Light eerder dan ten volle het gevecht tegen de bierkaai aan te gaan. Niet dat Bierman zo verzuurd is, het gaat hem hierbij niet echt om een bewuste daad van verzet tegen wat dan ook, maar Leffe is voor hem gewoon wat Comic Sans is voor de lettertypes: iedereen gebruikt het, maar wie er bewust mee bezig is weet dat het geen smaak en geen stijl heeft (behalve blijkbaar de ontwerpers van het officiële lettertype van de afgelopen Olympische Spelen, dat had een merkwaardig hoog Comic Sans gehalte).  Helvetica, het Westmalle onder de lettertypes, ja dat wel. Het lettertype dat niemand ziet omdat het zo geniaal is. Maar dus nogmaals en ten overvloede: Het zich vrijwillig onthouden van Leffe is voor Bierman geen onbemiddeld statement tegen de multinationale nijverheden. Getuige daarvan het feit dat Bierman zonder verpinken een Coca Cola bestelt en zich daarbij geenszins afvraagt of hij geen Romy Limonade van twee dorpen verder zou moeten drinken.

Ook de motivatie van dit, vaak onuitgesproken amper bewust, verzet tegen AB enzovoort is zeker niet eenduidig bij iedereen hetzelfde. In die zin is Boycot, begrepen als een georganiseerd en systematisch afkeren van een bepaald product, of zelfs het totaal blokkeren van de handel daarin, een veel te zwaarwegend woord. (Het is vermoedelijk zelfs eerder de multinational zelf die zijn café’s nadrukkelijk zal verzoeken om geen andere brouwers in huis te halen en dus iets dichter bij de ware definitie van het woord staat).  Noem het dus eerder een sentiment van de kleine bierdrinker. Een stil en niet geheel onaangenaam verzet tegen de monocultuur van die éne grote speler, door kleinere bieren te drinken. Een patronaat van lokaal gebrouwen meesterwerkjes. De consument als wereldburger die zijn blik openhoudt en zijn geest onbevangen. Die onverschrokken de bierkaart van het lokale café keer op keer volledig doorleest om zeker te zijn dat er niet iets bij staat dat hij nog niet gedronken zou hebben. Die elke week opnieuw, met een licht vibrato in de stem aan de kastelein vraagt of er niet iets nieuws achter de toog staat, waarmee het deze avond gezellig toeven is. En die zich afvraagt op de mosselsouper van de fanfare, waar alleen maar Leffe te krijgen is, waar het met dit land naar toe gaat.

Naast het zelfbrouwen en de lokale verankering van vele microbrouwers is vooral het groeiend legioen van mensen die bewust bezig zijn met wat ze in alle omstandigheden in het glas krijgen vooralsnog de beste verdediging tegen de monocultuur en de vlakke smaak. Misschien maken ze in het buitenland ooit nog meer absolute topbieren per vierkante meter, maar het ontwikkelen van een kritische massa aan geïnformeerde bierliefhebbers loopt daar onlosmakelijk mee samen. Op dat gebied halen ze ons nog lang  niet in.

PS1: "A boycott is an act of voluntarily abstaining from using, buying, or dealing with a person, organization, or country as an expression of protest, usually for political reasons. It can be a form of consumer activism".Charles Cunningham Boycott (12 March 1832 – 19 June 1897) was a British land agent whose ostracism by his local community in Ireland gave the English language the verb to boycott. (wikipedia). 

PS2: Toch even opgezocht: de brouwerij gaat voorlopig door het leven onder de naam "Anheuser-Busch InBev"


Ommegang


Bierman heeft iets met processies. Natuurlijk in de eerste plaats met de Sint Martinusommeganc van Asper Dorp (deelgemeente van Gavere), u ongetwijfeld wel bekend, die elk jaar uitgaat op een moment in de ochtend dat fatsoenlijke mensen nog in hun bed liggen en vervolgens met paard en kar sereen van kapel tot kapel trekt … gevolgd door een auto met aanhangwagen waarop luidsprekers staan die de Lottoarena kunnen bedienen en waaruit met enige geestdrift en regelmaat weerklinkt:
WEEST GEGROET MARIA, VOL VAN genade, bid voor fluister fluister mompel mompel,…
WEEST GEGROET MARIA, VOL VAN genade, bid voor fluister fluister mompel mompel,…
WEEST GEGROET MARIA, VOL VAN genade, bid voor fluister fluister mompel mompel,…

Op tijd en stond, onfeilbaar geregeld middels de zachtjes tikkende bollekes van de de Paternoster, gevolgd door:
ONZE VADER, DIE IN DEN HEMELEN zijn , bidt voor ons, fluister, fluister, mompel, mompel,…
Het is kortom, goede ouderwetse volksdevotie zoals die de dag van vandaag niet meer gemaakt wordt. Bovendien is het dorp ermee wakker en gezegend en dat is uiteindelijk al heel wat in deze Godvergeten tijden. Er wordt doorgaans ook heel wat rondgedragen en uitgestald in een processie, voornamelijk Mariabeelden maar er is natuurlijk ook de Heilig Bloed processie in Brugge die al de rest op dit gebied ver in de schaduw stelt. 


Minder devotioneel maar even folkloristisch zijn de wat meer thematische stoeten zoals die van het handvol heemskinderen. In deze categorie valt toch op dat, zonder meteen een communautaire zaak van te willen maken, dat de Stroppendragers in Gent op hun eigengereide gestileerde manier de komst van Keizer Karel betreuren, terwijl deze in Brussel ieder jaar opnieuw feestelijk herdacht wordt. Er zijn natuurlijk altijd redenen om een Keizer te vieren, ook al heeft hij technisch gesproken de inquisitie uitgevonden, het Bloedplakkaat ontvouwd en onze streek na zijn dood in handen gelaten van een compleet verknipte, totalitaire en verstandelijk beperkte Spanjaard die op een indrukwekkende manier het Vlaamse land tot een soort van anachronistisch Afghanistan herschiep. Maar gelukkig wijst gedurende de jaarlijkse Ommgegang processie niets op deze treurige zaken en wordt vooral Karels verdienstelijke poging herdacht om de Nederlanden los te maken van de andere Europese grootmachten.

Er is ook een O.L.V op de Zavel die mee mag in de stoet (om niet te zeggen dat ze er de kern van uitmaakt) en tevens een Ommegang bier, toch wel het eigenlijke onderwerp van Biermans betoog. Dit bier wordt volgens de krant door brouwerij Haacht enkel in Juli wordt gebrouwen speciaal voor de feestelijkheden en zal daarbuiten niet te verkrijgen zijn. Omdat Bierman evenwel het bier vorige maand nog in Café de Sportvriend in Aartselaar kon drinken en later nog wat voorraad ingeslagen heeft in de Colruyt, vermoedt hij dat de brouwerij hier de waarheid toch een weinig opgerekt heeft om de argeloze consument in een latere fase alsnog nog beter te kunnen informeren. De geest van Keizer Karel is helemaal terug. Het bier is dus voorlopig altijd en overal te verkrijgen, onder de sacrale groet van dreigende schaarste,  en mag verder een welkome aanvulling zijn in het assortiment Keizer Karel bieren. Het is, (val nu vooral niet achterover van verbazing) een bier van hoge gisting op basis van pilsmout, dat gedragen wordt door verschillende hopsoorten waarvan er ééntje een Citrusachtige bijsmaak heeft. U herkent ongetwijfeld een generieke beschrijving van meer dan een dozijn bieren die de afgelopen maanden op de markt kwamen. En met Ommgegang is Haacht inderdaad helemaal mee met de weg die bij Hopus en Omer gestart is en waarlangs de rest van brouwend Vlaanderen, over elkaar struikelend van enthousiasme, in processie komt aangetsjaffeld. Wat overigens niet wegneemt dat Ommegang zeker geen onverdienstelijke bier is in deze lijst.

Voor iemand die in volle zomerzon een paar uur langs de kant van de straat staat te kijken naar verklede figuranten en voorbijrollende toneeltjes is dit bier smakelijk en verfrissend. En met wat alcohol ziet heel de wereld er al snel wat beter uit, niet in de laatste plaats (en niet noodzakelijk in deze volgorde) nieuwe mogelijke bedpartners, volksdevotie, films met Chuck Norris en rollend materieel. Maar in vergelijking met de rest van het peloton heeft Bierman toch de indruk dat het allemaal net iets weinig om het lijf heeft: te weinig smaak, teveel steunend op het truckje met pilsmout en de citrahop en misschien ook wel te veel moordende concurrentie in het genre met daarbij een paar alternatieven die een tikkeltje evenwichtiger zijn.

Julius Leeft!


Bierman heeft van zijn mama geleerd om altijd de waarheid te spreken en de mama van Bierman is een zeer respectabele vrouw die op dit punt en veel andere punten altijd gelijk heeft. Zoals helaas maar al te vaak pas achteraf blijkt. Daarom probeert Bierman tegenwoordig zelfs, teneinde om niet onder te doen voor de generatie die ons is voorgegaan (noem het gerust overcompensatie), met enige hardnekkige grondigheid die zijdelings aan een milde vorm van autisme doet denken, misverstanden en andere communicatiefouten met terugwerkende kracht uit de wereld te helpen. Grote mensen kunnen de waarheid aan en de rest moet maar volgen.

Het misverstand dat Bierman bij deze uit de wereld wil helpen is natuurlijk dat het mooie en krachtige Julius, telg uit het geslacht Hoegaarden vandaag niet meer gebrouwen zou worden. Krachtens een latent soort hang naar melancholie, door grotere geesten wel eens een recherche des temps perdu (inquisitie naar verloren onweer) geheten, denkt Bierman tot op vandaag met veel genoegen terug aan lang vervlogen drinkgelagen in het Chaleke aan de visput achter de kleine Paependaelen, het moet 1623 zijn geweest of zo. Het volledige gamma Hoegaarden bieren was daar te krijgen. Ten onrechte leefde evenwel bij Bierman al heel wat jaren het misverstand dat enkel de Hoegaarden Grand Cru de brug naar de 21e eeuw had geslagen en dat de twee zusterbieren Alexander en Julius (en eigenlijk ook Hoegaarden Das) de weg van alle bier zijn gegaan.

Edoch, in godbetert de wat aftandse Colruyt van Avelgem, waar Bierman enkele weken geleden voor een of andere boodschap in het voorbijgaan even passeerde, stond één schamel pakketje Julius wat verlegen en verloren achteraan op het laatste schap van de bierrayon. Het kartonnetje dat de flessen bijeenhield was al wat afgeschenen, maar verder was dit bier onmiskenbaar en volledig het icoon uit het verloren onweer van Biermans jeugd, compleet met Romeinse imperator in rood en goud. Een verkoopsmadammeke op de achtergrond probeerde om Bierman nog wat kriek Max te laten proeven of zo, maar haar nochtans goed getraind aandringen sloeg te pletter op de wat dwaze glimlach waarmee Bierman zijn flesjes Julius streelde en de wit uitgeslagen knokkels van zijn hand waarmee hij zijn schat (het bier, niet de madam) omknelde met meer kracht dan zwaartekracht en de wetten van de fysica doorgaans nopen. Julius leeft! Io Vivat! vreugde en verbazing zoals Bierman deze gevoelens van vroeger herinnerden braken weer even door, hoop ook. Maar – nu het stof weer is gaan liggen – is ook de tijd aangebroken voor een verontschuldiging.

Sorry Inbev of Interbrew of zo, sorry. Ik dacht dat jullie Julius vermoord hadden. Jullie hebben al zoveel bieren van de markt gehaald dat Bierman ten onrechte veronderstelde dat jullie ook Julius op een brutale manier in de rug gestoken hadden. Tu qouque Inbev, weet u wel. Maar mea culpa, niet Brutus maar Bierman heeft Julius doodverklaard en jullie de schuld gegeven. En dat terwijl het bier nog leeft en te koop is in de Colruyt van Avelgem, wat objectief beter is dan dood zijn, veel beter. Hoewel Bierman zich thuis nog steeds zit af te vragen hoe het nu eigenlijk gaat met Alexander, die andere telg uit het geslacht Hoegaerden. Sic transit gloria mundi.

Bierman heeft overigens ook een slok genomen van zijn teergeliefde Julius en weer barste het onweer van zijn stormachtige adolescentie los. Tempus fugit, maar toch was het er nog allemaal: overvloedig wit schuim, krachtige smaak, stevige alcoholklop en pretentieuze goudkleur een Romeins veldheer meer dan waardig. Er is een misschien wel een reden waarom de Julius niet helemaal is verdwenen en soms stelt Bierman zich stiekem voor dat bij hem thuis de laatste vijf flesjes Julius staan die er te vinden zijn op deze planeet. Ave Caesar, morituri te salutant, denkt hij dan of ook: Santé!

Duvel Tripel Hop 2012


Iets nuttig en constructief schrijven over een gevestigd biermonument blijft, zelfs voor een natuurtalent als Bierman, een heikele opgave. Voor dat éne monument, Duvel, heeft Bierman al zo vaak de lier en het wierrookvat bovengehaald dat deze attributen meer gelijkenis vertonen met zaag en smeervet. Wist u al dat Duvel een bier is waarvan één enkele slok het bestaan, ook al drukt het gewicht van de leegte al onze ingewanden kapot, de moeite waard maakt? Hoort u in de verte het ritmische schuren van een tweehandige boomzaag in een kempisch dennenbos op de eerste koude ochtend van het jaar? 

De Duvel Tripel Hop 2012 is een variantie op het tot vervelens toe bewierookte origineel. Stevig doorgehopte bieren zijn al een paar jaren de mode overal te lande maar toch valt Bierman nog steeds keer op keer stijl achterover, bij het degusteren van nieuwe lokale interpretaties van deze Indian Pale Ales. De invloed van geselecteerde hopsoorten op de smaak van een bier is enorm en zeker bij bleke bieren kan dit de smaak van mout vrijwel volledig domineren. De Duvel Tripel Hop 2012, de tweede incarnatie alweer van dit bier, is hier zeker geen uitzondering op. Het bier gebruikt voornamelijk Citrahop als smaakmaker op nadrukkelijk de voorgrond. En hoewel de Duvel in het bier is nog vrij goed herkenbaar is (Duvel staat natuurlijk op de fles, het is altijd een confronterende vraag of Bierman ook zonder deze informatie op de naam Duvel zou zijn gekomen) valt vooral deze erg lekkere hoofdsmaak op van iets dat tussen een citroen en een appelsien zit maar ontegensprekelijk thuishoort in dit bier.

Van pakweg Cola bestaat ook Licht, Zero, Vanille en Cafeïnevrij en waarschijnlijk nog veel meer. Allemaal verkrijgbaar in 18, 25, 33, 50, 75 enz… centiliter in glas, Pet en vat. Sommige merken diversifiëren veel en graag. De makers van Duvel duidelijk niet. Deze aarzeling om het merk uit te hollen met al te veel varianten is begrijpelijk. De Tripel Hop evenwel wordt voornamelijk verkocht als een geschenk aan de fans, een toegift voor de incrowd, eerder dan een op zichzelf staande variant. Moest dit bier minder zijn dan het origineel dan zou Bierman zeggen: proficiat, een goed gevonden marketingstunt. Maar dat is niet het geval. Bierman is onwillekeurig van bij de eerste slok incrowd geworden, lid van het fandom zo u wil. Hem rest slechts met veel smaak de Tripel hop te drinken en bij het neerzetten van het glas eenvoudig Dankuwel Duvel te zeggen aan wie het wil horen. Dit bier, jong gedronken en goed uitgeschonken heeft genoeg aan zichzelf. Het heeft zelfs Bierman niet nodig.  

Rodenbach: zomerbier van het jaar



Bierman houdt er mee op voor dit bierseizoen, maar alvorens met de voeten omhoog van een welverdiende rust te genieten, geeft hij nog een kleine terugblik op bierseizoen ’11-’12. Opmerkelijkste wapenfeit blijft natuurlijk de wedergeboorte van Stout in onze contreien, waarover het laatste woord nog niet geschreven is. Daarnaast is er de aanhoudende verbittering van onze bieren ten koste van de blikken kriekensiroop die iconisch waren voor het afgelopen decennium. En tenslotte heeft Bierman vooral met open mond staan kijken naar de tsunami van nieuwe bieren die recent het land overspoelde.  Op enkele jaren tijd is het aantal unieke titels vlotjes verdubbeld terwijl het vermogen van Bierman om bier te drinken zonder gezondheid en goed fatsoen op het spel te zetten constant is gebleven.  Zelfs al moest een of andere onverlaat het wat idiote plan bedenken om elke dag een ander uniek bier te drinken, dan zou het hem zes jaar kosten om alles één keer te zien passeren. Moet het nog gezegd worden dat dit respectievelijk om veel bier en een lange tijd gaat? Nu zijn er, zoals altijd als de realiteit teveel wordt om te behappen, wetenschappers en filosofen die speciaal in stand worden gehouden om alles in de juiste categorieën in te delen. Er zijn Priesters die tempels plamuren met de absurditeit van het leven, Kunstenaars die schoonheid en lelijkheid scheppen in de chaos en politici die dat alles ook proberen te doen, maar dan anders en niet noodzakelijk beter, maar wel verplicht. Niet dat Bierman een wetenschapper, filosoof, priester, kunstenaar of – Heer, laat dat nooit gebeuren – politicus is, maar voor het bier, dat hoogste goed, wil hij met graagte een poging doen om alles wat te ordenen en even uit te spreken wat iedereen al lang weet: er zijn oude bieren en er zijn nieuwe bieren.

Tegenover de aanhoudende biertsunami stelt Bierman graag, zij het wat uitdagend, dat een bier dat geen geschiedenis heeft bezwaarlijk een echt bier kan genoemd worden. Niemand weet (nee, ook Bierman niet) of een nieuw bier zal blijven of terug verdwijnen. Vult een bier binnen enkele decennia een bovengemiddelde rayonruimte in de supermarkt? Zit er later een oude man in zijn comfortabele stoel het bejaardentehuis met spijt terug te denken aan de tijd toen zijn kinderen nog klein waren en aan dat éne bier, wat was de naam ook weer, dat die zomer zo heerlijk smaakte en zo rijkelijk vloeide? Of is het bier later gewoon weg en ligt haar enige waarde in het feit dat het geweest is? Tijd en vertrouwen in de toekomst, was er iemand al op het idee gekomen om dat te projecteren op een bier?
De verleiding is groot natuurlijk om van bij de geboorte van een bier meteen al de superlatieven boven te halen. De media stuwen ons tenslotte ook van hoogtepunt naar hoogtepunt. Bovendien waren enkele decennia geleden de nieuwe bieren nog aandoenlijk naïef en amateuristisch in hun opzet, maar tegenwoordig wordt een bier gelanceerd met heel wat meer blingbling en poeha en lijkt het van bij de start allemaal veel professioneler. Maar dat maakt nieuwe bieren niet minder kwetsbaar voor het grote, zachte sterven in de kosmische boekhouding (alwaar een speciale hel voorzien zal zijn voor Kriek Belle Vue).

Wat blijft dan nog over na het slopen van zoveel premature monumenten? Over de grote bieren van de vorige eeuw, de brede rug waarop nieuwerwetse titels schone sier maken in de rest van de wereld, de walvissen die de anderen tot plankton degraderen, wil Bierman het even niet hebben. Het zou van te weinig eerbied getuigen om daar snel over te gaan. Het volstaat om vast te stellen dat er een reden is waarom een bier honderd jaar op de markt blijft.  Maar er zijn bieren met voorwaar een nog indrukwekkendere stamboom en er is, ten overvloede, ook een reden waarom een bier vele honderden jaren op de markt blijft. De Brusselse Lambiekbieren bijvoorbeeld, zijn volledig van spontane gisting en dus meer dan enige stadsbull of geschreven kroniek vormen de bacteriën in dit bier haar levende adelbrieven. Ook de brouwtradities Oud Bruin en Oud Rood kunnen dezelfde indrukwekkende adelbrieven voorleggen, zij het met een wat meer gemengde gisting. Van deze Oude bieren hebben er een aantal hun oude wortels verloochend, maar de stevige melkzuurgisting in  Liefmans en Rodenbach vormt bij beiden vooralsnog een lichtend baken van de authenticiteit. Niet dat Rodenbach al tijdens de Guldensporenslag werd gedronken of bij de overwinning van Karel de Grote op de Longobarden, maar veel  zal het niet gescheeld hebben en gesmaakt werd het ook.

En dus biedt Bierman, omdat vanzelfsprekendheden gevaarlijk zijn, wat weerstand tegenover de arrogante stroom nieuwerwetse bieren, ongetwijfeld een bron van vreugde voor geesten die zich staande kunnen houden in een eindeloos bombardement van goed vermarkte chaos. Niet dat ze geen bestaansrecht hebben, maar bewijzen moeten ze zich alleszins ook. Bierman roept geheel tegendraads en averechts Rodenbach uit tot zomerbier van het jaar. Het is tenslotte het meest verfrissende en smakelijke Oude bier met een stamboom van hier tot in Timboektoe. Bierman gaat twee maanden op vakantie, parkeert daarbij ook zijn hersenen even naast zich in een bokaal, en neemt even rust van de vraag welke nieuwerwetse brol hij nu weer moet bestellen. En elke dag met meer dan een uur zonneschijn, moge er zo vele volgen, drinkt hij een goed gekoelde Rodenbach. Tot eer en meerdere glorie van het dolce far niente, en ook tegen de dorst natuurlijk. Tot in september.

PS: Rodenbach heeft ook een interessante wedstrijd waarmee je een relaxpakket deluxe kan winnen: www.thinkred.be

Lucky Dog: hondenbier


Bierman heeft het geluk dat hij in het huis van een zwarte kat mag wonen die luistert naar de, toegegeven weinig innoverende naam Zorro. Het dier tolereert de aanwezigheid van Bierman doorgaans tamelijk goed en is bereid om bij gelegenheid aandacht aan hem te schenken middels een occasionele blik of een half speelse klauw. Van enige affectie of het projecteren van emoties is geen sprake. De relatie is zuiver economisch: de mens verschaft eten, onderdak en medische verzorging, de kat verschaft de bereidheid deze te aanvaarden. De kat is er namelijk van overtuigd dat mensen geen zelfbewustzijn hebben, wat in heel wat gevallen zondermeer waar is, en handelt daar dan ook volledig naar.
Er bestaan ook huizen waarin geen katten wonen en daar zijn mensen de baas. Soms nemen deze mensen een hond in huis en hoewel mensen weten dat honden geen zelfbewustzijn hebben, projecteren ze vaak toch heel wat gevoelens op deze dieren. Op dat gebied kunnen ze nog heel wat leren van katten. Er zijn ook huizen waarin de hond de baas is maar dat is gewoon zielig.

“Waar gaat dit hier allemaal naar toe?” zo hoort Bierman u al vragen en gelijk heeft u. Bierman had zelf nooit gedacht dat huisdieren het onderwerp zouden worden van zijn bierrubriek, maar nu de zeer gerespecteerde en gerenommeerde Scheldebrouwerij, op vraag van een firma in Brasschaat, een hondenbier heeft bedacht (en blijkbaar niemand dicht genoeg in de buurt stond om hen tegen te houden), is er toch sprake van enige aanleiding, om niet te zeggen provocatie, om over onze gedomesticeerde medezoogdieren te beginnen.
De naam van de desbetreffende vloeistof is Lucky Dog geworden, wat Engels is voor “gelukzak van een hond”. Nu heeft Bierman op zich eigenlijk niets tegen Hondenbier, zeker niet als dit het geluk van de trouwe viervoeter dient te bevorderen. Dieren lusten het en mensen die het ontbreekt aan zelfbewustzijn en, laten we eerlijk zijn, aan zelfrespect kopen het. Bierman wil in dit verband zeker ook geen eenzijdig dysfemistisch discours voeren, hoewel dit tegenwoordig erg professioneel oogt op allerhande fora en blogs. Laat staan dat Bierman in een vlaag van muggenzifterij zelfs maar zou durven stellen dat een bier vergist moet zijn om bier te heten en dat dit bij hondenbier waarschijnlijk helemaal niet het geval is. Hondenbier bestaat en als het later niet meer bestaat zal het ooit bestaan hebben. Bierman is bereid dit te aanvaarden.

Maar toch een kleine kanttekening in de marge, noem het gerust een micro-impuls of een verlegen bijgedachte: Volgens de makers van het hondenbier bevat dit naast mout, vitamineB en toegevoegde extracten van kip en rund ook minerale oliën. http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120604_194 De laatste keer dat Bieman minarale oliën in de voedselketen is tegengekomen, was bij vetsmelter Verkest, toen die de regering deed vallen na de dioxinecrisis. Bierman kan zich vergissen, maar volgens hem wordt minerale olie in de petrochemische industrie bekomen door de destillatie van aardolie en is dit moeilijk biologisch afbreekbaar in, bijvoorbeeld, een hondenmaag. Ofwel vergissen de makers zich en bedoelen ze mineralen én (dierlijke of plantaardige) oliën. Ofwel is het echt de bedoeling om uw trouwe viervoeter te belonen voor zijn voorbeeldige onderdanigheid met iets van dezelfde familie als diesel en motorolie. Er bestaan wel vreemdere dingen in de wereld, dus Bierman gokt op het laatste. Overigens: mogen dieren die elke dag hun pint drinken na hun dood wel gecremeerd worden? Of bestaat het gevaar dat ze bij leven en welzijn spontaan ontbranden? Gelukzak van een hond.

Eigenlijk wordt het nu pas echt interessant, maar misschien moet u op dit punt zelf maar de fantasie op haar hol laten slagen. Bierman heeft genoeg onzin verteld voor één dag en keert volgende week graag terug het ernstige werk.


Ollekebolleke van de week:


Vloeibare godendrank
Lucky Dog biergeschenk
namens het baasje voor
viervoetertrouw


bevat wel een weinig 
aardoliederivaat
de hond hoest dieselig
in wolkjes blauw

't Smiske


Bierman ken geen enkele brouwer persoonlijk, is ook niet aangesloten bij een of andere biervereniging en heeft geen tentakels in de nationale of internationale bierpers. Dat is een situatie die met een minimum aan inspanning waarschijnlijk snel te verhelpen valt, maar op dit eigenste ogenblik kan Bierman zonder enige overdrijving stellen dat hij zijn tekstjes in het luchtledige schrijft. Naast het eerbiedigen van de ongeschreven regels van de elementaire beleefdheid (toegegeven, een instantie die onder een zekere druk staat op het wereldwijde web), het in grote lijnen respecteren van de voorlaatste versie van de Nederlandse spelling (geholpen door de rode lijntjes die automatisch onder een woord verschijnen als de tekstverwerker denkt dat het fout is) en een zekere schroom en eerbied die eerder voortspruit uit een bewustzijn van de algemene menselijke zijnsconditie, dan nopens een stereotiepe Vlaamse terughoudendheid die vooral onze noorderburen op onze volksaard plachten te projecteren, is er niets dat Bierman weerhoudt om te schrijven wat hij wil. Zeker geen gekwetste gevoelens.

Vandaar dat er weinig is dat Bierman weerhoudt, hoewel hij zich hiermee in feite helemaal niet te moeien heeft, dat ’t Smiske niet echt een vlotte en vrolijke naam is voor een bier. De belangrijkste reden hiervoor is natuurlijk dat een echte man nooit in verkleinwoorden spreekt. Aangezien dit bij ’t Smiske wel het geval is, overvalt Bierman bij het drinken van dit bier, met nog meer aandrang dan bij een mierzoete kriek, steeds het onbehaaglijke gevoel dat hij een vrouwenbier aan het drinken is. Een gevoel dat nog versterkt wordt door het voorafgaandelijke afgekapte lidwoord waarvan het gebruik doorgaans gereserveerd blijft tot het laten kloppen van het metrum van, voor ons tegenwoordig vrijwel onleesbare, pre-modernistische gedichten. Overigens worden Smiske en Smisje door elkaar gebruikt wat de zaken er niet eenvoudiger op maakt. Het doet een beetje denken aan de hobbybakker die vroeger bij Bierman in de straat was en waar hij nooit naar toe ging om dat bakken geen hobby is, maar een ambacht of een vak.
Omdat Bierman echter diep van binnen geen kwade mens is en hij er voor het gemak van uitgaat dat de brouwerij in het onoogelijke en pittoreke dorpje Mater, gelegen is in een voormalige smidse, is hij zo vrij om volledig gratis een paar tegenvoorstellen te doen inzake nomenclatuur: Brouwerij De Smederij, De Koperplaat of zelfs Brouwerij Metallurgie, Smidbier, Smederijbier en verder een Dubbele Smidshamer, een Kopergieter, een Klinknagel, een Blaasbalg Bruin en Blond, of een Aambeeld tripel… De mogelijkheden zijn natuurlijk onbeperkt, maar Bierman wil hier nu even niet de weg op gaan van het Inductie- of Plasmalassen, Pomphuizen, Scheepsschroeven, tandwielkasten, Mangaanstaal, Soldeertin of Diodelasers. Hoe spreken Amerikanen overigens ’t Smisje uit?

Van wat Bierman heeft begrepen van de geschiedenis van de Brouwerij, werden er sinds de opstart in 1995 eerst veel de veel bieren gebrouwen, daarna slechts één en vandaag terug zowat alles wat er vroeger ook bestond, maar dan vooral voor de export. Er is een dubbel aanbod van aan de ene kant bieren die doorlopend gebrouwen worden: het 'gewone' Smiske dat zondermeer een topbier is (helder, hergist, dorstlessend, 7%, prachtig evenwicht tussen bitter en mout), Smiske Extra en Smiske Winter en een Smiske Bruin dat vreemd genoeg niet bruin is maar amber. Daarnaast zijn er dus ook erg veel bieren die af en toe het levenslicht zien. Het is eigenlijk vrij moeilijk om hiervan een exhaustieve lijst samen te stellen, maar de grootste topper is zonder twijfel het smakelijk Wostijntje (wat is er mis met Wostijnbier?) met Mosterdzaad dat Bierman zich nog, met veel plezier, herinnert van lang geleden. De Imperial Stout Catherine moet Bierman bij gelegenheid nog een proberen en verder bestaan er bijvoorbeeld nog een Kuvée Elektrik (gelukkig deze keer geen Elektrikske of Zwakstroom) of Plus dubbel IPA. Recent werden alle typische buikflesjes vervangen door rechte flesjes met een nieuw ontwerp van etiket, omdat de brouwer de bottelarij en etiketeermachine van La Chouffe heeft overgenomen. Wat zonder twijfel een moedige beslissing is geweest waarvoor Bierman alleen maar zijn waardering en bewondering kan uitspreken.

Het water van de brouwerij tenslotte, komt van de Sint Amelbergabron, wat een fantastische naam en erg kwaliteitsvol water betekent, maar verder natuurlijk gewoon een gat in de grond is waar water uit stroomt. Mevrouw Amelberga heeft het in de achtste eeuw overigens niet gemakkelijke gehad in haar leven, zoals zal blijken op het volgende Amelbergafeest op 10 juli in Mater. Zij wordt aangeroepen tegen koorts en stuipen, waardoor bij uitbreiding ook het bier althans in theorie deze heilzame werking zou moeten hebben.  Allen daarheen, zou Bierman zeggen: www.feestelijkvlaanderen.be/detail.php?id=288 . Bij deze gelegenheid kan u meteen ook vaststellen dat de brouwerij zelf een sfeervol gebouw is waar op zaterdag ook iets te drinken valt en in de buurt zijn heel wat mooie wandelingen te doen, maar dan kan u best pas achteraf het bier proeven. www.smisje.be

Tot besluit pleegt Bierman ook deze keer met graagte een ode aan de zeslettergrepigheid middels een ollekebolleke (met dank aan Drs. P).:

't Smiske

Smederij, brouwerij
Zoek naar de verschillen
Stoken en roeren in
Gloeiende brei

Bottel in flessen, ga
Voorhamerslingeren
Afkoeling middels Sint
Amelberga



Seefbier


Recent werd in Antwerpen het oude -en tegelijk nieuwe- Seefbier gelanceerd, compleet met legende en pseudo-historische wetenswaardigheden erbovenop. Overigens is dat laatste iets wat, toch voor wat Bierman betreft, bij het degusteren van bier een duidelijke meerwaarde mag geheten worden. Volgens dit legendarische verkoopsverhaal werd er in café “Bij Trien uit de Pothoek” (op de hoek van de Lange Beeldekensstraat en de Pesthofstraat) Seefbier geschonken en dit bier werd zo naamgever en enig stichtend lid van de 19e eeuwse volkswijk Seefhoek.  Bij het horen van zoveel aanstekelijk werkende onzin ontwaakt bij Bierman steeds het verlangen om wat aan goedkope onderzoeksjournalistiek te gaan doen. 

Seef is een grappig woord. In het Engels, toch wel de taal waarin de meeste oorlogen gevoerd worden, betekent het “veilig” en dat is een hele geruststelling. Seef war is dan bijvoorbeeld een veilige oorlog… en zo blijkt eens te meer dat met woorden alles gezegd kan worden. Volgens enkele gangbare etymologische fantasiën zou “Seef” zou afgeleid zijn van het Latijnse Sapa, wat en versterkend plantensap zou zijn en volgens de hedendaagse kruidendokters is het gewoon Oudnederlands zijn voor salie. De Latijnse naam van dit kruid (Salvia officinalis) is van dezelfde familie als Salvere wat redden betekent (of ook wel heil brengen). Wat Seef in het algemeen beschaafd Antwerps betekent kan Bierman met geen mogelijkheid meer achterhalen, wat jammer is want het moet echt wel de moeite geweest zijn. Sommigen houden het gewoon op de naam van een brouwer. De bron van het de Seefhoek legende ligt waarschijnlijk in het boek “De Seefhoek van toen” (1986) van Karel Devocht. Verder zijn er nog wat geruchten over een vermelding van de Seefhoek in 1803, dus voor de arbeiderswijk gebouwd werd en dus ook voor de Pothoek als café troost schonk aan het proletariaat. 
De vraag naar wat er eerst was is dus blijkbaar even onoplosbaar en voorwaar zelf heel wat meer onderhoudend, als die over de kip en het ei. Maar als het niet waar is, dan is het toch zeker goed gevonden en bovendien heeft het de Seefhoek zelf er alvast niet van weerhouden een stevige reputatie op te bouwen doorheen de jaren. Sinds haar ontstaan als arbeiderswijk tijdens de Industriële revolutie (1860) werden in deze wijk achtereenvolgens Vincent Van Gogh gehuisvest en Willy Vandersteen, Rik Coppens, Panamarenko en uiteindelijk ook het Vlaams Blok voortgebracht. Het proletariaat is blijkbaar wat naar rechts opgeschoven na het opdoeken van hun Seefbier (deze opmerking slaat overigens enkel op het laatste lid van voorgaande opsomming). Zou er een verband zijn? De andere kenmerken van de wijk zijn overigens eerder recent geëvolueerd van uitgesproken volks naar multi-etnisch.   

Over naar het bier dan maar: de 19e eeuwse verslagen over het oude Seefbier spreken over “een wit bier, dubbelde seef geheeten, dat schuimde als Champagne, naar 't hoofd liep als Porto, en tien cents den liter kostte” of ergens anders “in het naar huis gaan hadden zij een stoop Seef leeggedronken, die fel schuimde en de neus prikkelde. Dat is de champagne der arme luizen, de champagne van de vijfde wijk”. Volgens een paar andere bronnen was het bier vergelijkbaar met witte bieren en was het een licht, schuimend bier van (1% alchohol) dat bestond uit een mengsel van tarwe en havermout. Op basis van deze schat aan gegevens is gemakkelijk vast te stellen dat de nieuwe interpretatie van het Seefbier, dat enkele maanden geleden op de markt kwam, niet helemaal bezijden de waarheid zit. De nieuwe Seef bevat, naast de gebruikelijke dingen die doorgaans in bier terug te vinden zijn, ook tarwe (zoals in witbier), haver en boekwijt.  Vooral dat laatste is een ingrediënt dat zeer smakelijke bieren oplevert, zoals bij de Gageleer of Leireken. En ook het zachte, troebele en smakelijke Seefbier profiteert duidelijk van de wat meer verfijnde smaaktoetsen van dit edele graan. Enkel de hergisting en het alcoholpercentage van 6,5% lijkt redelijk ongepast voor een 19e eeuws bier dat afgevuld werd per stoop, dat zijn aarden kruiken van 2,5 liter… Nu Bierman eraan denkt: Seefbier verkrijgbaar per stoop, dat zou mooi zijn. Het is een bier waarmee een lange zomeravond probleemloos kan gevuld worden.

Overigens grensde de marketingcampagne waarmee het nieuwe oude Seefbier gelanceerd werd aan het geniale. Op het juiste moment kwam het tweeledige bericht in zowat alle media dat een voormalige mens van Moortgat (u weet wel) De Antwerpse Brouw Compagnie heeft opgericht (u weet wel) die het voormalige Seefbier (u weet wel) opnieuw zou gaan lanceren (en als u het niet wist dan weet u het nu). Het verhaal klopte, het bier was smakelijk en iedereen was blij. Zij het dat het bier wegens groot succes al lang volledig uitverkocht is, maar in WestVleteren hebben ze daar ook geen last van. Het bier wordt overigens gebrouwen bij Roman in oudenaarde, maar ooit zullen daar bij de ABC nog wel hun eigen brouwerij opstarten. 

Lang leve Seefbier, zou Bierman zeggen, genoemd naar een bier waarnaar een wijk genoemd werd of omgekeerd, gebrouwen volgens oud recept, maar dan helemaal nieuw, met Belgische hop, haver en boekwijt, hergist en troebel en fenomenaal en uniek en zovoort, Bierman heeft er dorst van gekregen.
www.seef.be


Tot besluit pleegt Bierman ook deze keer met graagte een ode aan de zeslettergrepigheid middels een ollekebolleke (met dank aan Drs. P).:

Seefbier

Antwerps bier nieuw én oud
authentiek met op kop
boekwijt en havermout
Belgische hop

De doorstart van Seefbier
Reclamecampagne:
de volkse champagne
is opnieuw hier


Het ultieme biermenu en Albert Heijn


Het ultieme biermenu

De mogelijkheden om te koken met bier zijn eindeloos en eindeloos betekent vooral nogal onoverzichtelijk. Dus beslecht Bierman met graagte het pleit door het beste biermenu kort even voor te stellen. Het beste biermenu ter wereld bestaat uit: tomatensoep met duvel, blinde vinken met kriek en Cake met Trappist (Rochefort 8 of 10 of Westvleteren 12).

Voor de volledigheid: Tomatensoep met Duvel = een hoop tomaten en uien in grove stukken hakken, stevig stoven, blussen met Duvel (bijvoorbeeld 1 fles per 8 tomaten, naar boven afgerond), water en kippebouillonblokjes toevoegen en nog andere kruiden die toevallig in de tuin groeien of in gedroogde vorm in de kast staan en op het einde mixen en, als de boel niet meer kook, nog wat room. Blinde vinken met Kriek = blinde vinken kopen bij de slager, zelf die dingen maken lukt toch nooit, in bloem wentelen, stevig aanbakken in kookpot, blussen met één of twee kriekbieren (zoete Lindemans voor een zoet gerecht, zure 3 fontijnen voor een minder zoet gerecht … koken is simpel), een blik tomatenpuree toevoegen en dan nog wat kruiden, tijm bijvoorbeeld maar niet noodzakelijk, wie het avontuur niet schuwt kan nog wat tabasco of beter nog Maria Sharp’s Hot Habanero saus toevoegen (proud product of Belize). De fritten en of groenten moet u er zelf maar bij bedenken.
De Cake met Trappist is een recept uit het grote trappistenboek van Jef van den Steen. Hopelijk neemt deze mens met het grootste bierhart van Vlaanderen het Bierman niet kwalijk dat deze hem hier even kort citeert: “25 cl Trappist, 500 g boter, 300 g bruine suiker, 500 g volkorenmeel, 8 eieren, 1 mespunt kaneel, 1 zakje bakpoeder (20 g), 200 g grof gehakte walnoten, 100 g rozijnen: Roer (lichtjes opwarmend) de boter tot ze smeuïg wordt. Voeg de suiker toe en goed mengen. Daarna de eieren er één voor één erdoor mengen. Het meel, vermengd met het bakpoeder en de kaneel toevoegen en tot een massa roeren. Daarna het bier, de noten en rozijnen toevoegen. Goed mengen. Een cakevorm invetten en bestrooien met bloem. Het deeg erin storten. Bakken in een voorverwamde oven (150°C) gedurende 1 uur en laten afkoelen.


Albert Heijn

Sinds kort heeft de bekende Nederlandse supermarktketen Albert Heijn zich de gewoonte aangemeten om kopieën van zichzelf uit te sturen naar de Zuidelijke Nederlanden. En hoewel generiek gekloonde soldaten, zombies en aliens (of een combinatie van deze) altijd wel veelbelovende itineratia in de juggernaut van het lichte amusement vormen, zijn gekloonde winkels dit vooralsnog en tot nader orde helemaal niet. Natuurlijk laat Bierman zich door deze teleurstellende premisse niet door afschrikken - hij staat nu eenmaal niet voor niets geboekt als welmenend professional - en dus bezocht hij met frisse tegenzin, maar tegelijk ook in een geest van daadkrachtig ondernemerschap, de laatste nieuwe vestiging van voorvermelde opgeleukte winkelketen op de Groenplaats in Antwerpen.
Maar Bierman toch” zo hoort voorgenoemde u reeds denken, “welke onnozelaar gaat nu naar een Nederlandse winkel om naar het bier te gaan kijken”. En inderdaad leidden de structurele onvolkomenheden van Biermans onbezonnen plan tot meer gezichtsverlies dan hij op voorhand bereid was ondergaan. Maar hoewel Bierman inderdaad een onnozelaar is (zij het vooralsnog enkel bij deze gelegenheid), neemt dit niet weg dat de feiten hem bij zijn bezoek aan de nieuwe rekkenbazaar op het Groen Kerkhof weinig reden tot vreugde verschaften. Want de grootste verliezer in dit verhaal blijft  natuurlijk Albert Heijn zelf, die erin slaagt om zonder blozen wat generiek multinationalbier en blikpils aan te bieden in het hart van Bierland. “Zijn die Nederlanders hier gekomen om ons uit te lachen of zo?” was Biermans overheersende sentiment na afloop van zijn bezoek en geen uitgelezen fles Cuvée Renée of Malheur Dark Brut Reserve die, de dagen daarna de melancholie uit zijn hart kon verdrijven. Bierman had beter moeten weten.

Overigens ligt in de Albert Heijn ook een bier dat “Beer” heet. Nu wil “Beer” in het schoon Vlaams nog wel dingen zeggen als: “wild zoogdier met vier voeten, een dikke vacht en kleine oren dat rechtop kan staan” of “mannelijk varken” en ook natuurlijk het derivaat waar de boer een jaar voor spaart om het ten gepaste tijde op het veld te sproeien middels de welbekende en uiterst ingenieuze “beerkar”. Edoch, nopens zijn vrijwel ongelimiteerde geloof in de mensheid veronderstelt Bierman dat de markers van dit bier gewoon Engels spreken op hun etiket. Wat niet wegneemt dat ergens op de kosmische draaimolen een mindere Biergod gestorven moet zijn om dit bier te kunnen brouwen.

En daarmee weet u, beste lezer, inmiddels ook dat alle ingrediënten van bovenstaand biermenu, zoals reeds ten overvloede gestipuleerd "het ultieme biermenu", in vele varianten en uiterst democratisch geprijsd bij Albert Heijn te koop worden aangeboden, naast eindeloze variaties op karnemelk, peperkoek en bami. Maar dat u naar het bier elders op zoek zult moeten gaan.

Omdat Bierman niet te boek wil staan als bovenmoerdijkhater, wil hij graag nog afsluiten met Nederlands meest indrukwekkende exportproduct: de ollekebollekes van Drs. P. Een lichte versvorm waarmee cabaretier en dichter Heinz Polzer wél een relevante dienst aan de mensheid bewees en die gekenmerkt wordt door dubbele driekwartsmaten (dactylus) en zeslettergrepigheid in de zesde regel http://nl.wikipedia.org/wiki/Ollekebolleke_(dichtvorm).


Albert Heijn, biervenijn
eindeloos koopplezier
pindakaas, peperkoek
Nederland is hier

Niet welkom is helaas
orranjeallergie
Het Vlaamse streekvertier
en natuurlijk bier

Koken met bier



Omdat het blijkbaar de nationale mode is, geïnstigeerd door de schier eindeloze schare wedergeboren metromannen te lande, om culinair bezig te zijn zonder dat dit als een verregaande aantasting van het territorium van de vrouw wordt beschouwd, neemt ook Bierman met graagte de nodige vrijheid om enig gastronomisch advies te plegen. Zonder afbreuk te willen doen aan de verworvenheden van de wat meer verfijnde keuken, is Bierman toch van mening dat er heel wat onzin wordt verteld over koken, daar waar eenvoudige maar eerlijke informatie vaak ruimschoots volstaat. Een gemiddelde keuken bevat teveel potten en pannen en vooral veel te veel balsamico-derivaten heeft die geen hond bij leven en welzijn zou willen degusteren. Het moet geen Deathstar Meatball of BBQ Coliseum van Epic Meal Time worden (http://www.youtube.com/watch?v=nCROpchUjQI), maar de dag dat Bierman een snuifje van dit of een drupje van dat toevoegt aan een eerlijke schotel voedzaam eten, is de dag waarop zijn smaakvermogen hem definitief zal verlaten om jankend onder een brug van verwaarlozing te sterven. Omdat Bierman evenwel beseft dat niet iedereen in deze complexe samenleving ten alle tijden over alle onderwerpen even geïnformeerd kan zijn, lijst Bierman over dit toch wel verheven en belangwekkende onderwerp, even de drie belangrijkste misverstanden  op:

Vroeg in het kookproces bier toevoegen leidt tot een ongewenste bittere bijsmaak
Wat meer of minder bitterheid mag zondermeer gezien worden als een vanzelfsprekend onderdeel van het koken met bier, om niet te zeggen de belangrijkste meerwaarde hiervan. Bitterheid is een onovertroffen smaakeigenschap van Bier en wie daar niet tegen kan moet maar wijn drinken of zo … of cola, dat is naar het schijnt ook lekker.  Het is niet duidelijk wie deze bitterheid als eerste tot een nadeel heeft bestempeld, maar deze uitspraak in ongeveer van het niveau ‘koken met bier leidt tot een biersmaak’ en hierbij aansluitend wil Bierman dan graag de boutade plaatsen: “De uitspraak ‘Vroeg in het kookproces bier toevoegen leidt tot een bittere bijsmaak’ maakt Bierman verbitterd”.

Een scheut bier toevoegen aan een gerecht is hetzelfde als koken met bier
Er zijn TV koks die staalhard in de camera kunnen kijken en zonder met hun ogen te knipperen beweren dat ze met bier gaan koken, terwijl ze twee soeplepels Leffe toevoegen aan de aspergesaus. Tot vermaak van het gemeen heeft de culinaire wereld blijkbaar enige schaamte overboord gegooid,  maar dat betekent niet dat de wereld in het algemeen en Bierman in het bijzonder dit soort onzin moeten volgen. Sterrenchefs mogen bier lepelen tot ze blauw zien, maar Bierman kookt ondertussen gewoon eerlijk en smakelijk verder met veelvouden van één, voor wat betreft zowat alle ingrediënten. Naar gelang het gerecht voegt Bierman dus steeds één of meerdere flessen bier toe. Er is geen andere manier.

Foodpairing
Deze culinaire trend bestaat erin om gewone mensen het gevoel te geven dat ze dom zijn door van hen te verlangen dat ze, volgens onbeschreven en waarschijnlijk ook onbestaande criteria, een bier kiezen dat past bij het gerecht dat ze net met veel moeite hebben klaargemaakt. Soms wordt de techniek ook gebruikt om het genot van kaas eten te verpesten, maar meestal staat de jury gewoon hoofdschuddend rond een kotelet met spinazie waar een of andere onverlaat het heeft aangedurft om een blond bier bij te serveren. Hoewel mensen met afwijkend veel smaakvermogen, wat evolutionair ontegensprekelijk een belangrijk voordeel is, zichzelf wel eens durven wijsmaken dat aroma het enige criterium is voor een geslaagde foodpairing, is dit in de praktijk gewoon vaak de kleur van het bier: bruin eten bij bruin bier, bleek eten bij bleek bier, kriek bij het dessert want daar zitten ook vaak rode vruchten op, enzovoort. Voor Bierman past zowat elk bier bij zowat elk eten, omdat bier nu eenmaal een fantastische drank is. Er zijn natuurlijk altijd betere  en minder geslaagde combinaties denkbaar, maar de allerbeste foodpairing is Pils met Fritten en daarmee is alles zowat gezegd.

Koken met bier is simpel
En dus geeft Bierman volgende keer wel een paar gerechten weg die hij zonder moeite en overigens ondertussen ook zonder spieken klaarmaakt volgens bovenstaande criteria. Overigens circuleert er op het internet een document dat samengesteld werd door Jeroen Bruyndonckx, die zonder twijfel een zeer grote bier- en mensenliefhebber moet zijn, en die de standaardtekst van de site van biercuisine (Han Hidalgo) combineerde met de online recepten van een tiental grote brouwerijen. Dit document is tot op vandaag zowat het enige echte Bierkookboek, met een kleine 1000 recepten en zo goed als geen onzin. Veel plezier: