Corsendonk Christmas Ale

Vrede op Aarde aan alle mensen van goede wil, zo zingen de Engelsen wanneer ze het blijde nieuws over Jezus geboorte bij de herderkens brengen. En dus sleept de halve mensheid deze dagen een Kerstboom aan om het Oude Germaanse feest van de Winterzonnewende te vieren, met daar bovenop de overvloedige vreugde van de Katholieke belofte dat geen leven ooit verloren gaat omdat God zélf begaan is met mensen. In Sommige huishoudens speelt daarnaast ook de huiskat een rol die rond deze tijd besluit dat kerstbomen bijzonder interessante objecten zijn om te beklimmen en daarmee is Bierman terug bij Vrede op Aarde en de moeite en de enorme kloof die er soms gaapt tussen theorie en praktijk.

Verder heeft Bierman de gewoonte om in de aanloop naar Kerstmis over toch minstens één Kerstbier te vertellen en voor dit jaar is – geheel willekeurig - de Corsendonk Christmas Ale aan de beurt. Omdat er op de lijst van het Kerstbierfestival in Essen ongeveer 170 Kerst- en Winterbieren opgelijst staan, komt Bierman tot de nederig makende conclusie dat zijn ambitieuze Kerstproject niet kan voltooid worden in één enkele levensspanne. Naast een les in nederigheid, mag dit gegeven ook gerust een bron van vreugde (of bier) genoemd worden alsmede een goede motivatie om het tempo in de toekomst misschien een weinig op te drijven. Maar net als Bierman heeft ook het bier zelf geen haast. De Corsendonk Christmas is bijvoorbeeld al sinds 1998 op de markt en voorlopig kan Bierman geen noemenswaardige evolutie in het recept ontdekken, noch signalen dat het met de productie van dit bier snel zal gedaan zijn.

Het bier wordt gebrouwen door de grote onafhankelijke brasserie Du Bocq (Namen) – die o.m. La Gauloise en Triple Moine in de eigen portefeuille heeft staan. Zoals de meeste Kerstbieren van de eerste generatie combineert ook dit bier een stevig alcoholgehalte met donkere mout, veel smaak en hartverwarmende alcoholtoetsen in de afdronk. Natuurlijk is het zo dat Bierman zijn kerstproject mooi voor zijn pensioen zou kunnen afronden, mocht hij in de eerder aangehaalde de lijst van Kerst- en Winterbieren de exemplaren die aan deze beschrijving voldoen kunnen schrappen. Maar voor wat deze Corsendonk Christmas Ale betreft is het toch vooral de goed opgebouwde smaakevolutie die dit bier tot een van de betere in het genre verheft. Atypisch voor dit soort kerstbieren is de relatief geringe kruidigheid van de Corsendonk. Meer eigentijdse interpretaties van Kerst- en Winterbier durven tegenwoordig experimenteren met wat minder nadruk op mout en kruiden en misschien is daarmee de evolutie ingezet naar blekere sprankelende feestbieren … misschien ook niet.

De Priorij van Corsendonk bestaat overigens niet meer, sinds de Paters Augustijnen er door de overbelichte despoot Jozef II van Oostenrijk werden buiten gesmeten. Maar een paar van de overgebleven gebouwen functioneren onder dezelfde naam tot op vandaag nog steeds als congrescentrum voor de wat beter boerende onderneming.

Zalig Kerstfeest!


Kerstbierfestival Essen op 20 en 21 december: www.kerstbierfestival.be

Oelegems Titsenbier

Bierman heeft altijd begrepen dat het grootste deel van zijn familie afkomstig is van het kleine Kempendorp Oelegem (Oemele uitgesproken), gelegen aan het Albertkanaal, net ten noorden van veel minder tot de verbeelding sprekende gemeenten als Emblem (Emmele uitgesproken) en Ranst (Ranst uitgesproken).  In Oemele woonde tot voor kort legendarisch familielid Nokel Loe die als gepassioneerde duivenmelker ooit met de blote handen een kat doodneep teneinde zijn vliegende prijskampvogels te beschermen. Nonkel Loe moest achteraf wel nog even langs het ziekenhuis voor een bloedtransfusie, maar de familie was alvast toch een straf verhaal rijker. Wel spijtig voor de kat natuurlijk, maar duivenmelkers in de Kempen staan nu eenmaal niet bekend om de kwaliteit van hun conversatie bij filosofische discussieavonden.

De Oelegemse drankencentrale laat sinds jaar en dag een Oelegems Titsenbier brouwen bij de Henegouwse Brasserie Dupont. Het is een mooie illustratie bij het feit dat de meeste drankhandels zijn gegroeid uit kleinere brouwerijen en dat in de volksmond een drankhandel en een brouwer vaak volstrekt inwisselbare begrippen zijn.
De meeste bronnen zijn het er over eens dat het Titsenbier een etiketbier is van La Moinette Biologique en het is inderdaad een feit is dat deze twee bieren er op het eerste zicht hetzelfde uitzien en een vrij zachte smaak koppelen aan een eerder complexe afdronk. Normaal gezien negeert Bierman om voor de hand liggende redenen de markt van de etiketbieren volkomen, maar het Oelegemse Titsenbier is voor Bierman een mooie aanleiding om hier toch een paar woorden aan wijden.

Bierman is steeds van mening geweest dat dit soort onder verschillende namen gebottelde licentiebieren langzaam zouden uitsterven na de ronduit indrukwekkende doorbraak en bijzonder hoge kwaliteit van de Proefbrouwerij in Lochristi en een toenemend aantal gelijkaardige initiatieven, zoals recent bij Palm Breweries. Maar blijkbaar is deze evolutie wel de doodsteek voor alle varianten van Augustijn die in de jaren ’80 op de markt werden gesmeten, maar blijft het wel degelijk mogelijk om goed gemaakte en wat meer bij de tijd zijnde licentiebieren te verkopen, inclusief toegevoegde waarde als bijvoorbeeld biologische oorsprong of bijzondere hopgift. Al bij al zijn er veel ergere dingen om in het glas te hebben dan de zeer goed gemaakte Moinette Biologique, wat voor naam deze ook moge dragen. Maar een weinig duidelijkheid op het etiket zou wel getuigen van een wat meer volwassen houding van de brouwer naar zijn welingelicht publiek toe.


Enig zoekwerk op het wereldwijde web bracht verder aan het licht dat een Tits een totaal gedemodeerd model van strooien hoed, waarvan de finaliteit vandaag de dag zuiver folkloristisch mag heten. Omdat een afbeelding bij de omschrijving ontbrak en omdat Bierman zijn publiek graag correct en volledig informeert, klikte Bierman overigens geheel argeloos ook even op afbeeldingen om vervolgens het woord ‘tits’ op te zoeken. Waarmee meteen is aangetoond dat het schrijven van een Bierman niet zonder gevaren is. Dingen waarvan Bierman het bestaan zich bij leven en welzijn met geen mogelijkheid kon voorstellen bleken plots algemeen en overweldigend aanwezig op het wereldwijde web, … in tweevoud! Het zullen wel littekens voor het leven blijven op het netvlies van Bierman. Tot nut en vermaak van bierminnend Vlaanderen is Bierman evenwel tot veel offers bereid. 

Hertenheer

In een ver verleden heeft Bierman ooit het genoegen gehad te mogen participeren aan de kaartprijskamp van zijn geboortedorp en in zijn latere leven heeft deze ervaring hem meer dan eens geholpen om een kaartavond af te sluiten zonder substantieel financieel verlies. Zoals iedereen weet is Wiezen het enige kaartspel dat bestaat in Midden Brabant en daarbij is een gewonnen spel twee centiem waard en levert elke overslag nog een extra centiem op.  De afschaffing van deze muntstukken zou voor de middenstand misschien voordelig kunnen zijn, maar voor het kaarten zou het een toename van het financieel risico met 250% beteken aangezien er dan enkel met stukken van 5 cent betaald kan worden.
Voor de volledigheid voegt Bierman er nog aan toe dat een “kleine miserie” en “wachten” subtiele vormen van spelbederf zijn waarvan een echte kaarter zich nooit zal bedienen (ongeacht of het toegelaten is of niet volgens de lokale zeden en gewoonten).

Ook de Turnhoutse Hobbybrouwerij Het Nest, draagt het nobele kaartspel hoog in het vaandel. In tegenstelling tot de rest van brouwend Vlaanderen, gaven ze hun bieren namelijk niet de naam van een godvergeten kloosterorde of obscure heilige, meesurfend op de walm van commerciële heiligheid. Hun bieren krijgen namen als Hertenheer, Koekedam, Schuppenaas, Schuppenboer en Kleveretien, … waarbij volgens de berekeningen van Bierman minstens 52 mogelijk namen zijn en daarbij nog wat varianten met de joker. Ook de bekende kaartcombinatie “Dead man’s hand (stout)’ kreeg van Het Nest een eigen bier, maar wie daarover begint kan vlot een paar  Biermannen vol schrijven.
Brouwerij Het Nest heeft alvast begrepen dat er geen betere plaats is om een bier te drinken dan bij het leggen van een kaart. De mogelijke vermindering in prestaties door de consumptie van alcohol wordt zeker in het begin ruimschoots gecompenseerd door een grotere betrokkenheid bij de lage en listen van het nobele kaartspel.

Concreet had Bierman het genoegen de Hertenheer van brouwerij Het Nest te smaken: een blond bier van 6,5 %, met een dikke laag gist op de bodem en een vanillegele hapklare schuimkraag die na het schenken langzaam overgaat in een berg-en-dal structuur. Het bier is zeer stevig gehopt volgens de klassieke methode en komt uit op 85 EBU (het staat gewoon op het etiket! Waarom zet niet iedere brouwerij dit gewoon op het etiket! Als brouwerij Het Nest dit kan, dan moet de rest dit toch ook kunnen?). EBU staat overigens voor European Bitterness Unit. Ter vergelijking: het tot voor kort als extreem bitter bekend staand Orval komt uit op 42 EBU.
Bij dit soort hoge EBU getallen is het voor een brouwer erg moeilijk om evenwicht te bewaren. Kort na het schenken van de Hertenheer overheerst de bitterheid dan ook heel nadrukkelijk, noem het gerust een explosie van smaak en geur na het ontkronen van een fles, maar na korte tijd vloeien de smaken wat meer in elkaar tot een harmonieus geheel. Bierman beschouwt dit blonde bieren van hoge gisting met een relatief lage densiteit als een van de moeilijkste biersoorten om helemaal goed te brouwen. Het is vrij eenvoudig om een snel verschralend blond abdijbier op de markt te brengen dat het vooral goed doet op de VIP-tent van een cyclocrosswedstrijd, waar smaak en koers wat minder belangrijk zijn. Maar deze Hertenheer heeft een eigen bittere smoel en doet verder alles goed, wat toch wel een niet geringe prestatie mag heten.


De Hertenheer heeft Bierman niet enkel gesmaakt, maar ook het verlangen in hem doen ontwaken om ook de andere bieren van Het Nest bij gelegenheid te proberen. Liefst op de kaartavond van Nordkempus of zo. 


Vedett IPA

Voor wie liever bier drinkt dan erover praat, een houding waar veel voor te zeggen valt, staat brouwerij Moortgat bekend als de brouwerij van den Duvel. Het is een van de meest tot de verbeelding sprekende brouwhuizen van het land. In de eerste plaats omdat de spierwitte lagerloodsen zichtbaar zijn vanop de legendarische A12 Autobahn voor iedereen die twee keer per dag de helletocht tussen Antwerpen en Mechelen of nog veel verder moet maken. Daarnaast is er natuurlijk het briljante opschrift: “… sssst, hier rijpt den Duvel”, ontsproten aan het hoofd van de man die later het Seefbier terug aan de Antwerpenaar schonk. En tenslotte is er het feit dat Duvel gewoon een van de beste bieren ter wereld is, om niet te zeggen dat Duvel eigenlijk de biersoort is en dat alles wat er op lijkt niet meer dan kopie mag heten (onder de noemer Gouden Ale’s). U hoort het al beste lezer, Bierman is fan van Duvel.

De luxepils Vedett (Extra Blond) is het nieuwe bier van brouwerij Moortgat, waarmee Bierman enkel wil aangeven dat de Vedett nog maar sinds 2003 terug op de markt is, na een lange periode van schijndood en kunstmatige coma. In vergelijking met heel wat andere merken mag dat nog zeer pril heten, maar het wijst tegelijk ook op een zekere marktbestendigheid. Er is met andere woorden een publiek voor Vedett en dat zijn vooral mensen die liever met een Vedett in de hand worden gezien op een party dan met een Jupiler op een TD. Over smaken en merken valt eindeloos te twisten, maar Vedett is opmerkelijk genoeg een de pils waarover iedereen het eigenlijk wel eens is: weinig tot de verbeelding sprekende vlakke smaak, goed prettig volume, mooi om naar te kijken en mee bekeken te worden. Een pilsduvel zou Bierman hier nog aan toe kunnen voegen, maar dat zou onrecht doen aan de Duvel. Wetende dat Moortgat tegenwoordig een hand heeft in briljante merken als Liefmans, LaChouffe en DeKoninck, maakt dit van de Vedett (en het bijhorende witbier Vedett Extra White) toch wel het lelijke eendje van de familie.

Omdat na de zoete zever van de jaren ’90, hop en bitterheid uitgroeiden tot een nieuwe trend (tot grote vreugde van Bierman), experimenteert ook Moortgat tegenwoordig met speciaal gehopte Duvels en – opmerkelijk genoeg – ook met een Vedett IPA. Voor de volledigheid: IPA staat voor Indian Pale Ale waarbij volgens de legende bieren voor de lange omvaart extra werden gehopt teneinde ze beter te kunnen bewaren tijdens de reis. De Vedett IPA is een bier van hoge gisting met nagisting in de fles. De verhoogde bitterheid krijgt het bier vooral van het drooghoppen met aromatische hop bij het einde van het brouwproces. Het resultaat is een evenwichtig amberkleurig bier van 6% met een brede, dragende smaak en mooie afdronk. In vergelijking met andere IPA’s die recent het daglicht zagen blijft de sprankelende bitterheid iets meer achter, ten voordele van heel wat andere zomerse aroma’s.


Voor de duidelijkheid, alsmede tot nut en vermaak van mensen die alleen de inleiding en het besluit van een tekst lezen, vat Bierman alles nog even samen: Wie graag gezien wordt drinkt Vedett Extra Blond waarbij de Extra staat voor Luxe. Wie graag bier drinkt neemt Vedett IPA waarbij IPA staat voor smaak.

Le Fort

Pieter Aspe, de schrijver die algemeen bekend staat bij de mensen die zijn boeken niet lezen als de Vlaamse George Simenon, besliste deze week om het hoofdpersonage van zijn detectiveromans, de wat minder sociaal aangepaste commissaris van In, los te snijden van zijn inmiddels legendarisch geworden Siamese  bierprothese. Van In drinkt met andere woorden vanaf heden geen Duvel meer maar wel het onovertroffen Omer van brouwerij Bockor. Volgens de officiële verklaring die de auteur bij het bekendmaken van dit wereldnieuw meegaf, smaken hem de dagelijkse Duvels bij het schrijven steeds minder goed. De gepercipieerde bitterheid van de Duvel neemt af, terwijl de Omer nog wel ten overvloede over deze -voor helder blond bier nogal belangrijke- kwaliteit beschikt. Vandaar deze radicale omslag bij zowel auteur als hoofdpersonage.

Hoewel Bierman het niet proefondervindelijk heeft onderzocht, is het volgens hem toch weinig waarschijnlijk dat er een evolutie zou zitten in de bitterheid van een brouwmonument als Duvel. Een merk dat bestaat bij de gratie van constante kwaliteit en smaak kan zich in deze geen fouten veroorloven. Iets waarschijnlijker is de mogelijkheid dat er een evolutie zit de verwachtingen van Aspe naar wat een goed bier moet zijn. Bieren komen en bieren gaan, daar kunnen vergeten schoonheidskoninginnen als Palm en Dekoninck van meespreken en nergens in de sterren staat geschreven dat Duvel aan deze wetmatigheid ontsnapt. Duvel blijft onverkort het geniale bier dat het meer dan een halve eeuw is geweest, maar blijkbaar zoekt Van In, samen met heel wat bierliefhebbers naar de volgende grote nieuwe spaak. De afwezigheid van mout in Omer voldoet aan deze veranderde verwachting doordat ze de bitterheid van dit bier veel beter doet uitkomen. Overigens kan Bierman bij dit alles niet kan nalaten op te merken dat de knuffelcommissaris van de gewone man nog altijd een slordige tien jaar achter loopt. Omer was van bij het ontstaan al een bijzonder smakelijk bier.

Afgelopen weekend trok Bierman naar het kasteel van Poeke voor een wandeling door het kasteelpark en de lokale varkensboerderijen helemaal tot aan de Artemeersmolen (de wandeling is bewegwijzerd – 9 km). Terug aangekomen aan het vertrekpunt aan Café Den Tijl vertelde de waardin over de nieuwe LeFort, die ze een donkere versie van de door de klanten bijzonder gewaardeerde Omer noemde. Deze LeFort werd genoemd naar de oude Kortrijkse brouwerij van mevrouw Marguerite Vandamme die na haar huwelijk met Omer Vander Ghinste haar zaak sluit en in Bellegem met Bockor begint. Net als de Omer een mooi eerbewijs dus.

Vanzelfsprekend is een donkere Omer een contradictie in de termen, aangezien dit bier leeft bij de gratie van de vrijwel volledige afwezigheid van mout en donkere mout zich nu eenmaal moeilijk laat verbergen. Maar het unieke van deze donkere variant is het feit dat niet enkel gebrande mout, maar ook bleke mout werd gebruikt bij het brouwen, wat de smaak op een wat bevreemdende manier verzacht. Het gebeurt overigens niet vaak dat Bierman niets aan te merken heeft bij de beschrijving van de smaak van een bier door de brouwer zelf. Maar in dit geval valt er weinig aan toe te voegen. Dus bij deze, zoals op het etiket staat: “LeFort is een complex, donker bier van 8,5° met zoete, fruitige en zachte toetsen. De bleke en geroosterde, donkere gerstemouten zorgen voor een perfect evenwicht. Reken daarbij nog het aroma van chocolade/karamel en de fruitigheid van de hoge gisting, en je proeft een donker bier met een volstrekt unieke smaak.”

Even geniaal als de Omer is LeFort net niet geworden en ook dezelfde kenmerkende doordrinkbaarheid heeft het bier niet echt. Maar origineel is het zeker. Bovendien kan Bierman niet anders dan onder de indruk zijn dat een kleine Bellegemse brouwerij erin slaagt om tot twee maal toe een bier te ontwikkelen dat nog nergens eerder in de wereld bestond. Ook de LeFort is een uiterst smakelijke bier geworden dat in naam en concept het volwaardige tweelingzusje mag heten van de inmiddels ook door de literatuur vereeuwigde Omer.



Charbon ”Smoked Vanilla Stout”

"Ik kan beter tegen het sap van de dochter van de korenaar, dan tegen het bloed van de druiventros", zo liet keizer Karel V (1500-1558) volgens de legende neerschrijven in zijn met bloed doordrenkte memoires. Het is natuurlijk altijd plezant voor de bierliefhebber om de machtigste mens van de 16e eeuw in het eigen kamp te weten, maar het blijft natuurlijk gewoon de man die de inquisitie in de lage landen bracht. Mocht Keizer Karel graag chocomelk met augurken drinken dan zou dat Bierman even onverschillig laten als zijn vermeende voorliefde voor bier, inteelt en slecht bestuur.
Dit neemt overigens niet weg dat de ‘dochter van de korenaar’ een van de meest fascinerende brouwerijen die de afgelopen jaren op de kaart verschenen zijn. De brouwerij is gelegen in Baarle, een gemeente die op een bijna schizofrene manier opgesplitst ligt tussen Vlaanderen en Nederland en dus nauwelijks meer symbolisch mag heten voor alles wat in de laat feodale tijd in naam van macht en adel werd kapotgemaakt. Maar veel belangrijker dan dit soort anachronistische flauwiteiten is evenwel het feit dat De dochter van de Korenaar bijzonder goed en origineel bier maakt. Bierman heeft nog niet het genoegen gehad om alles van de brouwerij te proeven, maar de Charbon die vorige week in zijn glas zat was een bier waar menige gevestigde brouwerij jaloers op mag zijn. Overigens betekenen ook de vormgeving en de 66cl flessen die duidelijk bedoeld zijn voor de Amerikaanse export een mooie toegevoegde waarde.

Het bier heeft, zoals een goede stout betaamt, de kleur van een steenkoolmijn op een maanloze nacht. De geur van het bier is moutig met een lichte toets van de vanille die in de titel wordt beloofd. Een stevige teug van dit bier explodeert bijna onmiddellijk in allerhande donkere smaken, maar loopt uiteindelijk uit op een rokerige bitterheid die lang blijft hangen. De vanille – dit volgens sommige bronnen twee maal wordt toegevoegd – kan tegen dit geweld moeilijk optornen, maar vormt wel een origineel en interessant contrast. Dit alles maakt van de Charbon een opmerkelijke herinterpretatie van traditioneel Stoutbier (dat bij gelegenheid wel eens wat eentonig durft te worden). De 7% alcohol van deze Charbon maakt het bier ten slotte ook erg goed doordrinkbaar.

Met de explosie van het aantal kleine brouwerijen in onze gewesten heeft Bierman bij tijden het gevoel dat hij bij elke boom in het Zoniënwoud een korte biografie moet verzinnen. Bovendien danken heel wat beginnende brouwers, waarvan sommigen moeite hebben om zich boven de middelmaat te verheffen, hun voorlopige overleven aan een niet helemaal eerlijke combinatie van een aura van Belgische authenticiteit en export naar goedgelovige inwoners van welvarende landen. Net zoals heel wat van de “authentieke” Single Malt Whiskey die hier te lande wordt gedronken, ontstaan is in recent opgerichte stookbedrijfjes. Maar bij het drinken van de bieren van De dochter van de Korenaar en andere uitstekende microbrouwerijen kan Bierman zich weer helemaal verzoenen met de versplintering van het nationale bierlandschap. In de eerste plaats betekent dit toch een ongeëvenaarde originaliteit en rijkdom en in tegenstelling tot Keizer Karel is Bierman van mening dat iedereen vrij moet zijn om zijn eigen religie uit te oefenen en vooral zijn eigen bier naar beste smaak en vermogen te brouwen.



Hop

Er zijn mensen die niet genoeg kunnen krijgen van bitter bier, sprankelende knetterende hopsmaken, zwartbruin gal en alles wat daar tussen ligt. Er zijn bierliefhebbers die het verschil proeven tussen jonge Orval enkel en alleen aan de manier waarop alphazuren oxideren onder invloed van licht. Er zijn met andere woorden hopliefhebbers die volmaakt en universeel houden van hop, en de bijhorende smakelijke, dorstlessende bitterheid van een fris bier.

Een doorsnee bier telt vier basisingrediënten die bepalend zijn voor de smaak: water, mout, gist en hop. Creatieve brouwers kunnen nog gebruik maken van niet gemoute granen of andere vergistbare suikers en eventueel nog kruiden toevoegen, waardoor de mogelijkheden exponentieel toenemen. Sommige brouwers voegen achteraf ook nog bewaarmiddelen toe aan het bier, maar in deze zin is het tweede woord natuurlijk fout. Wie bier maakt dat bewaarmiddelen nodig heeft, kan slechts in de brede zin van het woord een brouwer genoemd worden.
Van de vier basis ingrediënten is het water nog het minst van invloed op de uiteindelijke smaak van een bier. Mout en gist zijn essentieel, maar kunnen zowel neutraal, vrijwel onmerkbaar gebruikt worden – zoals bijvoorbeeld bij Pilsmout en lage gisting - als zeer nadrukkelijk aanwezig zijn met zwartgeblakerde mout en giststammen die in leven blijven bij hoge alcoholpercentages. De fijne aroma’s van Hop krijgen pas een kans om door te wegen wanneer de mout wat terughoudend is, maar houden meestal goed stand bij verschillende soorten gist. In opklimmende volgorde zou Bierman zeggen dat water het minst doorweegt op de smaak van een bier, dat gist en hop in vergelijking hiermee zeer sterk wegen op de smaak en dat de keuze van de moutsoort(en) tenslotte meestal ook het biertype bepaalt.

Wie met andere woorden een subtiel aromatisch gehopt bier wil maken, zal sterk moeten overwegen om eerder bleke, neutrale mout te gebruiken of zelfs – zoals meer en meer gebeurt – er voor kiezen om pilsmout te gebruiken bij hoge gisting. Waar de keuze van de juiste hop vroeger veel minder in vraag werd gesteld, voegen brouwers sinds het begin van deze eeuwmeer en meer verschillende soorten hop toe aan hun bieren om zowel een stevige basisbitterheid te verkrijgen als wat meer subtiele aroma’s.
Bij donkere volmoutbieren hebben aromatische hopsmaken doorgaans minder zin en worden vooral hoprassen gebruikt met een grote basisbitterheid. Vedett IPA
Volgens de Nederlandse site ‘hopscheuten.nl’ zijn er in beide categorieën ondertussen tientallen hoprassen geteeld. Voor de volledigheid en het niet geringe poëtische gehalte van de verschillende hopnamen geeft Bierman hier nog de lijst mee: Admiral, Ahtanum, Amarillo, Apollo, Brewer’s Gold, Bullion, Cascade, Centennial, Challenger, Chinook, Citra, Cluster, Columbus, Crystal, Eroica, First Gold, Fuggles, Galaxy, Galena, Glacier, Goldings, Greenburg, Hallertau, Herald, Hersbrucker, Horizon, Liberty, Lublin, Magnum, Millennium, Mount Hood, Nelson Sauvin, Newport, Northdown, Northern Brewer, Nugget, Pacific Gem, Palisade, Perle, Pilot, Pioneer, Polnischer Lublin, Pride of Ringwood, Progress, Saaz, Santiam, Saphir, Satus, Select, Simcoe, Spalt, Sterling, Strisselspalt, Styrian Goldings, Summit, Tardif de Bourgogne, Target, Tettnang, Tomahawk, Tradition, Ultra, Vanguard, Warrior, Willamette en Zeus. Van de helft van deze hoprassen had Bierman tot voor kort nog nooit gehoord. Rassen als Saaz, Goldings en Citra daarentegen zijn ondertussen uitgegroeid tot begrippen in de bierwereld.

Overigens: Volgens de legende stierven de traditionele Poperingse hopboeren eind vorige eeuw bijna allemaal uit omdat ze zich vrijwel volledig toelegden op de kweek van Bitterhop, terwijl de markt net steeds meer aromatische hop vroeg. Uit het feit dat de Poperingse hopteelt nog steeds bestaat trekt Bierman de conclusie dat de lokale boeren aldaar het licht hebben gezien en inmiddels kiezen voor andere hoprassen, maar het feit dat de hopbellen tegenwoordig machinaal geplukt kunnen worden zal ook wel van invloed zijn geweest.

Het is begrijpelijk dat op een bieretiket niet vermeld staat welk water een brouwer gebruikt of welke de naam is van zijn giststam (hoewel het wel interessant zou zijn). Het is ook logisch dat sommige, wat meer commercieel ingestelde brouwers weinig informatie geven over hop en mout in hun bier. Voornamelijk omdat ze hier vrijwel niets over te zeggen hebben. Maar de meeste bieren mogen tegenwoordig terecht trots zijn op hun oorsprong en samenstelling. Bierman kan alleen maar hopen dat de gewoonte om de namen van van de hoprassen die gebruikt worden bij het brouwen te vermelden, snel ingang moge vinden. In veel gevallen zou deze opsomming klinken als een lange lijst vol welluidende eretitels.

Brasserie de Charmoy

Iedere rechtgeaarde bierliefhebber weet dat er geen mooiere momenten in het leven zijn dan het drinken van een schuimende Westvleteren in afspanning de Vrede, na een zomerse fietstocht door de Moeren of – nog beter – het drinken van een frisse jonge Orval in L’ Ange Gardien na een steenkoude winterwandeling rond de Abdij in het uiterste Zuiden van ons land om daarna de paters in volslagen duisternis het Salve Regina te horen zingen bij de Completen.
Bij deze laatste  “Orvaliaanse”, maar ook levensveranderende ervaring is Bierman zo vrij en vermetel om nog een kleine voetnoot toe te voegen. Noem het gerust een addendum. Wie zich de moeite getroost om twee dorpen verder te rijden voorbij Orval, komt in het onooglijke Franse dorpje Avioth (Orval ligt écht in het uiterste zuiden van het land). In Avioth staan al eeuwenlang vier boerderijen en een handvol huizen tegen elkaar geschurkt, met daarnaast een gigantische gotische basiliek.  De kathedraal in het veld, zo noemen de lokale bewoners dit fenomeen en daarmee overdrijven ze nauwelijks, want het ding is echt buitenproportioneel groot en ook heel erg middeleeuws.
Een wandeling doorheen de veldwegen rond Avioth voert bovendien langs tientallen volstrekt vergeten bunkers van de Maginotlinie: een stuk militaire architectuur dat werd gebouwd voor soldaten die niet wilden vechten en voor een soort van oorlog die er nooit meer is van gekomen. Op sommige exemplaren in de Gaume staan overigens de metalen geschutskoepels nog gemonteerd, hoewel de kanonnen wel weg zijn natuurlijk.

In Avioth had Bierman het genoegen om op het terras van de lokale afspanning ‘La Grange’ een frisse Charmoy Blonde te mogen dringen. Het uitzicht op de kathedraal is op het terras aldaar werkelijk fenomenaal en de kleinschaligheid van het dorpje laat goed voelen hoe het leven hier traag maar gestaag ontwikkelde. Het dorp bloeide in de middeleeuwen maar is nu nog maar een schaduw van haar vroegere zelf. Zelfs wie de jaarlijkse mariale ommegang van Avioth doorheen het glooiende landschap bij leven en welzijn mag meemaken moet een paar keer met de ogen knipperen teneinde dit vreemde tafereel niet in zwart-wit te zien voorbijschuifelen.
Ook de Charmoy Blonde en haar varianten is een streekproduct van de gelijknamige brasserie de Charmoy die gelegen is - alweer twee dorpen verder – in het franse boerengat Mouzay. De brasserie bestaat ondertussen al meer dan tien jaar en brouwt smakelijke, maar verder eerder veilige en erg klassieke bieren van hoge gisting. Naar nationale normen zou de Charmoy tot de betere middelmaat behoren, maar het feit dat dit streekgebonden bier zoveel authenticiteit uitstraalt en vooral dat de Fransen er steeds beter in slagen om erg degelijke brouwsels te maken verheft de Charmoy toch wel boven wat meer anonieme titels van binnen de landsgrenzen.


Wie zich de moeite getroost om Avioth en omgeving te leren kennen zal er in heel wat opzichten verrijkt uitkomen. Bierman ziet u alvast graag, bij leven en welzijn terug op het terras van La Grange in Avioth, een plaats die veel meer geschiedenis van doen heeft dan het Witte Huis en het Pentagon samen.

Broeder Jacob Brut Rosé

Zoals zowat alle bierverhalen uit de recente biergeschiedenis begint ook dit van brouwerij Broeder Jacob met: “er waren eens twee vrienden die een passie voor bier deelden en besloten te beginnen brouwen”. Het zijn natuurlijk de beste verhalen, zo denkt Bierman dan bij zichzelf, want zonder passie komt er alleen maar steriel bier in het glas. In het geval van Broeder Jacob resulteerde de gezamenlijke passie alvast in een grappige merknaam met een vette knipoog naar alle bestaande abdij-, klooster-, pater- en ander bier dat verwijst naar bestaand en onbestaand religieus erfgoed in de lage landen. Op de site van de brouwvrienden staat een prettig gestoord filmpje van brouwende broeders in habijt, alsmede een zelfgemaakte eeuwenoude legende over de titelgevende broeder.

Jammer genoeg had Bierman niet het genoegen om de Double Espresso, de Double Port 9° of het nieuwe Beiaardbier van de brouwerij uit te proberen. Het lijkt alvast om uitdagende bieren te gaan die af en toe ook een prijs winnen op één van de vele bierwedstrijden die de wereld rijk is en Bierman heeft een zwak voor donkere bieren en koffiesmaken.
Wel in de fles en in het glas was de Brut Rosé (Sparkling Belgian Fruit Beer – Limited Edition – 6,5%) die gebrouwen wordt met een uiterst uitdagende gemengde gisting waaraan vervolgens ‘cherries’ worden toegevoegd. Cherrie kan in het engels overigens zowel ‘kriek’ als ‘kers’ kan betekenen en een vertaling was helaas niet voorhanden. Maar Kriek lijkt het meest voor de hand liggende te zijn. Het bier hergist verder nog op de fles. Het geheel maakt van de Brut Rosé op het eerste zicht een klassieke Oude Kriek, maar dan met gerstemout en zonder ongemoute tarwe en de gebruikelijke overjaarse hop. Dat laatste is overigens maar een gok want informatie hierover is eerder schaars.

Omdat de kwaliteit van nieuwe bieren vaak erg hoog is, was Bierman bij het drinken van de Brut Rosé een weinig teleurgesteld. De kenmerkende zuurte van de spontane gisting bleek  eigenlijk nauwelijks terug te vinden in het glas en ook de verwachtte toets van krieken/kersen bleef nadrukkelijk uit. Dominant waren vooral mout en gist en dat is bij dit soort bieren niet echt een meerwaarde. Overigens kan dit laatste wel kan veroorzaakt worden door het feit dat de fles reeds een jaar oud was. Iets wat bij Oude Kriek doorgaans wordt afgeraden. Maar eigenlijk zou dit niet zoveel verschil mogen maken. Het bier toont verder nog een zacht roze troebele kleur.


De gedrevenheid van de brouwers, de originaliteit van de recepten en variatie van het aanbod maakt dat Bierman graag bij een andere gelegenheid een tweede kans geeft aan de Wezemaalse bieren van Broeder Jacob. Maar de Brut Rosé weegt veel te licht om stand te houden in het volle biergeweld dat nu over België waait. www.broederjacob.com/

Martin’s IPA: Triple Hop Flower

Bierman heeft het altijd een wat ironische en wrede speling van het lot gevonden, dat heel wat populaire bieren van hoge gisting een goede eeuw geleden vrijwel allemaal ingevoerd werden uit het buitenland. Locale bieren haalden in deze vooroorlogse tijden meestal niet de kwaliteit, noch het volume om een noemenswaardige deuk te slaan in de dorst van de lokale vastgeroeste bierliefhebber. Vooral drankslijter John Martin, van de gelijknamige brouwerij, leerde de Belgen import drinken, waarna de Belgen dus - het verhaal is gekend - deze taak langzaam maar zeer zegezeker overnamen. Het typeert de bij tijden wat zelfingenomen nationale markt van altijd maar nieuwe speciaalbieren die de wereld moeten veroveren, dat de enorme kwetsbaarheid van onze brouwmachine diep begraven ligt onder een onafgebroken stroom aan goed nieuws en zegepraal. Bierman werkt natuurlijk zelf graag en gedreven mee aan de nationale brouwmythologie en zal tegen iedereen die het wil horen zonder een spier te vertrekken staande houden dat kinderen in onze streken geboren worden met de smaak van mout en gist in hun mond, dat de kunst van het brouwen ons genetisch wordt overgedragen en dat elke Belg vanop 7,45 meter afstand het verschil kan ruiken tussen goed en slecht bier. En zoals bij elke goede mythologie wil Bierman er gerust een halfgare brouwgod bij sleuren en een nieuwe ontstaansmythe creëren. Maar dit soort verhalen moeten meestal niet letterlijk genomen worden – daar komt miserie van.

Edoch, mythes en hoogmoed ten spijt, blijft toch het onweerlegbare feit dat het importeren van buitenlands bier vandaag de dag een wat mindere commerciële strategie mag heten en dus maakt brouwerij Martin’s tegenwoordig ook wat prettig drinkbare brouwsels. Eén van deze bieren is gebaseerd op een oud IPA recept dat John nog in de schuif had liggen. Voor wie het nog niet weet: de Indian Pale Ale is bier dat speciaal werd gebrouwen met extra hop voor schepen op de lange omvaart om langer te bewaren. De recente trend maar meer gehopte brouwsels bracht een aantal smoelentrekkende bittere galextracten voort die toch meer thuis in de wat minder evenwichtige Amerikaanse stijl. Maar tegelijk deed deze trend ook een aantal erg mooie IPA’s herleven uit de lang vervlogen tijden van de VOC.

Toppunt van hoppig evenwicht, noem het gerust de referentie, is de Orval natuurlijk en het moet gezegd dat de drievoudig gehopte interpretatie van Martin’s hier aardig dicht bij in de buurt komt. Het bier geeft, zeker in de eerste slokken naast wat sprankelende bitterheid ook heel wat andere smaken vrij en is zelfs voor wie weinig heeft met hop toch een interessante en complexe ontdekking. De Engelsen die de Belgen leerden drinken, brouwen nu zelf een prachtig bier in Belgische stijl. De cirkel is rond en daar kan Bierman alleen maar blij mee zijn.

Houppe

Een van de belangrijkste kenmerken van een aangeboren bierpassie, zoals Bierman die deelt met heel wat mensen, is het verlangen om steeds nieuwe merken en smaken te ontdekken. Het betreden van een ongerepte kabberdoes, taverne, staminé, café of andere afspanning gaat bijna reflexmatig gepaard met een greep naar de kaart en de vraag of er iets op staat dat Bierman nog niet eerder mocht drinken. Het meest gevraagde bier heet “What’s new?” zo luidt de boutade en bierliefhebbers wereldwijd lijden vrijwel allemaal aan een milde vorm van bierkoorts wanneer ze nieuwe oorden ontginnen.
Bierman kan zich een tijd herinneren waarin deze bierkoorts vrijwel steeds uitmondde in een milde teleurstelling, voor zover dit woord gepast is, bij een bierkaart die enkel Trappist, Duvel, Palm en Hoegaerden oplijstte, al dan niet in combinatie met een lokale specialiteit. Maar de laatste jaren spelen zowel brouwers als schenkers in op de immer aanwezige bierkoorts door een veelvoud aan specialiteiten aan te bieden en ook nieuwgeboren telken alle kansen te bieden.

Houppe, bière de Namur, (blond, 7,5%) is een mooi voorbeeld van een nieuw, klein en uiterst aantrekkelijk bier dat het goed doet op de drankkaart van menig etablissement. Dit bruisende bier werd, ondernemend en vol goesting, ontwikkeld door een groep van vrienden, om dit vervolgens met een oranje-zwarte bestelwagen doorheen het land aan de man te brengen. Het bier is – naar de mode van de tijd – evenwichtig en subtiel gehopt, waarbij de makers gelukkig de verleiding weerstonden om in de citrahop valkuil te trappen. Het is een van bieren die het volmaakte antwoord kan geven op een nieuwe opstoot van bierkoorts.

Op de fles van de Houppe staat overigens de subtiele vermelding “Berwette and bottled in Belgium”, wat zonder twijfel een grappige knipoog is naar “La Berwette” van  Brasserie Saint-Monon te Ambly. Tenzij het een schrijffout is natuurlijk. Bierman heeft net iets te weinig kennis van de amicale relaties tussen verschillende microbrouwerijen en brouwende brasseries in Wallonië, maar het zou hem weinig verbazen mochten er vele en bij momenten hartelijke lijnen door elkaar lopen. Alleen in ons bierland kan het drinken van een nieuw bier het gevoel oproepen van thuiskomen bij vrienden.


Rest Bierman nog, hooggeachte lezer, de oprechte hoop uit te spreken dat het volgende bezoek aan een drankgelegenheid een nieuwe mooie ontdekking oplevert. Aarzel in dat geval vooral niet om het aan al uw vrienden te vertellen.  

Bier vloeit altijd bergaf

Toen Bierman acht jaar geleden werd geboren, was het zijn oprechte en welgemeende intentie om onafhankelijke bierkritiek te geven. De markt was – het is ondertussen een eeuwigheid geleden – volledig verzadigd met de meest uiteenlopende bieren. De mare ging in die dagen dat het er wel meer dan duizend waren!
Deze milleniumbieren waren meestal de taaie overlevers van meerdere crisissen, een permanente daling in het nationale bierverbruik en vooral van overnames en sluitingen door grote gemene brouwerijen. Heel wat van deze bieren waren (en zijn tot op vandaag) absolute topbieren. Maar gemiddeld genomen ging toch eerder om degelijk gebrouwen maar net iets te vaak ook om weinig volksverheffend en risicoloze bieren.
Absoluut dieptepunt was zondermeer de golf aan zoete fruitbieren die de brouwheren meenden te moeten loslaten op het slecht opgevoede publiek. Aan de vooravond van het jaar 2000 was er zoveel van dit soort brol op de markt dat Bierman een lichte sympathie begon te voelen voor doemdenkers die een spoedig einde van de wereld voorspelden.

Ook onafhankelijke bierkritiek lag in deze dagen wat moeilijker. Belangrijke publicaties en fora zijn tot op vandaag in handen van mensen die nauwe banden hebben met de producenten en heel wat van de mooi vormgegeven publicaties die de kranten en magazines halen lijken op een – bij tijden wat genante – goed nieuws show, eerder dan op een allerindiviueelste expressie van een allerindividueelse mening. Ook Bierman ontsnapt niet aan dit soort bewuste, soms ook onbewuste, zelfcensuur, maar net als enkele van zijn wat meer ongeremde collega’s zal hij nooit aarzelen om dingen als Leffe, Kasteelbier of Maes Radler brol te noemen.

De intentie om grote volumes te produceren is gebleven natuurlijk. De natte droom van iedere biermaker blijft de verkoop van Afrika tot Amerika – zoals het wel eens wordt bezongen in het betere kinderlied, waarbij Bierman er voor het gemak steeds van uitging dat vanuit Afrika in de Oostelijke richting werd vertrokken, teneinde een weinig wereldomspannend  te werken. De Atlantische oceaan heeft een beperkte afzetmarkt.
Maar tegelijk is recent bij onze brouwers een nieuw soort realisme gegroeid, waarbij kleinere volumes en grotere variatie worden geproduceerd, in de hoop een met een van deze bieren een wat grotere slag te kunnen slaan. Het voorbeeld van Seefbier toont aan dat degelijke marketing het verschil maakt bij de geboorte van een nieuw bier. Naam, uitzicht en beleving van een bier – vaak gebrouwen voor een beperkte doelgroep – moeten volledig kloppen. Een mooi verhaal beschouwt Bierman overigens als een belangrijke meerwaarde voor een bier, zolang de kwaliteit in het glas maar gewaarborgd blijft.


Ook de zoete golf lijkt over haar hoogtepunt te zijn en in de plaats daarvan kwam, met ondermeer Hopus en Omer, een nieuwe interesse in zorgvuldig gehopte en uitermate verfrissende bieren van hoge gisting op basis van pilsmout. Daarna kwam een eindeloze reeks varianten op dit thema op basis van de citra-hop. Er was een ook een verbreding naar de vrijwel vergeten Stoutbieren en recent nog een heropleving van de honingbieren. Het lijkt erop dat de toekomst is aan de biologische bieren, we zullen zien. En zo ontsnapt ook onze nationale biertrots de universele wet van de minste weerstand. Wat werkt krijgt navolging, wat niet werkt wordt vergeten. Bier vloeit altijd bergaf. 

Saison Dupont

Biergoeroe en redder van het vaderlandse bier Michael Jackson zaliger gedachtenis, kon in zijn tijd eindeloos de loftrompet afsteken over de traditionele Henegouwse seizoensbieren en de talloze varianten hierop die overal te lande bestaan. Zijn liefde voor deze bieren was bijzonder groot, maar toch kon zelfs hij bij momenten toch niet op tegen de sluiter van onwetendheid en onverschilligheid die over deze nauwelijks in kaart gebrachte bierschat hing. Het volgehouden missioneringswerk van Jackson had iets van preken in een dorstige woestijn. In een land waar trappisten en Oude Geuzebieren het voor het zeggen hebben, bleek het zelfs voor ingewijde bierliefhebbers soms moeilijk om het bijzondere karakter van de Saison te vatten en te waarderen. In alle eerlijkheid moet ook Bierman toegeven dat hij vaak nogal vlot over de seizoensbieren heengaat. Het is een soort van blind, maar ook wat naïef vertrouwen dat ze er altijd zijn geweest en vooralsnog niet op het punt staan om uit te sterven. Helaas gaat ook goed bier dat niet verkoopt vroeg of laat kapot of komt in de verkeerde handen terecht.
Vandaar dat Bierman na een zorgvuldig gewetensonderzoek en een strenge vastenperiode naar de zolder van zijn fermette is geslopen om daar van onder het stof en de spinnenwebben zijn goede oude loftrompet boven te halen. Te beginnen bij de Saison Dupont.

In de tijd dat boeren nog zelf brouwden en hun giststammen samen met heel wat andere dingen het hele dorp rondgingen, stond er in het onooglijke dorp Tourpes-Leuze de brouwerij van Rimaux. Net na de Groten Oorlog kocht de familie Dupont de zaak over om te beletten dat ze van miserie naar Canada zouden moeten emigreren. Uit dit verstandhuwelijk groeide de Saison Dupont die (Bierman speelt hier even de partituur van Michael Jackson op zijn loftrompet) “door sommigen wordt  beschouwd al het fijnste bier ter wereld. Een mooi voorbeeld van uitgebalanceerde, complexe, authentieke brouwkunst.” Het ironische aan dit verhaal is natuurlijk dat sommige brouwers graag complexe en verheven bieren willen brouwen, maar vaker wel dan niet duidelijk tekort schieten tegen de Saison Dupont. Terwijl net dit bier nooit de pretentie heeft gehad om meer te zijn dan wat er in het glas zit. Wat overigens niet wegneemt dat de dit bier twee keer gehopt en hergist wordt. De kracht van dit bier en van heel wat soortgenoten uit de streek zit naast het uitgebalanceerde recept, vooral in het compromisloos gebruik van hoogwaardige ingrediënten, vaak van biodynamische landbouw. Het zijn bieren die gegroeid zijn door heen de jaren, eerder dan gecreëerd en die in het glas een levende getuigenis geven van de streek waarin ze gemaakt zijn.

Een variant van de Saison is La Moinette (het moeras / de monnik). Het is het best verkopende bier van Dupont. Dit bier is iets vlakker, maar toch ook vrij herkenbaar voor streek en brouwerij.  Het surfte een tijd lang mee op de abdijbiergekte van de tweede helft van vorige eeuw, maar de makers begrepen uiteindelijk dat ze geen paters en kloosters nodig hebben om hun unieke bier in de markt te plaatsen.

Omdat honingbieren de nieuwe trend aan het worden zijn, proefde Bierman ook eens van het honingbier van Dupont. Volgens Michael Jackson is de honingsmaak en geur sterk aanwezig in dit bier. Helaas liggen de verwachtingen voor een honingbier bij Bierman toch nog een pak hoger na een jeugd vol frisdrank en fruitsap en gaf dit bier voor hem eigenlijk amper wat honing prijs. Alle begrip voor bierpuristen die kicken op bitter en zuur, maar voor deze smaken zijn er schitterende vertegenwoordigers op de markt. Als er evenwel honing op de fles staat, dan moet er naar Biermans bescheiden mening ook stevig wat honing in het glas zitten. Natuurlijk geen vette siroop zoals die vergissing met fruitbieren vorig decennium, maar wel honing. Puur en eerlijk. Bij voorkeur wat mee vergist in het bier, maar niet volledig uitgegist. Saison Dupont mag met recht en rede het verdiende eikpunt genoemd worden voor een volledige Henegouwse biercultuur, maar als straks de honingbieren de nieuwe trend worden dan zal de Barbãr nog steeds de enige winnaar blijven. 

Saison

De waardering van Bierman voor de traditionele Henegouwse seizoensbieren is bijzonder groot. Iedereen die het waagt om over de Kwaremont tot voorbij Ronse te trekken, die weet dat deze streek een van de rijkste Bieraders ter wereld heeft. Niet enkel het aantal brouwerijen, maar vooral de kwaliteit van wat ze daar produceren is ronduit monumentaal te noemen. De seizoensbieren (of Saison) zijn zondermeer de meest kenmerkende van de streek te noemen. In alle eerlijkheid moet Bierman evenwel toegeven dat hij deze Bieren de afgelopen jaren wat stiefmoederlijk behandeld heeft. Allerhande nieuwerwetse brouwtoestanden de afgelopen jaren om ter hardst om Biermans aandacht. Nieuwe biertrends schieten sneller uit de grond dan Bierman het kan behappen en het aantal smakelijke bieren op de vrije markt is met geen macht ter wereld bij te houden.
Maar gelukkig is er weinig meer betrouwbaar als het wisselen van de seizoenen. Te midden van al het nieuwerwetse biergeweld staan als rustige en standvastige zekerheid de traditionele Saison bieren zoals die al voor de industriële revolutie uit de ketels stroomden. En dus kan Bierman de komende decennia rustig verder leven in de geruststellende zekerheid dat het seizoensbier altijd zal blijven bestaan. De komende weken zal hij overigens proberen zijn achterstand in te halen door het traditionele seizoensbier uitgebreid te belichten.

Henegouwen, de streek waar het allemaal om draait, is gekend als het stuk van België waarvan iedereen de naam van op school leert, maar waar zelden iemand vrijwillig op bezoek gaat. In dit milde, open land met trage heuvels die hier en daar dichtgeplamuurd zitten met oude industrie en antieke scheefbouw, brouwen de boeren sinds jaar en dag met het winterse graanoverschot een licht en verfrissend bier dat kan doorgedronken worden bij de zware arbeid op het veld. Om de houdbaarheid van het bier te vergroten werd dit extra stevig gehopt en omdat geen boerenknecht met zijn zeis in zijn voet zou steken werd het alcoholgehalte van deze bieren erg laag gehouden (3%). Deze bieren zouden later de naam ‘Saison’ krijgen.

Nadat de gewoonte van het thuisbrouwen langzaam uit de streek verdween, namen de lokale brouwerijen de productie op een meer systematische wijze over, waarbij ze het alcoholgehalte van een stevige pils meegaven (5-6 %). De Saison wordt nu ook doorheen het hele jaar gebrouwen. Het is erg typerend voor de rustige en open mentaliteit van de Henegouwers dat ze hun merk “Saison” naar de mode van de tijd ook beschermden, maar tegelijk de criteria een weinig rommelig hielden en zelfs de mogelijkheid gaven aan brouwers van buiten de streek om ook Saison te produceren. Bierman geeft voor de gelegenheid de criteria nog mee, maar eigenlijk komt het er gewoon op neer dat iedereen Saison mag brouwen en dat ze er op vertrouwen dat mensen het een bierhart het verschil tussen een eerlijk bier en middelmaat wel zullen opmerken.

Om de naam te kunnen dragen mag een bier op niet meer dan twee punten van de lijst afwijken (bron: wikipedia)
- Bier van hoge gisting met nagisting
- Gebrouwen in de provincie Henegouwen
- Alc. vol. tussen 5% en 6,5%
- Donkerblond tot amberkleurig
- Dorstlessend van karakter
- Goed gehopt en/of gekruid
- Hoge vergistingsgraad (geeft een "droog" bier)
- Afgevuld in 75cl flessen
- Vooral regionaal verkrijgbaar
- Hoofdzakelijk gebruik van gerstemout, andere granen zoals tarwe zijn mogelijk.


Soms is het inderdaad gewoon beter om regels af te schaffen en de dingen voor zich te laten spreken. 

Waterloo Tripel en Dubbel

Wanneer buitenlanders aan België denken, wat overigens uiterst zelden het geval is omdat België in de wereld ongeveer even weinig voorstelt als Bumba in de Efteling, dan associëren ze ons land niet enkel de begrippen Bier, Brugge en Chocolade, maar ook met het onooglijke dorpje Waterloo. In 1815 werd het Franse leger van de grote boze keizer Napoleon Bonaparte namelijk in dit onooglijke dorpje definitief verslagen door een gelegenheidsalliantie van Britten, Nederlanders en Pruisen en waarschijnlijk nog heel wat ander volk ook. Waterloo betekende het definitieve einde van de Kleine Generaal en de aflossing van Frankrijk door Groot-Brittanië als machtigste natie ter wereld.
De  Fransen denken vanzelfsprekend tot op vandaag met een zeker genoegen terug aan de gloriedagen van Napoleon, die tenslotte toch de beschaafde wereld veroverde met een unieke combinatie van militair genie en bovenmaats ego dat volgens kwatongen en boze achterklap vooral zijn wat kleinere gestalte diende te compenseren. Tot ver in de 20e eeuw stond het Napoleoncomplex nog synoniem voor de overcompensatie van een gevoel van minderwaardigheid. Wat vooral aantoont dat zelfs eminente psychologen soms niet weten waarover ze het hebben. De hedendaagse mens kan tegenwoordig, een paar zielige uitzonderingen niet te na gesproken, zijn machtfantasie rustig uitleven in computergames en superheldenfilms. Bovendien zijn moderne wapens zo dodelijk geworden dat alle lol van oorlogsvoeren al lang geleden verdwenen is. Wat overblijft is dus de herinnering aan de waanzinnige slag bij Waterloo, toen boerenknechten met kromme musketten, heroïsche cavaleriecharges en loden kanonskogels vermengd werden tot een roodbruine brei van modder, bloed en gillende paarden.

Omdat wij Belgen evenwel ondernemende mensen zijn, ook de Frans sprekenden onder ons, betekent Waterloo tegenwoordig niet enkel een voorbije veldslag en een welluidend lied van een Zweedse groep met ondermeer twee mooie Zweedse vrouwen, maar groeide het begrip ook uit tot een toeristische attractie en een bier. Bierman heeft overigens een zwak voor toeristische attracties met bijhorend bier. Opvallend weinig bezienswaardigheden tappen namelijk een bestaand bier met een ander etiket en in de meeste gevallen gaat ze zelfs om zeer degelijke originele brouwsels. Blijkbaar werken in de toeristische sector proportioneel veel echte bierliefhebbers en Bierman beschouwt het niet minder dan zijn plicht om de sector actief te ondersteunen.

Wanneer Bierman afgelopen winter dan ook de trappen van de leeuw van Waterloo opklauterde, verheugde hij zich op een blond schuimend bier waarin de schuimbellen uiteenspatten als de kartetsen van het zware Franse geschut op de kasteelboerderij van Hougoumont. Met een milde grijns keek hij naar de plaats waar de prins van oranje gewond raakte en hoe deze na de slag toch nog de kracht vond om een frisse bruine Waterloo in vier grote slokken uit te drinken. Staande voor een uniform in het Waterloo museum ziet Bierman de Pruisische officieren op het overwinningsfeest de stoppen uit grote vaten Waterloo slaan zodat het bier ongeremd in brede beken uit vaten kan stromen alsof de laatste dictator op aarde voor altijd en definitief verslagen werd.


Nog even melden dat de Waterloo Tripel (7,5%) tegenwoordig niet meer in Waterloo gebrouwen wordt maar in de kleine Brasserie Du Bocq en dat het bier het naar de hedendaagse mode gebrouwen wordt met pilsmout, maar toch eerder het karakter heeft van een klassieke Tripel vanwege een sober gebruik van hop. De Dubbel is zwaarder (8,5 %) en sluit op een aangename manier dicht aan bij zijn genregenoten. Het etiket toont wat aanvallende cavalerie op haar beste moment (voor de gillende paarden dus). Wat mild ironisch is, daar de cavalerieaanvallen in Waterloo voornamelijk vastliepen in de modder. Er is ook een aangepaste drinkkroes in aardewerk met zeer mooie typologie. 

Bierman op de Biomarkt met 5 verschillende Biobieren

10 Maart 2014 - Hof Van Liere - Prinsstraat 13 Antwerpen

Zoals u ongetwijfeld al meermaals verteld werd, hoogeerwaarde lezer (het mag met enig gevoel voor overdrijving zelfs een ietwat vervelende litanie beginnen heten), vormt bier een van de meest natuurlijke en edele dranken die er bestaan. In Duitsland bestaan er weliswaar sinds de onzuivere middeleeuwen een expliciet verbod om iets anders dan water en graan, gist en hop in bier te verwerken, maar dat is tegenwoordig overbodig. Het in het algemeen gewoon erg moeilijk om iets anders dan water, graan, gist en hop in bier te verwerken zonder de smaak te verpesten en de Duitsers hebben regels gemaakt voor dingen die eigenlijk vanzelfsprekend zouden moeten zijn.
In ons eigenste Bierland, waar nog iets meer is toegelaten, gebruiken brouwers bij gelegenheid wel eens een handvol kruiden of wat honing in hun brouwsels en is bovendien ook vooral de variant met krieken populair. Toch zijn ook deze ingrepen zo traditioneel dat ze amper van de platgetreden paden afwijken. Brouwen betekent met eenvoudige middelen en eerlijke ingrediënten buitengewone resultaten behalen. Wie het te ver gaat zoeken brouwt maar al te vaak dure middelmaat. En wie bewaarmiddelen en smaakstoffen toevoegt, brouwt natuurlijk brol (nietwaar Hertog Jan Grand Prestige?).

Naast de natuurlijke zuiverheid van bier, is het evenwel ook mogelijk om bier te brouwen met biologisch geteelde grondstoffen waardoor als het ware het summum van eerlijk gerstenat ontstaat. Of misschien ook wel de drank die zo zuiver is als gedestilleerd water, maar met meer smaak en véél gezonder. Omdat Bierman evenwel niet wil tussenkomen in de het oeverloze geredetwist tussen zijn trouwe acolieten en die typische mensen die Bierman nooit gelijk willen geven omdat ze jaloers zijn op zijn succes en omdat ze zelf geen treffelijke volzin bij elkaar kunnen harken als Maurice Maeterlinck zaliger gedachtenis hem in hun oor zit voor te fluisteren, nodigt hij bij deze gewoon iedereen uit om proefondervindelijk een oordeel te komen vellen.

Op maandag 10 maart staat Bierman met een selectie aan oerzuiver Biobier op de UA Biomarkt in het Hof Van Liere (CST - ongeveer van 11 tot 15u). Wie graag eens een van deze biobieren wil proberen moet zeker eens langskomen. In de aanbieding staan voor de gelegenheid:
Twee monumentale klassiekers: De Quintine Bio Organic en de Gageleer
Twee unieke bieren op basis van Stevia: Nog Eentje Licht en Nog Eentje Donker (www.stepa.be/beer). En tenslotte de trots van de Wereldwinkel: Bolivar Bruin.

Donum Ignis Zoem Zoem

Doorheen de jaren is de naam Bierman langzaam uitgegroeid tot een internationaal gewaardeerd monument dat onverdeeld wordt bewonderd en vereerd door iedereen die van ver of dichtbij iets met bier te maken heeft. Grote brouwerij sturen hem fanmail en dikbetaalde managers staan in rijen voor zijn tafeltje in Café Spleen op de blauwe dokken om een half woord met hem te kunnen wisselen. Geheel terecht natuurlijk. Bierman weet nu eenmaal als geen ander wat er in een waar bierhart omgaat. Indien morgen de mondiale Apocalyps uitbreekt staat Bierman dan ook bovenaan de lijst van mensen die kost wat kost veilig de geheime NATO-schuilkelders onder de Kemmelberg moet bereiken, teneinde de schrale restanten van de mensheid ook in toekomstige generaties over bier te kunnen blijven vertellen. En wie weet, gaan ooit de verhalen van Bierman nog intergalactisch.

Maar “sterk, intelligent en bescheiden” is steeds het motto geweest van Bierman en dus stijgen welverdiende lof en eer zeker en geheel niet naar zijn hoofd. Bierman beperkt zich niet tot gesprekken met grote merken en gestelde lichamen, maar is graag en vaak bereid om alles wat van ver of dichtbij met bier te maken heeft tot zich te nemen. In een land waar de microbrouwerijen als paddenstoelen uit de grond schieten is dat voorwaar geen eenvoudige opgave.

Zo bleek bijvoorbeeld dat van de ene dag op de andere in Sinaai een nieuwe ambachtelijke microbrouwerij gegroeid staat die luistert naar de poëtische naam Donum Ignis. Wat dat betekent mag Bart De Wever weten. Ze brouwen er NOORDerbier (blond, vier verschillende mout en evenveel hopsoorten) en ZUIDerbier (bruin).  Beide bieren koesteren een mooie vrouw op het etiket, de haren los in de respectievelijke noorder- dan wel zuiderwind, waardoor voor de argeloze consument het eindresultaat op meer dan één manier aangenaam wordt.
Even interessant is het feit dat het derde bier van deze kleine maar vurige brouwerij meteen een honingbier is. Na vele jaren het veld vrijwel volledig voor zich alleen te hebben gehad, krijgt het onovertroffen duo Barbar en Bieken langzaam meer en meer concurrentie. Vooral kleine brouwerijen durven tegenwoordig met een nieuw honingbier uitpakken. Zou honingbier, na kriek, Stout en Citrahop de volgende trend worden in Bierland? In de oude tijden stond Mede, bier waarin honing werd meegebrouwen alvast bekend als een ware  godendrank en dat was, naar Biermans intergalactisch gesanctioneerde mening, volledig terecht. Er zit bovendien meer dan voldoende potentieel in en past naadloos in de toenemende hang naar eerlijke en zuivere ingrediënten, bij voorkeur van biologische teelt of oorsprong. Een meer zoet en onverdacht ingrediënt dan honing is in de vrije natuur niet te vinden en zeker niet toevallig maakt de brouwmeester reclame met de fijne opmerking dat het zijn bieren vrij zijn van schuimstabilisatoren, bewaarmiddelen en sulfiet. Na de ronduit  gruwelijke ervaring met de Hertog Jan Grand Prestige begrijpt Bierman beter dan ooit hoeveel dit voor een bier kan betekenen.


In tegenstelling tot de bestaande interpretaties van honingbier, streefde de brouwer van Zoem Zoem bewust naar een wat mindere zoetheid van het bier, Hij slaagt er wonderbaarlijk goed in om een origineel en smakelijk bier af te leveren, maar daarbij gaat toch ook iets van de aantrekkelijke honingsmaak verloren die Bierman verwachtte terug te vinden. Nu ja, het leven is keuzes maken en deze keuze is zeker de moeite waard om bij gelegenheid – een warme zomerdag in juni - eens uit te proberen. 

Weeral WestVleteren

Na de verplichte winterstop neemt Bierman met veel genoegen het keyboard weer ter hand om zin en onzin over bier bij elkaar te harken. Niet dat hij veel te klagen heeft, tenslotte waren de studenten veel slechter af met een examenreeks die toch altijd voor de nodige spanningen zorgt. Bierman hoopt uit de grond van zijn hart dat het voor iedereen min of meer in orde is gekomen.
Terwijl de rest van de wereld nog wacht op de Krokusvakantie om goedkope pils te gaan hijsen in een Oostenrijkse berghut, hebben de studenten de afgelopen week bij wijze van compensatie al wat vakantie kunnen nemen. Tenzij ze natuurlijk voorbeeldig aan de eerste paragraaf van het eerste hoofdstuk van een of andere thesis, scriptie, paper of case-study hebben gewerkt. Ook voor een student bestaat het leven uit keuzes maken.

In Bierland is de afgelopen maand overigens erg veel in beweging gekomen en op het juiste moment zal Bierman hierover de komende weken nog wel iets intelligents te zeggen hebben. Maar het meest plezante bericht kwam vorige week toch weeral van de allombekende website Ratebier-dot-whatever die erin slaagden om voor de vierde keer de WestVleteren 12 tot beste bier van het universum te kiezen. Het idee is natuurlijk even briljant als eenvoudig. De mens is een gewoontebeest en dus is het niet meer dan logisch om  - in plaats van origneel of creatief te zijn of wat met de tijd mee te gaan – gewoon ieder jaar hetzelfde mytische bier, begeleid door dezelfde selectie van lovende woorden te bespreken. De tijdloze top 100 blijkt niet aan een bepaald medium gebonden te zijn. Het gezwoeg van Bierman om iedere week iets nieuws over bier te bedenken, krijgt er zowaar iets potsierlijks bij en de Westvleteren zelf begint langzaam de Jupiler te worden van de zich beter voelende bierkenner: meer een gewoonte dan een vreugde in het glas.

Zonder twijfel zullen ook de paters van Westvleteren weer met hun ogen gerold hebben toen ze de blijde boodschap vernamen dat het boze oog van de media nog maar eens een jaar langer op hun afgelegen toevluchtsoord zal blijven rusten.  “Van de Biertouristen verlos ons heer” zo luidt al jaren hun gebed, terwijl hun leven van Ora et Labora, gebed en werk, ongevraagd verrijkt wordt met een eindeloze stoet overzeese, biergekke kwistenbiels die hun uitstap naar Flanders Fields combineren met een trappist bij de paterkes. Maar misschien had Bierman deze tekst vorig jaar al geschreven en plaatst hij hem gewoon terug online.

Overigens kreeg Café de Kulminator geheel terecht de titel van beste biercafé ter wereld. Volgens de geruchten heeft het stamcafé van de Objectieve Bierproevers meer dan 800 bieren op fles, wat natuurlijk fantastisch is, maar steeds het gevaar inhoudt dat bepaalde soorten wat minder gedronken worden en dus wat te lang blijven liggen. Zeker voor de stevig gehopte bieren, die best jong gedronken worden, is het geen slecht idee om voor het bestellen even de botteldatum na te vragen. In het beste biercafé ter wereld moet dat kunnen.

Wie het voorrecht geniet in Antwerpen op kot te zitten, te wonen of gewoon te passeren weet dus wat hem te doen staat: alles behalve een Westvleteren gaan drinken in de Kulminator of als het daar vol zit in ’t Waagstuk of het Antwaerps Bierhuizeken natuurlijk.