Leireken

Tijdens zijn verlof in Noord-Frankrijk stond bierman bij gelegenheid wel eens bij de opgaande zon op het balkon van zijn gîte uit te kijken op een gigantisch veld ‘sarazin’. Achter mij knorden de everzwijnen en huppelden de herten in het bos van de Comte de dinges (mijn geheugen staat in slaapstand tijdens de vakantie). Helaas was er geen woordenboek beschikbaar en de boer bij wie bierman te gast was sprak geen proper Vlaams. Pas bij de degustatie van de eerste Duvel terug in het thuisland, kon ik het even opzoeken: Sarazin is boekwijt. Veertien dagen Frans Boekwijtbrood gegeten, zacht karaktervol biobrood dat smolt op mijn tong, en ik wist het niet. Gelukkig ken ik enkel proper Frans.

Ergens viel wat later toch de euro van Bierman. Boekwijt, boekwijt, … waar heb ik dat nog gehoord. Een korte uitstap naar biermans kelder brengt verheldering: Leireken brouwt biobier met boekwijt. Bierman heeft er meteen twee van vreugde gedronken.

Boekwijt is het graan met de minste opbrengst per are. Bovendien is het erg kwetsbaar zodat alle boekwijt eigenlijk per definitie wel bio is, aangezien het graan geen toevoegsels verdraagt. Brouwen met boekwijt is dus niet zomaar wat ingrediënten bijeen zoeken en opkoken tot bier. Het is vooral een bewuste keuze om zonder compromissen een eerlijk en natuurlijk zuiver bier te brouwen. Leireken is dan ook evenzeer een statement over een bier dan een uiterst smakelijk brouwsel. Wederom tonen onze brouwers hun gigantische innovatieve kracht.
Ook in België durft speciaalbier nogal eens vast te lopen in mindere kopieën van gevestigde grootheden. De brouwer van Leireken overstijgt dit moeiteloos. Het moet met voorsprong één van de beste brouwers van speciaalbieren van ons land zijn, anders kan je dit niet afleveren.

www.leirekenbier.be

De Molen

Er bestaan nog echte vrienden op deze planeet. Zo kreeg bierman enkele weken geleden een paar biertjes van de Nederlandse ambachtelijke brouwerij De Molen in Bodegraven. Kleine streekbieren zijn nooit echt de grote passie van bierman geweest. Microbrouwers hebben het vaak moeilijk om steeds weer hetzelfde stabiele product af te leveren, hebben de neiging om veel kleine biertjes te brouwen eerder dan één of twee topbieren en stranden ook qua smaak vaak in de middenmoot. Dat laatste is overigens in België geen probleem aangezien middenmoot nog steeds wereldtop betekent. Het is natuurlijk onbegonnen werk om elk streekbier ieder jaar één keer te drinken, dus voor elk streekbier dat bierman al gedronken heeft en ten zeerste kan waarderen, is er ééntje dat dit voorrecht nog niet heeft genoten. Wat ze in Brouwerij de Molen produceren doet bierman van wanhoop naar het hoofd grijpen. Als ze nu ook nog in Holland goed bier gaan maken, dan is het helemaal een onbegonnen zaak om alles gedronken te hebben. Zou ik nu preventief een tweede lever moeten steken?

De site van deze ambachtelijke microbrouwerij is erg verhelderend: een filmpje toont brouwer Menno, die dagen van twintig uur klopt: handmatig brouwen in een roestvrij stalen installatie met een capaciteit van ocharme 500 liter, draf wegscheppen, fles per fles afvullen. Daarna met de hand de kroonkurken er op en zorgen dat het etiketje rechtplakt. Vervolgens zonder overgang de taverne in om heel de avond lang gasten te bedienen met overvloedig eten en sloten zelfgebrouwen bier. Een stielman met de werkkracht van een trekpaard zou bierman zeggen (helaas kent bierman de brouwer niet, enkel zijn broer, en misschien ben ik nu wel iets te familiair). Maar toch, wie net als bierman de passie deelt voor Rochefort 10 en bovendien niet enkel met het woord, maar ook daadwerkelijk ambachtelijke streekbieren en vergane biercultuur in ere herstellen, kan ik niet anders dan een vriend, of toch een geestesverwant noemen.

De opmerkelijke lezer heeft misschien gezien dat bierman nog niets over het bier zelf gezegd heeft. Vreemd genoeg staat hierover ook niet veel op de site van de Witte Molen (en om nu helemaal naar ginder te rijden, dat is toch wat overdreven).

In de Winterbock, die bierman toevallig proefde toen er buiten een dik pak sneeuw lag, smaak je de liefde van de brouwer voor Rochefort 10. Omdat er geen regels bestaan voor de typisch Nederlandse Bockbieren, kende bierman enkele de Amberen-Poging-Tot-Palm-Of-Koninck variant die niet echt smaakte naar meer. De winterbock van de Witte Molen is een zwaar alcoholische troebele behangerslijm met een eerlijke schuimkraag en een volle moutsmaak die bierman inderdaad eigenlijk aan vroeger tijden doet denken. Zou ik toch eens naar ginder rijden?
Het andere bier dat bierman in het glas kreeg, was de Heen en Weer. Dit lijkt wel het blonde broertje van de Winterbock, overigens ook dit keer weer met een massief alcoholvolume, milde troebelheid, zware gistresten, stevige schuimkraag en volle smaak met deze keer ook koriander toegevoegd.

Ik weet niet wat ze nog allemaal brouwen daar in Bodegraven (waar dat ook moge liggen). Maar dit is manifest de eerste keer dat bierman iets anders uit Nederland heeft geproefd dan net iets mindere versies van wat we in België ook hebben. Sta mij toe even een traan weg te pinken. Waar is mijn GPS ? Meer info: www.brouwerijdemolen.nl


Uw bierman,
Gert Van Langendonck
Pastorale Dienst UA: Zomaar een Dak
Bierman Blogt: www.gertvanlangendonck.blogspot.com

Faro

Bierman heeft deze week wat weinig tijd om grondig door te bomen over verheven brouwsels. Vandaar dat dit bericht eerder een voetnoot – noem het een appendix – is bij het vorige over Oude Gueuze : Faro en Mars.

Faro is net als geuze een bier dat gemaakt wordt uit Brusselse Lambiekbieren van spontane gisting. Geuze is een mengeling van oude en jonge lambiek, terwijl Faro gewoon de jonge variant is met een stok kandijsuiker erin om de al te zure smaken bij te werken. De faro was eigenlijk, voor de uitvinding van de pils, lange tijd het meest gedronken bier in Groot Brussel en omstreken. Al bij al is het een plat amber bier met eerder laag alcoholpercentage en (voor zover bierman zich kan herinneren) een opmerkelijk kleverig mondgevoel (body). Een vat Faro dat aangeslagen werd moest trouwens op één dag leeggedronken worden, het was wild bier dat snel slecht werd. Wikipedia – het ultieme middel tegen tijdsdruk - weet nog te zeggen dat …Faro bier teruggaat tot tenminste 1559. Vanaf 1885 werd faro minder populair door het gebruik van lambiek van mindere kwaliteit; de lambiek met de beste kwaliteit werd gebruikt voor het steeds populairder wordende geuzebier. De populariteit van faro daalde verder na de Eerste Wereldoorlog, omdat ter vervanging van kandij sacharine werd gebruikt.

Bij de herontdekking van onze traditionele bieren kwam er ook een milde Faro-revival. Uit deze periode dateert de Faro Perte-Totale van gueuzesteker Boon. Helaas, helaas, helaas. Driewerf helaas, werd het flesje recent opnieuw vormgegeven om te passen in de algemene Boon styling. Het oude flesje was veel mooier. Overigens weet bierman niet of ook het bier van smaak veranderd is. De Perte Totale smaakte een beetje naar vloeibare Stimorol, wat toch wel een vreemd effect was. Verder nog op de site van Boon: Eind 19de- begin 20ste eeuw zongen de kinderen uit Mechelen: "'t gaat regenen, 't gaat regenen, 't gaat regenen dat het giet, en als wij geene Faro hebben dan drinken wij Lambiek." De dichter Baudelaire was niet te spreken over de smaak van Faro en schreef in 1864: "De faro uit de grote latrine, de Zenne, getapt. Deze drank wordt dus uit de uitwerpselen van de stad bereid en zo drinkt Brussel sinds eeuwen zijn eigen urine." Of nog: Faro est de la bière déjà bue.

Marsbier is bier dat gemaakt wordt uit een tweede trekking of doorloop van het graan. Het smaakt dan ook naar bier, zoals koffie uit een tweede doorloop van een filter nog naar koffie smaakt. De vlakke smaken van marsbieren zijn op warme zomerdagen zeker geen nadeel. Hoewel het de vraag is in welke mate marsbieren vandaag de dag nog net zo worden gebrouwen, was het tot voor kort zeker een opmerkelijke bierervaring om een goed geserveerde Cantillon Marsbier in Estaminet Le Zageman in Brussel te drinken of eentje in de brouwerij van Cnudde in Gavere.

Oude Gueuze

Donerwetter! Is bierman de afgelopen drie jaar toch wel vergeten om iets te zeggen over Oude Gueuze zeker. Een vergissing van formaat, die kan tellen, voorzekers, als u het mij vraagt. Voor heel wat verstokte bierdrinkers zal de afwezigheid van Oude Gueuze overigens eerder een opluchting dan een gemis zijn, aangezien het hier toch wel gaat over azijnzure smoelentrekkers met een geur die kamelen doet spuwen.

Maar bieman heeft een zwak voor zure bieren en dus wordt het tijd om van wal te steken. Mijn slecht karakter gebiedt mij om te beginnen met hoe het niet moet. De geuze die in de meeste café’s geschonken wordt is brol: een mengeling van inferieure pils, jonge geuze, zoetstoffen (in geval van kriek: kriekensiroop) en opgespoten met koolzuurgas. Wie dit bestelt op café dringt niet graag bier. Bekendste voorbeelden zijn natuurlijk de Mort Subite, Belle-Vue en St. Louis.

Na even de ondergrens van het bierbrouwen te hebben afgetast is het tijd voor het echte werk. “Oude Gueuze” in tegenstelling tot gewone geuze is een door Europa beschermde naam die enkel artisanale en authentieke brouwers mogen voeren. Het betreft bier dat gemaakt wordt door oude en jonge lambik te mengen. Lambik wordt gebrouwen met minstens 30% ongemoute tarwe en er worden geen zoetstoffen aan toegevoegd. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat de gisting spontaan tot stand komt: vrije gisten in de lucht (o.m. brettanomyces bruxeliensis en lambicus, maar bierman schrijft dit alleen maar om te stoefen) besmetten het bier terwijl er geen andere gisten worden toegevoegd. Door deze spontane gisting ontwikkeld zich de typische zure smaak en wrange geur van dit bier: een combinatie van wat zachtere melkzuurtoetsen en scherpe azijnzuursmaken. Dat Oude Gueuze geen cola is weze duidelijk. Typisch aan doorgegiste Gueuze is dat het bier eerder weinig sprankelend is en zeer lang en traag blijft doorgisten op de fles, waardoor na meer dan twintig jaar twee derde van de flessen mooie oude likeursmaken zal ontwikkelen. De rest gaat helaas verloren, dus is het misschien beter om geen risico te nemen.

Oude Gueuze is zonder meer een explosie van geur en smaak met uiterst dorstlessende zuurte en complexe aroma’s van rijping op eiken vaten. Daarenboven is het bier ook telkens anders omdat de kunde en de ervaring van de Gueuzemenger (de gueuzesteker die jonge en oude lambik vermengt) bepaalt hoe het bier in de fles zal smaken. De Europese regelgeving zorgt er verder voor dat er een duidelijk onderscheid is tussen brol en kwaliteit, waardoor grote brouwfabrieken niet met de smaak kunnen gaan knutselen. Omdat bovendien de juiste bacteriën enkel rond Brussel en een kleine regio in West-Vlaanderen in de lucht zitten, vallen deze bieren erg moeilijk te kopiëren in de rest van de wereld.

De zure smaak en wat complexere brouwwijze van dit bier zorgen ervoor dat Gueuzestekers moeilijk het hoofd boven water kunnen houden. De weinigen die er nog zijn verdienen echter alle lof. Sta mij toe voor u op te sommen: Girardin (de witte is gefilterd, de zwarte is een ongefilterde explosie van smaak), Oud-Beersel (recent overgenomen), Hanssens, 3 Fontijnen, Oude Mort Subite en Oude St. Louis (Fond Tradition), Cuvée Renée van Lindemans, Boon (eigendom van Palm-Breweries maar voorlopig blijft het authentieke karakter grotendeels behouden), Cantillon (de meest tradionele) en De Cam (Gooikt). Van De Troch, Jacobins en Timmermans heeft bierman helaas nooit een oud exemplaar gedronken. Van Belle-Vue, onderdeel van de steeds verder muterende bierdraak ABinBev, bestaat het naar het schijnt wel, maar dit valt gewone sterveling niet te verwerven, wat volgens bierman toch zowat hetzelfde is als niet bestaan.

Wie het aandurft om de smaak van Oude Gueuze ten volle tot zich door te laten dringen, begint aan een avontuur in het glas. Je verliest veel, misschien wel het vermogen om slap of slecht bier in grote hoeveelheden te consumeren. Maar wat overblijft is zo veel beter.

Top 10 van de beste bieren (2)

Wat zijn de vijf beste bieren van dit land – en bij uitbreiding de hele wereld natuurlijk? Nu bierman er zijn fijn parelende gedachten laat overgaan, is het overigens weinig waarschijnlijk dat er op andere planeten in het universum graan, hop en gist zouden bestaan en dat er intelligente aliens met opponerende duimen daar ook nog bier van weten te maken. Kan hun metabolisme wel alcohol verwerken zo vraagt bierman zich nu niet geheel ten onrechte af of kunnen ze iets anders dan alcohol verzetten? Ik voel dat ik afdwaal of toch minsten badineer.

5
Dichter bij huis is het vijfde beste bier in het door God geschapen universum zondermeer Deus. De fijne brouwwijze van dit bier en vooral de nagisting volgens dezelfde methode als champagne, maken van Deus een pareling van plezier. Iets om in kleine glaasjes van te nippen om een boeketje gember op de lippen en madeliefjes in de neus te krijgen. Er zit overigens helemaal geen gember in Deus, enkel zuivere ingrediënten die complexe smaken opleveren. Helaas is het vijfde beste bier in de wereld meteen ook het duurste in het universum. Het arbeidsintensieve brouwproces zal hier wel niet vreemd aan zijn.

4
Eerder liet Bierman zich al lyrisch uit over Rochefort 10. Deze zwaarste telg van de Rochefort-familie is een stroperige hoestsiroop met dubbel zoveel ingrediënten / dichtheid als een gewone pils, een massieve 11,5 % alcohol, een stevige kleverige body en een volmondige bijna medicinale smaak die de mens vanbinnen verwarmt. Op dit bijna zwarte bier past een dikke witte schuimkraag die als behangerslijm aan het glas plakt. Dit bier is de ware zin van het woord een meesterwerk. Op koude winteravonden als de wind aan het raam fluit is de Rochefort een onovertroffen troost voor de hele mens.

3
Het is onmogelijk om bij Duvel niet kort door de bocht te gaan. Er valt teveel over te zeggen en bierman heeft dit bij gelegenheid ook al gedaan. Maar dit bier is altijd en overal af. De grote verdienste van Duvel is, dat het zonder compromissen wordt gebrouwen, in alle opzichten evenwichtig is en toch een eigen karakter heeft, in ieder café in België en ver daarbuiten wordt verkocht en toch overal en altijd hetzelfde smaakt. Duvel verdient zijn derde plaats omdat het zuiver, lekker en betrouwbaar is. In het leven zijn deze kwaliteiten zeldzaam.

2
Een beetje bierkenner, zo die nog niet de drager van deze tekst besprenkeld heeft met gedestilleerde Bush en in brand heeft gestoken, vraagt zich af waarop Bierman Rodenbach boven de Rodenbach Grand Cru plaatst. De Grand Cru is natuurlijk het zuivere oude Roeselaarse bier gerijpt op eiken vaten. De gewone Rodenbach is een uiterst vakkundige mengeling van oud en jong bier en wordt op grotere schaal afgevuld en gedronken. Maar bovenal smaakt de gewone Rodenbach zoals het bier bedoeld is, met nadrukkelijke zuurtoets die kenmerkend is voor de oud bruine en oud rode traditionele bieren van Oost- en West Vlaanderen in combinatie met een stevige oude eiken body. De knullige retroflesjes waar Rodenbach ondanks restyling maar niet van af raakt verwijzen nog naar de crisisjaren van de vorige eeuw, waar vaders werkten en moeders thuis bleven. Die nostalgische toets die ook in het bier zelf zit maakt van Rodenbach het kleinste grote bier dat er bestaat.

1
Vorig weekend was bierman in de abdij van Orval. Naast stilte en rust, de gezangen van de Paters en de machtige natuur, heeft bierman daar een Orval gedronken en meer dan een uur gepraat over dit bier. Dit is een bier waarover je niet uitgesproken raakt. Een flesje orval zou in goud verpakt moeten worden, in een kluis gezet en een keer per jaar – bij voorkeur op een feestdag – moeten getoond worden aan familie, vrienden en bewonderaars. De gouden valei zit in de kleur van dit bier, de helder pareling, de hapklare schuimkraag, de hoppige sprankel in de neus, de zachte body als van een vrouw, het buidelflesje en het kelkvormige glas en het ontbreken van verzadigende zoetigheid zodat elke slok de dorst in iedere mens tot op de bodem kan laven. Deze dingen maken het leven waard: de liefde, de camera die boven het dorpje stijgt in “once upon a time in the west”, de landing in Normandië in “Medal of Honour”, de beschrijving van eindeloze Russische sparrenbossen in de verhalen van Toergenjev, de jagers in de sneeuw van Breughel, Orval.

Top 10 van Beste Bieren (1)

Wie de blog van bieman al eens heeft bekeken zal gemerkt hebben dat er op deze internetpagina ook een top10 van de beste bieren ter wereld staat. Relatief natuurlijk, gegeven het feit dat er meer soorten bieren bestaan op onze planeet dan een menselijk lichaam in staat is te verwerken. Maar toch, mits het in acht nemen van enkele globale regels kan een definitieve selectie toch met enige zekerheid worden bekomen. Zo is pils per definitie inferieur aan echt bier, moet er minstens iets van meerwaarde in het gistingsproces zitten en mag het eindproduct (en dus eigenlijk ook de ingrediënten) niet inferieur zijn (zuiver en eerlijk in het glas). Voor de beoordeling zelf blijven enkel de persoonlijke appreciatie van kleur, smaak, geur, balans, bitterheid, schuimkraag en presentatie overeind. Eigenlijk maakt dit van elke top tien een redelijk eenvoudige aangelegenheid. De kunst is alleen om tien bieren te vinden die boven alles uitsteken, wetende dat elk lijstje onrecht doet aan enkele topbieren die hierbuiten vallen.

In de komende twee colums geeft bierman met enige subjectieve graagte zijn persoonlijke top tien mee. Het is belangrijk dat ieder medium dat bericht over bier ook een oordeel durft uit te spreken. Iedere zichzelf respecterende bierjournalist zou vanuit zichzelf moeten kunnen zeggen welke bieren het best zijn en eigenlijk ook wat op niks trekt (ook al drinkt iedereen het). Helaas is ons landje te klein om deze vrijheid te bieden. Occasionele berichtgeving als die van bierman of Zythos hebben weinig impact terwijl landelijke media de brouwers te zeer te vriend wil houden. Internationale media als ratebeer.com hebben dan weer net wat te weinig kennis en inzicht in onze lokale situatie. Maar voorafgegaan door de woorden ‘Ik vind persoonlijk’ zou eigenlijk niemand zich geremd moeten voelen om iets over een bepaald bier te zeggen, zeker niet als daar nog redelijke argumenten tegenover staan. Vandaar dat u zich later dit jaar ook zeker nog aan de top tien van de slechtste bieren mag verwachten.

Biermans top 10 van beste bieren deel 1:
Op nummer 10: Hoegaarden Grand Cru omdat dit een hergist bier is met dezelfde aroma’s als de klassieke tarwevariant, maar dan veel en veel fijner. Het glas is een van de mooiste dat er bestaat. Ook omdat Pierre Celis dit verdient natuurlijk, als uitvinder en geestelijke vader van enkele bierpareltjes.
Op nummer 09: Cuvée Renée, oorspronkelijk bedoeld voor de Amerikaanse export is dit bier met voorsprong het best stoofvleesbier dat er bestaat. De Zuurtegraad van dit bier van spontane gisting is in perfect evenwicht. Opmerkelijk voor een brouwerij die verder enkel commerciële zoetigheid aflevert. Bovendien is dit bier gewoon van het schap te pakken in O’Cool en staat op het etiket een schitterend art-deco-motief.
Op nummer 08: Liefmans Kriek. Na het faillisiement en de overname door Moortgat nu terug in de handel. De wereldkampioen kriek, maar dan wel op basis van oud bruin in plaats van de klassieke oude gueuze. Bovendien enkel en alleen op basis van krieken, geen suiker of aroma’s. Blinde vinken met Liefmans Kriek zijn zowat het lekkerste dat er bestaat.
Op nummer 07: Tripel Karmeliet. Eigenlijk valt hierover niet veel te zeggen. Proeven zou voldoende moeten zijn. Dit bier is in alle opzichten afgewerkt. Vergelijk het gerust met Duvel: iets dat compromisloos door de brouwer van basisproduct tot in het glas wordt begeleid met meer dan buitengewoon meesterschap. Het tulpvormig glas en 17e eeuws zesgranen recept maken dit bier af.
Op nummer 06: Girardin Wit. Bierman is de afgelopen jaren warempel vergeten om Oude Gueuze te bespreken. Daar zal weldra wel een mouw aan gepast worden. Geuzestekerij Girarding heeft een ongefilterde zwarte versie en een gefilterde witte. Hoewel de zwarte nog dichter komt bij wat echte geuze zou moeten zijn, schrikt bierman bij momenten wel eens terug voor het explosieve geweld van deze zware en donkere smaken. De witte Girardin is eigenlijk de softe versie, maar meteen ook een pak dichter bij een afgewerkt oud bier van spontane gisting, met een oerknal van zure en wrange smaken waar de zintuigen van opentrekken. Geniaal.

Leedvermaak

Voor de tweede keer dit jaar kijkt bierman eens over de grote plas naar onze Amerikaanse mede-westerlingen. Diezelfde Amerikanen ja die, laten we wel wezen, in alles de grootste en de beste moeten zijn. Die altijd de grote prijs de naties motorcross moeten winnen, 7 keer op rij de ronde van Frankrijk binnenhalen, de eerste mens op de maan hebben gezet (en waarschijnlijk later ook op Mars). Ze hebben de meeste kernraketten en de grootste hamburgers, winnen elke oorlog – ook als ze die verliezen, maar kunnen de naam van kleine landjes niet onthouden (alles kleiner dan Brazilië), behalve als het schurkenstaten zijn natuurlijk. Enfin, we zullen de Amerikanen nooit begrijpen. Maar als de sterkste jongen van de klas met de grootste mond in de turnles languit op de grond ging, dan stonden we met ons allen toch ingetogen achter zijn rug een potje te grijnzen. Leedvermaak heet dat dan en datzelfde gevoel overvalt bierman ook wel een beetje bij de overname van Anhouser-Bush (St. Louis) door Inbev. Hoewel deze overname eigenlijk bitter weinig met bier te maken heeft en veel meer met macro-economie, kan bierman niet anders dan met enig leedvermaak surfen naar http://www.savebudweiser.com/ of het nog een graadje ergere www.saveab.com/. Zelden nog zo goed gelachen, vooral dat stuk over het leger. Commentaar is overigens overbodig ik geef gewoon een citaat (huiver en geniet):

"Let's Save More than Just our Beer! Since 1852, Anheuser-Busch has been an American-owned and operated business. In addition to great tasting beer, this company has provided thousands of domestic jobs as well as millions of dollars in charitable donations to nonprofit organizations and disaster relief, and has a long history of environmental awareness. Anheuser-Busch is a huge supporter of our military and their families both here and abroad and is ranked in the ‘Top 50 Military-Friendly Employers’.

Recently in the news, talks of a hostile take over of the company by a European concern have been prevalent. Let’s band together as one voice and try to save more than just our beer. We don’t want another American icon turned over to a foreign company; we want the motto to remain…The Great American Lager. Thank you for visiting our website and please sign our petition!
savebudweiser@hotmail.com (voorlopig slechts een schamele 67.000 handtekeningen). Buy your SAVE BUDWEISER shirts now! Keep our Beer Here!"
Verder op de site staan nog een paar hilarische supernationalistische liedjes tot eer en meerdere glorie van het grote Amerikaanse BUD (Het Kiss my glass van Phil McClary op youtube is echt een aanrader). In andere soortgelijke filmpjes vragen verontruste Amerikanen zich af waarom wij ondankbare Belgen (die gelukkig nog geen Chinezen zijn) zoiets doen, terwijl zij ons nog wel zijn komen bevrijden tijdens WO II). En dat zijn dan nog de braafste filmpjes…

Enfin, leedvermaak is natuurlijk maar een van de laagste menselijke gevoelens en wanneer mijn hogere functies weer de bovenhand krijgen voel ik soms wel iets van echt medelijden met de Amerikanen. Ze hebben al niet zo veel cultuur en dan neemt een half-Belgische multinationale biergroep daar nog één van hun symbolen van af. Hier in ons land hebben de voorlopers van Inbev al vele tientallen bedrijven opgekocht en opgedoekt of uit de markt geconcurreerd. Ook wij Belgen kunnen met enige nostalgie terugdenken aan de tijd dat onze vaders nog Atlaspils of Felix dronken. Zo zijn nu eenmaal de wetten van de economie en of Bud zal blijven wat het was, wanneer de marketingjongens ermee klaar zijn, is nog maar de vraag. Maar – zoals ik al zij – het heeft uiteindelijk weinig met bier te maken, hoogstens met blikpils.

Op 12 november kunnen de voornamelijk Amerikaanse aandeelhouders stemmen of de overname doorgaat aan 70 dollar per aandeel. Zonder twijfel kiezen ze Stella voor hun geld.

Sint Bernardus

Wie als onschuldige Antwerpenaar de Schelde oversteekt beseft, na enige tijd steeds verder in de Vlaamsche oerbossen te zijn doorgedrongen, dat er meer is over het water dan wildernis. Er is ook de diepe wildernis. Over Kortrijk voert de autostrade langs vele onontdekte stammen, boerenpaarden en coureurs, naar het uiterste zuiden van ons land: het fiere Vlaamse Poperinge. Bierman heeft bij gelegenheid nog wel eens op de tribune gezeten van de Poperingse hoppestoet. Maar helaas is zowat het enige wat mij van deze heuglijke folkloristische optocht is bijgebleven, een eindeloze stoet kleuters in hopbelkostuum en een steeds maar groeiende goesting naar een fris hommelbier in de volle ongenadig op het hoofd neerstralende middagzon. Hommel is overigens West-Vlaanms voor hop – het bittere kruid dat een bier fris en helder houdt - dat in de streek rond Poperinge nog steeds erg ruim geteeld wordt.

In Poperinge zelf staan overigens geen brouwerijen (er is wel een hopmuseum). In Watou, een gehucht van Poperinge dat ze om een of andere reden niet over de grens met Frankrijk hebben gelegd, staan dan weer twee brouwerijen: Van Eecke en Sint-Bernardus. Hoewel het hommelbier van Van Eecke – verder ook bekend van de Kapittelbieren - een vrij goede worp doet naar wat een godendrank zou moeten zijn, wil bierman het toch even hebben over de nobele brouwwerf van Sint-Bernardus. Watou geniet overigens ook enige bekendheid als kunst en poëziedorp, maar daar weet bierman dan weer niets van.

Sint-Bernardus is ontstaan nadat op de vlucht geslagen monniken van de Franse Catsberg zich een paar kilometers verder net over de grens vestigden. Na de tweede wereldoorlog werd er begonnen met het brouwen van bier onder de naam Sint Sixtus, in licentie dus met Westvleteren. Tot voor enkele jaren mocht de brouwerij van Sint-Bernardus nog de naam Trappist op het flesje voeren, maar omdat de paters niet de commerciële toer op wilden gaan, werd deze regeling stopgezet en vaart de brouwschuit nu zijn eigen koers. De Sint-Bernardusbieren zijn evenwel tot op vandaag zo goed als onveranderd gebleven en in de categorie van de donkere bieren zijn ze kwalitatief zeker zo goed als de meesterwerkjes van Westvleteren, Westmalle en Rochefort. Voor bierman is de St-Bernardus 12 Abt overigens de enige niet trappist in ons land (en dus in de wereld) die zonder blozen de vergelijking met de gevestigde paters kan doorstaan. De degelijke Sint-Bernardus Pater 6, Prior 8, Tripel, Grottenbier en Witbier vervolledigen het gamma. Een laatste pareltje in brouwkunde is de Watou Tripel: een volle slok drievoudig hooggegiste bitterheid met oranjegele kleur, dichte schuimkraag en zonnige frisheid in het glas. Bij nader inzien had bierman zeker even graag deze gouden Watou op de tribune van de hoppestoet gehad dan het hommelbier. Wat een weelde eigenlijk voor een gehuchtje op de grens met Frankrijk. Meer info: www.sintbernardus.be

Bush

In Amerika zijn ze zot. Hun president werd acht jaar geleden net niet verkozen omdat de ponskaarten niet werkten en begon meteen een stuk of drie oorlogen, in de rug gedekt door de God-Van-Alle-Amerikanen-En-Bij-Uitbreiding-Maar-Eigenlijk-Toch-Wel-Op-De-Tweede-Plaats-De-Rest-Van-De-Wereld. Ze geven leningen aan mensen zonder geld zodat in heel de wereld banken failliet gaan. Ze laten een stad onderlopen na een orkaan en sturen alle buitenlandse hulp terug naar afzender. Ze dragen allemaal een geweer om zich te beschermen tegen indianen die al lang uitgeroeid zijn… enfin. Fantastisch land, maar wel een hoek af.
Gisteren schoot er nog maar eens een schilfer van diezelfde overdrachtelijke hoek toen bleek dat twee bierwinkels in South-Carolina geen oerdegelijke Vlaamse Satan meer willen verkopen, kwestie van de God-Van-Alle-Amerikanen-Of-Ze-Nu-Willen-Of-Niet niet voor het hoofd te stoten (hij zou wel eens zijn geweer kunnen trekken of een stad laten onderlopen). Enfin, nadat bierman terug op zijn stoel was geklommen bleek er verder nog in de krant te staan dat ook op andere plaatsen in de VS het Satan-bier onder vuur ligt. Zo zou er in Houston gedemonstreerd zijn voor een kruidenier om te eisen dat het bier uit de rekken werd genomen. Zoniet zou de kerk de winkel boycotten. Het vrijheidsbeeld zonk begot door de grond van schaamte. Bierman durft zich bij gelegenheid (op gevaar voor eigen leven) wel eens af te vragen of de Amerikanen al doorhebben wat Duvel betekent.

Enfin. Het kan altijd nog erger. Ter ere van de herverkiezing van hun voor het eerst verkozen president (ponskaarten weet u wel) wilden de Amerikaanse brouwerij Anhouser-Busch een Busch bier maken. Probleem was dat dit bier al bestond … bij Dubuisson in België. Geen probleem voor de biergigant. Na een paar processen mocht onze Bush nog enkel in de Benelux, Frankrijk, Italië, Zwitserland en Portugal verkocht worden. In de rest van de wereld gaat Bush door het leven als Scaldis. Zou de nieuwe multinationale biergroep Anhouser-Bush-Inbev zich nu verontschuldigen voor hun agressiviteit tegenover een microbrouwer (een Brasserietje!)?

Maar daarmee heeft bierman genoeg gezeverd over overzeese betrekkingen. Het Bush bier zelf – en dat zullen de meeste Amerikanen wel nooit snappen – is een klein meesterwerkje. Het heeft een erg hoog alcoholpercentage dat evenwel niet doorbreekt in de smaak. Wel in de smaak zitten zachte mouten, evenwichtige hopbitterheid en een elegante amberen pareling. De brouwerij zit al sinds 1769 in de familie Dubuisson en brouwt sinds 1933 de amberen Bush. Later kwamen daar nog heel wat mooie bieren bij: (1991 : Bush de Noël (12%), 1998 : Bush Blonde (10,5%), 2003 : Bush Prestige – gerijpt in eiken vaten (13%) en in 2008 de Bush Blonde Triple (10.5%), Bush Ambree Triple (12%) en de Bush De Nuits – ook gerijpt in eiken vaten met een massieve 13% !

Als bierman een Bush op café bestelt, dan vraagt hij niet zozeer een bier, maar een belevenis, … een totaalervaring waarbij alle zintuigen geprikkeld worden en daarna onontkoombaar lichtjes verdoofd. Bush is eigenlijk het anker van het grote Belgische bierschip. Het bier staat er 75 jaar (en is dus sinds kort in flessen van 75cl te krijgen) en zet al 75 jaar de norm voor onovertroffen gerstewijn. Door zijn milde zwaarte weet iedereen die Belgisch bier drink (behalve de meeste Amerikanen) dat goed bier eigenlijk schoonheid is.

Hoegaarden Grand Cru

Witbier wordt - om even kort door de bocht te gaan – voor ongeveer de helft gebrouwen met tarwemout. In Duitsland houden ze het daarbij, maar in ons land is het verder de gewoonte om frisse bleeksmakende koriander en sinaasappelschillen toe te voegen. De benaming ‘Wit’ zou zowel kunnen teruggaan op het Duitse of Engelse woord voor tarwe (weisse, wheat) als op de typische witte dikke schuimkraag en de melkachtige bleekheid van een ongefilterd witbiertje. Bierman is graag bereid om bij een andere gelegenheid verder uit te weiden over de edele witbieren. Voor het moment zal het wel volstaan om een traditioneel en welverdiend eerbetoon te geven aan de witte van Hoegaarden en verder de anderen eervol te vermelden: Blanche de Bruxelles, Blanche de Namur, Blanche des Honelles, Blanche des neiges, Blanche des saisis, Brugs Tarwebier, Celis White, Dentergems Witbier, Floris Garden, Floreffe Witbier, Floris Witbier, Grisette Witbier, Haacht Witbier, Leeuwse Witte, Limburgse Witte, Mater Wit, St. Bernardus Witbier, Steendonk, Super-Fagnes La Blanche, Titje, Troublette, Vedett Extra White, Watou’s Wit, Wittekerke., Wieckse Witte, Ezel Wit, … Enfin – er zullen er nog wel een paar aan mijn aandacht ontsnapt zijn. Witbier heeft altijd de reputatie gehad om een iets edeler bier in het glas te zijn dan de andere gangbare biersoorten. Na de bierwinter van de jaren 50, waarbij zowat iedere brouwerij failliet ging of fusioneerde, staat deze biersoort alvast weer helemaal terug aan de top van ons nationaal bierpatrimonium.

De Hoegaarden Grand Cru is de hooggegiste versie van de gewone Hoegaarden. Hoewel dit bier niet over de krachtige smaken van een goedgebrouwen trappist beschikt, proef je in dit erg mooie bier vooral de harmonie van exotische koriander en sinaas met stevige alcohol en wat hop. Een Hoegaarden Grand Cru is een Kofschip van zuiderse kruiden en woeste stormen in het glas. Wie dit bier op café bestelt, voelt het terras lichtjes schommelen onder zijn voeten, hoort de meeuwen krijsen en het wand zachtjes kraken in de zilte zeebries… een zeebries die vanaf vier Grand Cru’s vlotjes overgaat in een stevige orkaan.

Het siert Bush-Anheuser-Inbev-in-wording dat ze voorlopig nog niet de bodem uit de Hoegaarden Grand Cru hebben geslagen. Het andere meesterwerkje van Pierre Celis dat na de brand in brouwerij de Kluis in 1985 bij hen terecht kwam, de Julius, werd in 2005 afgevoerd en leeft enkel verder in Biermans zalige herinneringen. Ook de kleine broertjes van de Grand Cru: de Speciale van Hoegaarden en de amberen Hoegaarden DAS zijn op zich verdienstelijke bieren. Bierman herinnert zich nog een afgelaste les Filosofie uit zijn jeugdjaren waarbij hij hardnekkig en wanhopig dorstend naar kennis alsnog de aula betrad om achteraan post te vatten om met kompanen ‘DAS problem’ te besprken bij het nuttigen van enige flesjes Hoegaarden DAS. Das problem, … het prototype van de filosofische vraag, voorlopig nog maar 36 miljoen hits op google. Ik denk overigens dat we er toen ook niet uitgekomen zijn (uit de aula wel natuurlijk).

Voor de volledigheid vermeldt bierman nog even dat de geplande verhuis twee jaar geleden van Hoegaarden naar Jupille niet is doorgegaan door productieproblemen. Daarnaast is er ook nog de Verboden Vrucht – ook weer een meesterwerk van Rubens en Celis – maar dat bier vormt dan weer een bierman apart.

Urthel

Bierman: Urthel

Wie zoals bierman op café, in de winkel of thuis steeds gaat voor nieuwe, onbekende biersmaken en biermerken die raast onvermijdelijk in sneltreinvaart door de middelmaat. De dictatuur van de middelmaat dwingt nu eenmaal de meerderheid tot het gemiddelde en verlaagt de ondergrens van brol en zever. Zeldzaam zijn de smaken en geuren die boven alles uittornen en een ontdekkingstocht de moeite waard maken. Zo hééft Bierman plichtsgetrouw de platte Braziliaanse Brahma geprobeerd die Inbev bij de overname door de Brazilianen in 2005 de Europese consumenten door de strot trachtte de duwen. Zouden de markteningjongens van onze voorheen Belgische brouwer nu ook Budweiser in België trachten te lanceren, zo vraagt Bierman zich af? Ik sta open voor alles en wil Bud gerust exact één keer proberen, maar ik hoop echt dat niemand denkt dat ze de markt hier gaan kunnen verschralen met Amerikaanse blikpils. Nu ja, de dag dat dit gebeurt is mijn volgende column al geschreven. Dat wordt lachen.
Maar Bierman staat dus echt open voor alles. Bierman hééft Karlsquelle uit de Aldi geprobeerd om dus ook de eerder vernoemde ondergrens van het bier verkend te hebben (wie doet mij na). Bierman hééft zelfs Corsendonck uit de Aldi gedronken en goedbevonden toen dit bier nog geen gerenommeerd merk was. Bierman heeft zelfs Palm Green en ongefilterde Duvel gedronken en ook Kriek Max, blonde Koninck, Jupiler Blue en Leffe 9 geprobeerd kort nadat deze bieren het levenslicht zagen. De middelmaat weet u wel… de middelmaat.

Maar ergens in 2006 kocht bierman op ontdekkingstocht een paar flesjes Urthel Samaranth 12 in de GB van Sint-Denijs. De Goden en kabouters moeten bierman die dag goedgezind zijn geweest, want na het inschenken van mijn eerste Urthel die avond – een stevige kelk vol met dikke romige schuimkraag – prikkelde de veelbelovende geur van gedroogd fruit en alcohol mijn neusgaten en de eerste slok van dit bijna zwarte bier kwam dicht in de buurt van wat een perfect geschonken Westvleteren te bieden heeft. Urthel maakte met één slok heel wat jaren middelmaat goed. Voor wie van donkere bieren houdt is de Urthel Samaranth 12 een godsgeschenk waarover op de site te lezen staat: het is een bier om in alle rust van te genieten tijdens de lange avonden wanneer de donkere hemel zich vervult met kille Guursels en koude Triest. … het is een echt authentiek degustatiebier naar aloude Vlaamse brouwtraditie. De Urthel 12 is inderdaad een van de best gebrouwen Barley Wine’s die Bierman al in het glas heeft gehad. Michael Jackson zaliger koos in de laatste editie van zijn boek dan weer voor de tripel: Urthel Hibernus Quentum 9 en op de afgelopen wereldkampioenschappen in San Diego haalde Urthel een medaille met hun dubbel: de Parlus Magnificum 7,5. De doorgehopte versie van dit bier kreeg de naam Urthel Hop-It.

Bier moet niet alleen lekker zijn, maar ook spannend en grappig zeggen de makers van Urthel. De kabouters (Erthels) op de flesjes en de bijhorende grappige verhaaltjes nodigen alvast om uit letterlijk met volle teugen van het leven te genieten. De mooie en lekkere bieren van Urthel zijn alvast in alle opzichten een aanwinst voor ons bierlandje en daarmee is mijn keel weeral droog geworden. Schol !

Meer info: http://www.urthel.com/
Bierman blogt op http://www.gertvanlangendonck.blogspot.com/

Uw bierman,
Gert Van Langendonck
Pastorale Dienst UA, Prinsstraat 32 (zomaar een dak)
Elke middag permanentie bij de volautomatische expressomachine
Welkom !

Duvel op oorlogspad

Beste vrienden van het bierwezen, na vier maanden pikt bierman de draad weer op met de wekelijkse biercolumn in het postje. Jef Van Den Steen schrijft in het laatste bierpassiemagazine dat schrijven over bier – en vooral erover lezen natuurlijk – onontbeerlijk is voor de gemiddelde bierliefhebber. Wie is bierman dan om de auteur van geniale bierboeken over trappist, abdijbier en oude gueuze tegen te spreken. De gemiddelde Belg weet meer over het toch wel eerder beperkte en eenvoudige smakenpalet van wijn dan over het geniale en nobele ambacht van een goedgebrouwen tripel. Vandaar dat bierman zich bij het begin van het academiejaar volmondig bij Jef’s oproep aansluit: lees meer over bier, wees trots op ons bier, geniet van het beste dat er bestaat en dat je in dit land gewoon van het schap van de supermarkt kan nemen of zelfs bestellen in een café. Weet dat dit niet evident is en dat buitenlanders ons hierom benijden. Verwar nooit bier met pils en drink met mate(n).

Voila, de kop is eraf zegt bierman, rest mij nog u de brouwperikelen tijdens de afgelopen vakantie van onze nationale trots ’t Moortgat even te resumeren. Kwestie van op de hoogte te zijn. Na de wereld veroverd te hebben met Duvel en het erg lekkere maar weinig verkopende Passendaele te hebben afgevoerd is deze Breendonkse brouwerij afgestapt van het vasthouden aan één product. Moortgat probeert voet aan de grond te krijgen in elk segment van de speciaalbieren. De overname van La Chouffe zonder ook maar iets in het productieproces van deze bieren te veranderen toont dat de brouwerij vooral op zoek gaat naar topbieren die ze zonder kwaliteitsverlies willen bewaren. Net voor de vakantie raakte de overname rond van Liefmans. Waardoor het beste Oost-Vlaamse oud-bruin en de geniale Liefmans kriek (op basis van oud bruin en niet het traditionele geuze, met énkel volle krieken, geen siroop) in de portefeuille kwamen.

Liefmans had Straffe Hendik overgenomen, maar de brouwers van Duvel hadden bij hun overname natuurlijk geen blond bier van hoge gisting meer nodig, dus is dit merk terug naar brouwerij De Halve Maan in het centrum van Brugge gegaan. Hoewel dit waarschijnlijk niet gratis gebeurde, siert het toch ’t Moortgat dat ze dit oerdegelijke bier niet verloren laten gaan. Overigens staat er nu in het centrum van Brugge een brouwerij met een compleet gamma aan kwaliteitsbieren (ook de Brugse Zot), waarvan de capaciteit met de komst van twee nieuwe cylindroconische tanks weldra zal verdubbelen. Waarover later meer…
Duvel groeit dus net als Palm Breweries enkele jaren geleden uit tot een nationale biergroep met een brede waaier van sterke bieren, eerder dan vast te houden aan één sterk merk. Nationaal betekent overigens nog altijd dat de band met ons land behouden blijft, waar dit bij multinationals die (om maar iets te noemen) de beide Amerika’s willen veroveren soms nogal onduidelijk is.

Bovendien haalde ’t Moortgat een paar jaar geleden een oud biermerk van onder het stof en lanceerde het met gigantisch succes. De Vedett was herboren. In het zog van dit succes stopte de brouwerij zopas de samenwerking met Palm Breweries voor de productie van Steendonk witbier. (Palm is inderdaad de groep die dezelfde strategie als Moortgat hanteert en dus ook nog zonder witbier zat) en lanceerde de … Vedett Extra White. Net als de gewone Vedett wordt dit een oerdegelijke witte doordrinkversie zonder veel uitschieters in de smaak, maar eerlijk gebrouwen, met een dikke schuimkraag en superdorstlessend. Wat wil een mens nog meer. Volledigheidshalve moet bierman nog even vermelden dat Palm vanaf nu Steenbrugge witbier maakt.

Voila, het jaar is nog niet begonnen en Bierman weet weer niet wat eerst te schijven. Maar met deze informatie over ’t Moortgat kan je bij vrienden op café al ver komen. In de veronderstelling natuurlijk dat ze zelf bierman niet lezen.

World Beer Cup

Bierman: Wereldkampioen

Op de afgelopen World Beer Cup in California kaapten onze Belgische brouwers een paar mooie prijzen weg. Zonder echt stijl achterover te slaan kan bierman melden dat dit ook dit jaar niet gebeurde in de American / Bohemian / German / English of Irish -Style bieren. Onze brouwers scoren gewoon oerdegelijk jaar na jaar bij de Belgian-Style biertjes op het wereldkampioenschap. Met dank aan Pierre Celis en zijn Hoegaerden (Category 41: Goud voor ons lokaal witbier én Zilver met het Amerikaanse filiaal). Verder opmerkelijke prijzen voor Brugse Zot en de amberen Special van de Ryck. In de Category 44: Belgian-Style Sour Ale (de Gueuzes zeg maar) valt op dat Oud Beersel helemaal terug is na het faillissement van enkele jaren geleden, maar eigenlijk nog meer door een wel erg vreemde bronzen medaille voor een brouwerij uit Pennsylvania. Er bestaan blijkbaar ook nog biermirakels. De Westmalle Trippel, de eerste en enige Trippel ooit krijgt Brons bij de trippels… maar Affligem scoort hier weer naar traditie erg goed met de gouden medaille.Verder nog twee mooie en terechte medailles voor Malheur bij de sterke bieren.
http://www.beertown.org/events/wbc/winners_list/winners_2008.html


Enfin, niks nieuws dus onder de zon op dit ieder jaar groeiende wereldkampioenschap van blind geproefde bieren van over heel de wereld. Het was overigens even zoeken, maar blijkbaar deden maar 27 Belgische brouwerijen (van de 70-100 nog actieve brouwers in ons landje) mee aan dit kampioenschap. Het lijkt erop dat dit soort dure prijskampen vooral interessant zijn voor kleine brouwers en nieuwe producten. Voor de gevestigde waarden valt hier niet altijd veel eer te behalen. Anders valt voor bierman moeilijk de afwezigheid van pakweg Rodenbach en Duvel in het lijstje te verklaren.

In Category 46: Belgian-Style Dubbel, kon bierman overigens een biertje vinden dat hem erg nauw aan het hart ligt: De Urthel Parlus Magnificum van De Leyerth in Ruiselede. De superoriginele Urthelbieren zijn ideale biertjes om het academiejaar mee af te sluiten en de blok te beginnen. Daarover later dus veel meer…

Uw bierman

Klimaatverandering

Bierman vernam deze week het wat verontrustende nieuws dat bier meer en meer te lijden zal hebben van de veranderingen in het klimaat (zie ook de RSS-feeds van Beernews: www.topix.com/drink/beer). Op zich eigenlijk niet opmerkelijk aangezien er waarschijnlijk geen bacterie op deze planeet is die hier niet door beïnvloed zal worden. De erg kwetsbare wijnproductie kijkt al langer met stijgende ongerustheid naar het veranderende klimaat. Voor een goede wijndruif moeten het suikergehalte, zuurtegraad en secundaire smaken optimaal zijn. De temperatuur van de rijping net voor de oogst is hierbij van doorslaggevend belang, waarbij opwarming net zal zorgen voor te vroege rijping. Klinkt niet zo erg, maar de kans bestaat dat Bordeaux en Champagne voor het einde van deze eeuw geen topwijnen meer zullen zijn. Het lijkt er zelfs op dat Vlaanderen een mooi wijnland zou kunnen worden op het moment dat de traditionele wijngrens naar het noorden opschuift.

De oude Germaanse biergordel loopt horizontaal doorheen Europa (Engeland, België en Nederland, Duitsland, Polen). Zuidelijker is er de Romaanse wijngordel met traditionele landen als Portugal, Spanje Frankrijk, Italië en Griekenland). In het Noorden, de Scandinavische landen, Schotland, maar ook de Alpen en het wat extremere Rusland is er meer sprake van een spiritusgordel met voorkeuren voor Wiskey, Jenever, Vodka, Schnaps en andere stooksels. Het spreekt voor zich dat klimaatverandering ook een verschuiving zal betekenen in deze oude drankgordels.

Daarnaast wordt momenteel meer en meer land ingenomen door biobrandstoffen, wat de prijs van het graan sterk doet toenemen. Naarmate de klimaatproblemen toenemen, zullen overigens ook misoogsten door extreme weersomstandigheden meer en meer voorkomen. Onze Belgische brouwers hebben dan nog het voordeel dat ze granen kunnen vervangen door suikers of rijst. Onze Duitse buren hangen met hun Reinheitsgebot nog meer af van een geslaagde Gerstoogst. Vooral Duitse brouwer lijken daarbij voor een dilemma komen te staan: hogere prijzen doorrekenen aan de consument of een lagere kwaliteit van gerst gebruiken met het gevaar dat ook de smaak van hun bier achteruitgaat.

Het blijft natuurlijk een enorm luxeprobleem. Bier was eeuwenlang de enige veilige drank van de grote massa. Alcohol en later hop in het bier zorgden voor een ontsmettend effect op dichtbevolkte plaatsen waar hygiëne onbestaande was en oppervlaktewater vaak verontreinigd. Bovendien was het de ideale manier om op het einde van de winter graanoverschotten weg te werken. Vandaag is bier eigenlijk meer en meer een arbeids- en grondstoffenintensief luxeproduct aan het worden en zal de wereldeconomie zich de vraag beginnen stellen of we ons dit eigenlijk nog kunnen veroorloven. Anderzijds zal ook de verontwaardiging bij consumenten toenemen als hun democratische glazen boterham niet enkel een luxeproduct zal worden maar onvermijdelijk ook een eliteproduct. Maar voorlopig kan bierman enkel zeggen: geniet rustig en met mate van de smaak van elk bier. Alleen zo komt bier echt tot zijn recht.

Uw bierman

Brasserie d' Ecaussines

Wat doet en mens met tijd te veel en de goesting om te brouwen? Bierman kent alvast het verhaal van die West-Vlaming die in het Waalse gehuchtje Ecaussines een brouwhoeventje koopt en zijn eigen hectoliters begint af te vullen. Op zich niets opmerkelijks maar deze hobbybrouwer slaagt er vervolgens in om de grote droom van bierman te verwezenlijken: hij bouwt een schuur in zijn hof en zet die vol Cylindroconische gistkuipen. De ogen van bierman rollen spontaan uit zijn hoofd bij het zien van deze indrukwekkende welgevormde muur van roestvrij staal waaruit de hectoliters bier rijkelijk kunnen vloeien. Wie dit in zijn tuin heeft staan is een gelukkig man (en moet meteen nooit meer zijn gras afrijden).

De bieren van Brasserie d’Ecaussines zelf zijn een nieuwe interpretatie van en variaties op het locale dorpsbier ‘Ultra’: de Ultra ambrée van 7%, de Ultra Blonde (opmerkelijk genoeg een mengeling van verschillende pils om uit te komen bij 8%!), de Ultra fraîche (ook weer zeer opmerkelijk en paradoxaal: blond bier van hoge gisting aan 3.5%!), de artisanale Ultra soif , de wat meer commerciële Ultramour, de donkere Ultra délice en Ultrabrune, het Cookie Beer (met kaneel en speculoos!) en verder nog L’archiduc en de Pennefoise (pruimen).

De brasserie d’Ecaussines heeft een erg uitgebreid aanbod. Iets wat vrij typisch aan kleine brouwers, maar toch ook wel het gevaar inhoudt dat de bieren wat in elkaar beginnen over te lopen. Andere Waalse brouwerijen als La Chouffe proberen daartegenover eerder met één enkel sterk bier de nationale en internationale harten te charmeren. Maar hoewel de microbrouwerij opvalt met haar erg grote diversiteit, slaagt ze er ook in om enkele wel heel erg originele pareltjes te brouwen. Zwaar bier van hoge gisting, mengeling van pils, licht bier van lage gisting, bier met kaneel en pruimenbier zijn alvast met voorsprong enkele van de meer originele brouwsels in ons bierminnend landje.

Bierman krijgt tranen in de ogen (en dorst) bij het zien van al dit moois. Als onze nationale brouwers zich niet telkens weer zouden heruitvinden, dan waren ze decennia geleden al lang ingehaald door de buitenlandse middelmaat. In deze tijden van consolidatie van de markt, met meer en meer afgesloten bierlabels voor ‘authenticiteit’ en de groeiende druk van multinationale brouwers, is deze microbrasserie een smakelijk baken. En als u mij nu wil excuseren. Mijn speculaasbier wacht: www.brasserieecaussinnes.be

Uw bierman

Brugse Zot

Als er nu twee bieren zijn die bierman altijd moeilijk uit elkaar heeft kunnen houden, dan zijn het wel Straffe Hendrik en Brugse Zot. Allebei roepen ze associaties op met Brugge. Voor Antwerpenaren die nog nooit van Brugge gehoord hebben: deze kleine gezellige stad, die ook we het Venetië van het noorden wordt genoemd, is de hoofdstad van West-Vlaanderen een stuk linkeroever dat nog verder ligt dan Zwijndrecht. In West-Vlaanderen zelf werden recent de centrale verwarming en het stromend water ingevoerd, terwijl deze regio ook kort tijd internationaal koploper was inzake spraaktechnologie. Verder komt de provincie enkel in het nieuws met boeren die bij het ploegen oude obussen uit de eerste wereldoorlog bovenhalen en Noord-Franse jongerenbendes die ramkraken doen op de kruideniers van Lampernisse.

De Brugse brouwerij “De Maene” brouwt minstens vanaf 1564. In de 19e eeuw ontstaat de typische familiebrouwerij die op haar hoogtepunt de drankenleverancier werd in geelgroene vrachtwagens voor zowat heel Brugge en omstreken. Pas in 1981 kwam de omslag naar de hoge gisting met de introductie van de Straffe Hendrik.
Bij het faillissement in 1988 ging de Straffe Hendrik naar Brouwerij Riva in Oudenaerde. Riva is inmiddels opgegaan in Liefmans Breweries dat op haar beurt recent op de fles ging en waarschijnlijk zal opgaan in ’t Moortgat, waarmee Straffe Hendrik dus het kleine broertje zal worden van Duvel. Hoewel het de vraag blijft of dit bier deze troebele geschiedenis zal overleven. De primaire interesse van Moortgat zal toch vooral liggen in Liefmans Oud Bruin en Kriek.

De “Brugse” Straffe Hendrik, met halve maan op het flesje, is een bier dat redelijk dwars door alle bestaande biersoorten heen loopt: Zwaarder dan pils, maar lichter dan Duvel, pittig genoeg om de vergelijking met seizoensbieren te doorstaan, maar wel met een droge afdronk en alles afgewerkt met een romige en frisse fruitigheid. De donkere versie van dit bier doet volgens Michael Jackson dan weer aan rum en peer denken.

Bij de doorstart in 2005 van de Halve Maan door de zoon van de laatste brouwer wordt De Brugse Zot gelanceerd, met recent ook een dubbele versie van dit bier. De Brugse zotten gaan terug op de legende van Maximilaan van Oostenrijk dit in de stad werd welkom geheten met een bonte stoet uitbundige feestvierders en zotten. Toen ze hem na afloop om een nieuw zothuis vroegen, riep hij uit; “Ik heb hier vandaag alleen zotten gezien. Brugge is zo al één groot zothuis!” Over de smaak van de Brugse Zot gaat bierman hier niet uitweiden. Alleen even voor de vuist weg vermelden dat dit bier enkele dagen gelden (2008) net als in 2006 de gouden medaille heeft weggekaapt op de World Beer Cup in de categorie Belgian & French style Ale. Bierman heeft daarom maar één advies: ga naar de winkel, koop dit bier, zet het fris en geniet deze avond nog bij het langzaam degusteren. Bedenk daarbij overigens dat we in zowat het enige land op deze aardkloot leven waar de wereldkampioen van het bier op het rek van de dichtstbijzijnde supermarkt staat. Het leven kan mooi zijn.

Uw bierman

Real Ale

Een goede vriend van bierman bracht vandaag twee biertjes uit Londen mee: Green King Abbot Ale (1799) en Theakston Legendarey Ales (1827): Old Peculier. De eerste wordt omschreven als “… brewed longer to a unique recipe, which make it the full flavoured, smooth an ripe mature beer it is today. This irresistible beer has masses of fruit characters, a malty richness and a superb hop balance making it an exceptional drink.” De Old Peculier noemt zichzelf dan weer een “… full-bodied, rich, smooth tasting ale with a mysterious end distinctive flavour. De Real-Ale campagne begint daar blijkbaar op volle toeren te draaien (www.camra.org.uk).

Ander opmerkelijk nieuws in bierland: InBev is niet langer de grootste brouwersgroep ter wereld. Door de voortdurende overnames en globaliseringen blijkt dat SABMiller op dit de koppositie heeft overgenomen na de overname van Grolsch. SABMiller omvat nu een groep brouwers in 27 landen, weliswaar geen enkele in België. Het bedrijf is goed voor tweehonderd verschillende biermerken en een productie van 231 miljoen hectoliter bier. Dat komt overeen met een marktaandeel van 13,1%. De tweede in de stand – het amper nog Belgisch te noemen - InBev is goed voor 226 miljoen hl bier, een marktaandeel van 12,8%. Heineken werd na de overname van Scottish & Newcastle derde in de rangschikking met 164 miljoen hl en steekt zo Anheuser-Busch (150 miljoen hl) voorbij. Volgens de site van zythos groeide verder de biermarkt vorig jaar wereldwijd met bijna 5% tot 1,76 miljard hectoliter.

Voor bierman maakt het overigens allemaal niet zoveel uit. Elk van deze biergroepen heeft namelijk de ergerlijke gewoonte om de prijs van hun aandeel rechts bovenaan op de site te zetten. Op zich niets mis mee. Maar als de producent het bier enkel ziet als een middel om winst te maken, dan zal die ook kiezen voor een toegankelijke smaak voor de grote massa en voor snel doordrinkbare massaproducten waarbij de prijs van de grondstoffen zo laag mogelijk wordt gehouden. We moeten zeker niet terug naar de situatie van begin vorige eeuw, waar vaak onzuivere brouwsels (zowel qua gist als qua ingrediënten) bij dezelfde brouwer soms radicaal van elkaar verschillenden. Maar als het aan de grote biergroepen zou liggen, dan zou ieder café een standaard aanbod van drie platte bieren hebben. De aandeelhouders drinken wel champagne.

Veel Belgische brouwers weten heel goed waarom ze niet wensen overgenomen te worden door een grote biergroep: De kans dat hun brouwerij wordt opgedoekt en het merk elders wordt ondergebracht is reëel. De kans dat de smaak en samenstelling van hun bier vervlakt is reëel. De kans dat er een eenvoudige fruit- of lightversie van hun bier op de markt komt is reëel. De kans dat het bier uiteindelijk de nek wordt omgewrongen door een Braziliaanse yuppie is … Bovendien zijn anno 2008 de snelwegen naar massieve export – ook los van de multinationals - reeds getrokken.

Enfin zoals altijd: genoeg gezaagd. Op de site van Zythos (www.zythos.be), de confederatie van Belgische bierproevers (de opvolger van de Objectieve Bierproevers en zelfverklaard bastion tegen de biercommercie), staat een oproep naar alle bierdrinkers om bewust op zoek te gaan naar authentieke smaken. België telt 100 brouwers en 1000 bieren waarvan sommigen niet onder te brengen in een hokje of kader. Waarom dan blindelings slikken wat de industrie voorschotelt?

Uw bierman

Gordon

Bierman heeft niet de gewoonte om eerst met de site van een bier te beginnen, maar als het over Gordon Finest Gold gaat, dan kan bierman niet anders dan het advies geven om eerst naar www.anthonymartin.be te surfen, de homepage van brouwerij John Marin’s, en dan pas verder te lezen. Het is echt de moeite.

Dat is overigens meteen ook een goede typering van de bieren uit het Gordon genre. Het zijn degelijke doordrinkers met een uniek karakter – wat voor Belgisch bier toch een prestatie op zich is – maar uit zowat alles blijk ook dat er ook een niet onaanzienlijke marketingmachine achter zit die netjes zorgt voor een stabiele afzet. Op zich niets mis mee overigens: brouwers moeten tenslotte ook leven en verkopen.

John Martin bleek alvast een enorme zegen voor ons landelijke bierwezen toen hij zich in 1909 in Antwerpen vestigde, de Inian Schweppes Tonic uitvond, Guinness invoerde en vooral de Gordon (Highland) Scotch lanceerde. Pas in de jaren ’90 ontstond het klassieke gamma van Gordon Finest bieren die stuk voor stuk eerder aan Engelse Lager doen denken dan de wat verfijndere Ale’s: de Gordon Finest Gold (een wel heel erg zware pils), Gordon Finest Red (de erg succesvolle rode variant), Gordon Finest Silver en tenslotte in 2005 de Gordon Finest Platinum. Verder bestaat er ook een haloween versie (Gordon Haloween) en kerstmis versie (Gordon X-mas).
Ook hier komt bierman weer die vreemde - en meestal niet erg gezonde - commerciële vertekening op het spoor. De John Martin’s Pale Ale of Special wordt nog door Palm Breweries gebrouwen. Maar blijkbaar werden de Gordon-bieren initieel geïmporteerd uit de Tyneside Brewery in Newcastle, die later samen met John Martin’s in handen van de drankenmultinational Scottish & Newcastle kwam. Zoals het een multinational betaamt, werd de originele brouwerij in 2004 opgedoekt. Momenteel zouden de Gordon bieren moeten gebrouwen worden in een brouwerij uit het Schotse Eddingburgh (of eerder een filiaal van de brouwgroep: Scottish Courage Ltd. Edingburgh is overigens het Lowland, terwijl Gordon zich promoot als een bier uit de Highlands, maar dat is nog het minste probleem.

Bierman herinnert zich nog dat hij bij zijn eerste degustatie van de Gordon Scotch meteen aan een bepaald soort van fruitkougom. De metalige fruitsmaak, die overigens in het bier niet kunstmatig verkregen wordt lijkt van ver een beetje op Redbull, maar dan zonder de extreme hoeveelheden suiker en caféïne.
Even opmerkelijk is het feit dat zowat het volledige Gordon Finest gamma in halve liter blikken te verkrijgen is in de supermarkt. Dat maakt van John Martin’s zowat het enige merk dat het aandurft om iets anders dan pils in metalen containers te doen (hoewel bierman bij gelegenheid ook de Grimbergen in blik heeft gedronken; niet toevallig via Alken-Maes ook een filiaal van de S&N-groep). Hoewel blik duidelijk kwaliteitsverlies betekent, zijn de bieren van Gordon vanwege hun toegankelijke complexe en atypische smaak verassend goed bestand tegen de verschraling van het stalen compartiment. Blijft natuurlijk de vraag wat hiervan de meerwaarde is, naast de wat twijfelachtige snelle consumptie van veel sterk bier.

John Martin’s is opmerkelijk en in veel opzichten uniek in de wereld. Een korte verkenning in de wondere wereld van Gordon, met daarbij overigens een erg mooi bolvormig glas dat bovenaan openbreekt tot een kelk, is zeker een verrijkende ervaring voor de bierliefhebber. Er zit toch een smaak ik die nergens anders terugkomt. En er zit ook wat geschiedenis achter, niet in het minst de grote voorkeur van onze overgrootvaders voor Engelse bieren. Maar wie net iets verder dan het merk graaft stoot ook op een indrukwekkende commerciële machine die slecht zijdelings met bier te maken heeft.

Uw bierman

Boelens

Tijd voor nog eens een streekbier, zo dacht bierman op een droge avond vorige week bij zichzelf. Helaas kan bierman niet meer zoals de jeugd mee met kleine biertjes die nog maar pas op de markt werden gebracht door nieuwe microbrouwerijtjes. Te vaak grijpt bierman dan ook terug naar wat hij gewoon is te drinken en laat dat die bewuste avond nu net een Waase Wolf zijn van Boelens in Belsele.
De geschiedenis van dit bier gaat terug op de verhalen van enkele jaren geleden dat er een wolf zou ronddwalen in het Waasland. Een gegeven dat afgeleid werd uit tal van rondslingerende schapenkadavers. Het door de media opgefokte verhaal resulteerde alvast in de schepping van een nieuw biertje dat voorlopig de tand des tijds meer dan behoorlijk doorstaat. Het bier werd een typisch vlot drinkend amberkleurig streekbier van 6% dat aan fruit en noten doet denken. Het “Niet voor schaapjes” logo op het flesje zorg natuurlijk voor een onnavolgbare afdronk.

Brouwerij Boelens ontstond ergens op het einde van de 19e eeuw, maar moest zoals overal in ons landje al haar koperwerk afgeven aan de Duitsers in 1915. Daarna werd er niet meer gebrouwen tot in 1993 en werd de brouwerij een bottelarij en drankenhandel (Dat is meteen ook de reden waarom we tot op vandaag nog naar de meeste drankhandels verwijzen als brouwers). Maar gelukkig werd dus vrij recent, eigenlijk samenvallend met de grote Belgische bierrevival, terug gestart met een eigen productie.

Bierman kent Boelens al heel lang. Het Bieken was lange tijd – voor de Barbar wat sleutelde aan de smaak – (samen met Zatte Bie), het enige Belgische honingbier waar je de honing ook echt in doorsmaakt. De Pa-Gijs of Boerenkrijgbier is de sfeervolle donkere versie van dit honingbier. Grondig als bierman is heeft hij meteen even zijn bronnen over de boerenkrijg in Belsele bovengehaald en inderdaad op 20 oktober 1798 zouden er briganten vanuit Sinaai het dorp hebben binnengetrokken. Vervolgens (en ik citeer): “…hakken (ze) de vrijheidsboom, openen de kerk, luiden de klokken en maken zich meester van de militielijsten bij de secretaris. Bij de bakker wordt gestolen.” De volgende dag worden ze verdreven door 1000 Franse soldaten. In oerdegelijke Vlaamse traditie is dus één dag boerenkrijg dus meer dan voldoende om een bier naar te noemen. Toch blijft het een goede zaak dat één van de meest tot de verbeelding sprekende hoofdstukjes in onze vaderlandse geschiedenis in ons collectieve geheugen – en in dit geval ook ons glas – blijft bestaan. De kern van deze opstand bevond zich overigens in eerder Klein-Brabant en werd prachtig geschetst door Filip De Pillecyn in zijn romans: De soldaat Johan (1939) - Jan Tervaert (1947).

Boelens heeft verder nog sinds 2006 een kerstbiertje met wulps elfje op het etiket: Santa-Bee, een Waaslander witbier in Hoegaerden traditie en een voor de streek typisch aardbeibier (Prinsesken: Meilses Eiërebezenbier).

Naast de Dolle Brouwers is de brouwerij van Boelens ontegensprekelijk een begrip bij liefhebbers van stabiele en kwaliteitsvolle streekbieren. Als eerder klassieke microbrouwerij is het zeker een aanrader … voor tussendoor of deze zomer bij een fietstochtje in het soete land van waes. www.brouwerijboelens.be

Uw Bierman,

De Struise

Bierman: Struise

Net als vorig jaar prijkt ook dit jaar de Westvleteren zowat bovenaan de top 100 van www.ratebeer.com – de jaarlijkse officieuze verkiezing van het beste bier ter wereld. De kunstmatige schaarste van dit bier en de mond aan mond reclame van het internet zullen het verlangen alleen maar hebben doen toenemen, maar toch kan ook de inherente kwaliteit van de Westvleteren echt niet geloochend worden. Gelukkig (voor de overwerkte paters) stond dit jaar ook een Amerikaans bier nog net iets meer van boven in de rankings. Een bier dat alvast in naam bijzonder indrukwekkend oogt: Three Floyds Oak Aged Dark Lord Russian Imperial Stout. Vreemd genoeg ook een bier dat slechts beperkt in de handel te verkrijgen is: www.threefloyds.com/dspDarkLord.html

Maar soms wordt zelfs bierman op snelheid gepakt. Helemaal bovenaan in de top 100 van de beste brouwers prijkt De Struise Brouwerij. Hier moet bierman helaas zijn onkunde prijsgeven. Nog nooit van dit vrijwel exclusieve exportproduct gehoord, noch van de hobbyisten in de oude Deca brouwerij in Woeste die daar hun kleine 300 Hl (nog niet genoeg om mijn planten water te geven) per jaar maken. Bierman heeft nog nooit een slok Pannepot of Black Albert gedronken, maar het verlangen groeit alvast om eens de keel te spoelen met dit toppertje. De site en het verhaal achter dit bier alvast zijn zeker de moeite. Als Belgische bierliefhebber is het weer iets om trots op te zijn en ook het bewijs dat je als beginner en microbrouwer – mits de nodige kennis en doorzettingsvermogen - stabiele, kwaliteitsvolle producten kan maken: struise.noordhoek.com/eng/

Toch blijft het een beetje vreemd dat in dit lijstje, voor wat de Belgische bieren betreft, enkel trappisten en de bieren van een superlokale West-Vlaamse hobbybrouwer voorkomen. Om niet te zeggen dat er toch verdacht veel topbieren uit Groot Vleteren lijken te komen. Vinden de Britten tussen het aanschuiven aan de Vleterese abdij door de tijd om wat brouwerijen in de buurt te bezoeken? Het toont toch wel de relatief grote beperktheid van dit soort lijstjes aan. Maar om niet verzuurd over te komen, rest er bierman niets anders dan nederig het hoofd te buigen, de Engelsen weeral gelijk te geven en meteen het dus wat eenzijdige lijstje mee te geven van de 32 Belgische bieren die het afgelopen jaar een “Gold Award” in de wacht sleepten. Tel zelf hoeveel er nog overblijven als u de trappisten en het volledige assortiment Struise-bieren even wegdenkt:

1. Westvleteren Abt 12, Westvleteren Abdij St. Sixtus
2. Struise Pannepot Reserva Oak Aged, Struise
3. Struise Aardnon – Earthnun, Struise
4. Rochefort Trappistes 10, Brasserie Rochefort
5. Struise Aardmonnik / Earthmonk, Struise
6. Dupont Avec les Bons Vœux, Dupont Brasserie
7. Struise Black Albert, Struise
8. Rochefort Trappistes 8, Brasserie Rochefort
9. St. Bernardus Abt 12, St. Bernard Brouwerij
10. Westvleteren Extra 8, Westvleteren Abdij St. Sixtus
11. Westvleteren Blond, Westvleteren Abdij St. Sixtus
12. Chimay Bleue (Blue), Chimay
13. Struise Tsjeeses, Struise
14. Struise Mikkeller (Elliot Brew), Struise
15. Rodenbach Vin de Céréale, Brouwerij Rodenbach (Palm)
16. De Dolle Stille Nacht, De Dolle Brouwers
17. Struiselensis, Struise
18. Gulden Draak, Brouwerij Van Steenberge
19. Rochefort Trappistes 6, Brasserie Rochefort
20. Orval, Brasserie dOrval
21. Chimay Triple / Blanche (White), Chimay
22. 3 Fonteinen Hommage, 3 Fonteinen
23. Chouffe Houblon Dobbelen IPA Tripel, Brasserie d’Achouffe (Moortgat)
24. Struise Pannepøt , Struise
25. De Cam Oude Kriek, Geuzestekerij De Cam
26. Oud Beersel Oude Kriek, Brouwerij F. Boon
27. De Dolle Oerbier Special Reserva, De Dolle Brouwers
28. Achel 8 Blond, Brouwerij der Trappistenabdij De Achelse Kluis
29. Achel 8 Bruin, Brouwerij der Trappistenabdij De Achelse Kluis
30. De Dolle Oerbier, De Dolle Brouwers
31. De Dolle Dulle Teve 10º (Mad Bitch), De Dolle Brouwers
32. Cantillon Blåbær Lambik, Cantillon

Uw bierman (op zoek naar Struise)

Rochefort

Midden in de winter worden de dagen tergend traag langer en kruipt de donkerte niet enkel buiten maar ook in huis en zelfs in de kop. Het zijn de dagen van regen en kou waarvoor onze voorvaders – de oude Germanen – kuchend en kleumend bijeenkropen bij het vuur in hun lemen hutten en elkaar verhalen vertelden van Wrede Goden en Helden. Het is de jaarlijkse kleine ijstijd die iedereen bekruipt wiens ziel al te makkelijk verdwaalt op het kruimelpad van weemoed en melancholie, waartegen geen skireis gewassen is. Op deze dagen, zo weet bierman, is een romig glas Rochefort 10, bij kaarslicht en een boek op leeftijd, een zachte balsem voor ons onnoembaar verlangen en ons eeuwig vallen in de onmenselijke diepte van het universum.
Kaarsen kan je vinden bij Ikea of Blokker in alle vormen en kleuren. Voor wat betreft de keuze van het boek is Bierman zo vrij om meteen al voor de vuist weg een paar suggesties te doen: The middle parts of fortune (Manning), Lourdes (Zola), Narziss en Goldmund (Hesse), De Seizoenen (Schouwenaars), Lord of the Barnyard (Egolf), Am Himmel wie auf Erden (Bergengruen), Op de marmerklippen (Jünger), De stad der dromende boeken (Moers) of De goddelijke komedie (Dante). Maar aangezien voor Gerard Reve een boek zo goed is als de mate waarin het de melancholie kan vatten, komen waarschijnlijk nog wel een paar andere werken in aanmerking. Het vierde deel van de gouden raad van tante Kaat, de wereldberoemde stationsroman het onstuimige hart of een biografie van de Pfafs zitten wel ver beneden de ondergrens. De biografie van John Massis zaliger, voor wie hem als kind op TV met zijn tanden nog een vliegtuig heeft zien voorttrekken, is dan weer wel een pure brok keiharde melancholie.
Naast boeken en kaarsen is er natuurlijk nog de Rochefort zelf. Sinds het opdrijven van de productie ongeveer 8 jaar geleden, tot de maximumcapaciteit van 300 Hl per week in de brouwerij van Notre-dame de Saint-Remy, is ook de Rochefort 10 zowat overal in de supermarkt te krijgen. Bierman vergelijkt de Trappist van Rochefort overigens vaak met het sacrament van de ziekenzalving. Het is een bier dat heelt en goedmaakt. Een bier dat van binnenuit verwarmt en verlicht. Eigenlijk is het zelfs geen bier, maar een medicijn: dikke plakkerige karamellenstroop tegen hoest en zeer van lijf en leden. De namen spreken al voor zichzelf: Rochefort 6, Rochefort 8, Rochefort 10. Deze nummers bij de trappisten duiden niet op het alcholgehalte, maar op de dichtheid van het bier. De hoeveelheid grondstoffen die de brouwmeesters aan het water toevoegen. De - zoals bij trappisten gebruikelijk enkel plaatselijk verkochte – rode Rochefort 6 is dus al een relatief zwaar bier 1,60 Belgische graad of 15 graden Plato. De groene 8 heeft 1,80 Belgische graad of 20 graden Plato. Het is herfstig roodbruin met een stabiele opmerkelijk witte en sterk wandklevende schuimkraag. Het bier is bitter, in goede trappistraditie erg fruitig en evenwichtig in alcohol en afdronk. De 8 op zich is al een klein meesterwerkje dat meekan met de Westmalle Dubbel.
Maar het is de, bij de massa onbekende en ondergewaardeerde, blauwe Rochefort 10 die met voorsprong het meest hartverwarmende bier is ter wereld. Deze stroperige hoestsiroop heeft dubbel zoveel ingrediënten / dichtheid als een gewone pils, heeft een massieve 11,5 % alcohol, een stevige kleverige body en een volmondige bijna medicinale smaak die de mens vanbinnen verwarmt. Op dit bijna zwarte bier past overigens een dikke witte schuimkraag die als behangerslijm aan het glas plakt. Dit bier is de ware zin van het woord een meesterwerk, waarvan wij Belgen soms niet beseffen dat we dit op ieder willekeurig moment zomaar van het schap van een warenhuis kunnen nemen voor een spotprijs.
Grote brouwers spreken over hectoliters. Maar bierman keert telkens weer terug bij het handvol bieren – zoals de Rochefort - die écht het verschil maken voor wat betreft de reputatie van Belgisch bier in het buitenland. Met enig medelijden kijkt bierman ook naar de zielige stoet buitenlanders die dag in dag uit hun twee bakken Westvleteren komen veroveren in de West-Vlaamse polders. Het is echt de moeite niet! Welke barbaar betaalt nu 15 euro voor een flesje Westvleteren op een obscure internetveiling? Binnenkort, als de wrede aandacht van de wereld zich weer eens verlegt, dan kunnen de mensen van Groot Vleteren weer hun bier gaan halen aan hun abdij. Misschien mogen we dan met zijn allen tussen de Zweden en de Ieren gaan aanschuiven in Rochefort. Want het is niet denkbeeldig dat het kwade oog van de wereld zorgt voor een kunstmatige schaarste van de Rochefort 10, een bier dat krachtiger en warmer is dan zijn West-Vlaams broertje, maar wel net iets moeilijker toegankelijk van smaak. Misschien zal bierman zich dan op kwade winteravonden bij kaarslicht en een goed boek niet meer kunnen verwarmen aan zijn zwarte turf met witte kraag.
Het zou spijtig zijn. De mensen doen soms zot. Maar ik beloof plechtig dat ik jullie, moest het ooit zover komen, tegen dan een ander groot geheim zal verklappen.
www.trappistes-rochefort.com

Uw Bierman

Problematisch drinkgedrag

Treurnis, kommer en kwel, beste bierliefhebbers aller studenten, blues en alcholroes, dat zijn zowat de voornaamste gevoelens die bij bierman spontaan opbraken bij het horen van de jongste studie rond het drinkgedrag van onze mannelijke studenten hier aan de universiteit. Waar een jaar geleden nog de conclusie was dat het nogal meeviel, halen onze studenten nu de nationale pers met hun uit de hand lopende slempsessies. Bieman buigt hoofdschuddend het hoofd en spreekt schoorvoetend namens de enige stemloze vergeten partner in heel deze discussie: het bier zelf.

Uit de grondige studie waarover het hier gaat, blijkt dat de onderzoekers de grens van het problematische drinkgedrag laag genoeg hebben gelegd om een significant percentage van onze populatie te buizen. Waar in England het binge drinking – ontstaan uit een combinatie van vroege sluitingsuren en slechte opvoeding - al moet leiden tot opname in het ziekenhuis om in aanmerking te komen, blijkt onze locale variant (het comazuipen) de ondergrens op zes pinten op een avond te leggen. Bierman drinkt overigens nooit zes pinten op een avond. Een pint elke maand is – gezien de beperkte smaak van deze biersoort – meer dan voldoende. Maar toch, wat veel studenten als vanzelfsprekend beschouwen blijkt hier problematisch te zijn. Nu weinig is het zeker niet. Naar schatting 300 Antwerpse studenten drinken zelfs élke avond minstens zes pinten en zijn dus serie-binge-drinkers – op het zielige af.

Toch kan bierman niet anders dan opmerken dat als criterium voor problematisch drinkgedrag de hoeveelheid en frequentie op zich toch eerder onvoldoende is. Problematische drinkers geven een slecht voorbeeld. Maar geen wetenschappelijke studie die mij wijsmaakt dat het hier zo erg is als in England, waar je wel veel moet drinken om niets te proeven van de halve liters platte lager die ze daar voor bier verkopen.
Al jaren ijvert bierman dan ook voor een meer bewuste consumptie van onze nationale trots. Wie op het eind van iedere avond vaststelt dat er een halve bak is doorgegaan zonder te weten waar en wanneer, doet zichzelf en het bier onrecht aan. Wie op een mooie lange avond zes blond schuimende en goed gebrouwen pilsener schoonheden heeft gedronken tegen de dorst en voor de smaak (en dan niet in zijn auto kruipt) heeft zichzelf een mooie dienst bewezen. Wie in een sfeervol café met Dylan op de achtergrond iedere slok van zijn Duvel of Rodenbach gekoesterd heeft, krijgt meteen een lidkaart van mijn nog op te richten bierclub.

Het is dan ook net de reductie van bier tot een drager van alcohol wat bierman pijn doet aan het hartje. Net zoals overigens, het stigmatiseren van bier en studenten. Het studentenleven blijft natuurlijk wel een van de weinige milieus waarin alcoholintoxicatie meer dan gemiddeld sociaal aanvaard is. Dat zorgt wel degelijk voor een zekere kwetsbaarheid. Onervaren studenten komen in de bekoring om goed kunnen drinken te verwarren met de snelle consumptie van grote hoeveelheden. Het is ook eigen aan adolescenten om hun grenzen af te tasten. Een initiatief om drinkgedrag te evalueren en waar nodig bij te sturen – zoals de UA nu zal inrichten – valt dan ook alleen maar aan te moedigen. De UA site die deze week verschijnt waarop je je eigen drinkgedrag kan evalueren is bij deze van harte aanbevolen.
Bierman kan hierbij enkel maar zijn eigen wijze raad meegeven: Het positief sociaal sanctioneren van veel en snel drinken in bepaalde studentenmilieus mag zeker genuanceerd worden: wie ervaring heeft doet meestal alsof, wie onervaren is laat zich meeslepen. Zoek liever de bovengrens van het best gebrouwen bier in de best mogelijke omstandigheden en geniet ten overvloede. De achtste pils op een woensdagavond in een leeg café met slechte muziek is eigenlijk de ondergrens.

Antwerpse studenten zijn eerder geen zuipschuiten:
managing21.skynetblogs.be/post/3169999/antwerpse-studenten-zijn-geen-zuipschuiten

Antwerpse studenten zijn eerder wel zuipschuiten:
www.demorgen.be/dm/nl/989/Binnenland/article/detail/99538/2007/12/11/Antwerpse-universiteit-pakt-drinkgedrag-van-studenten-aan.dhtml

Uw Bierman

De dolle brouwers

Nat en Straf

Soms vraagt bierman zich wel eens af hoe eigenlijk een brouwerij ontstaat. Iemand moet toch op het idee komen om ergens te lande ingrediënten in de badkuip te kappen en spontaan te laten vergisten. Wie haalt het overigens in zijn hoofd om in het land van biermultinationals en onovertroffen kwaliteitsbieren plots vele duizenden euro’s te investeren in amateuristisch geklungel dat enkel de eigen familie uit beleefdheid wil opdrinken? Wie zet vrouw en kind in de kou en gaat een half jaar doppen om tijd vrij te maken voor dat eerste dozijn mislukte brouwsel? Natuurlijk, moest iedereen zo weinig ondernemend zijn als bierman, dan waren onze vaderlandse bieren al lang verzonken in het moeras van de middelmatigheid.
Eén ding is zeker: in ons land zit brouwen in de genen. Net zoals honderd jaar geleden iedere boer zijn winterse graanoverschot deed vergisten, vinden tot op vandaag talloze amateur- en thuisbrouwers telkens weer voldoening in het eenvoudige genot van zelfgebrouwen bier. Ze raken het stadium van de badkuip niet uit, hebben heel vaak geen enkele andere ambitie dan lekker bier brouwen (zoals oma lekkere taart bakt), bij voorkeur ook een bier dat stabiel is en herkenbaar van smaak. Toch zijn er steeds ook microbrouwers die zelfs in de krimpende en overbevolkte binnenlandse biermarkt die erin slagen een reputatie vestigen. Die hun originele en creatieve brouwsels stabiel maken en met groeiende populariteit de kaap van de 1000 hectoliter ronden. Die zich op eigen kracht inwerken in distributiekanalen en overtuigen door smaak en uitstraling.

De vier leden van Fietsclub de Dolle Dravers beslisten in 1980 om even alle rationeel voorbehoud aan de kant te schuiven en ergens tussen Diksmuide en Vladslo een oude brouwerij op te kopen. Ze herdoopten hun zondagsclub toepasselijk tot De Dolle Brouwers en begonnen in het bad van grootoma te brouwen.
Er moet iets geweest zijn in die beginjaren bij de Dolle brouwers dat het vuur en het enthousiasme van de eerste maanden draaiend hield. Geluk? De liefde voor het bier? De keuze voor eerlijke ingrediënten? Het zal wel voor altijd in de melkzure troebelheid van een gemengde gisting blijven wat het nu juist was dat de mayonaise deed plakken of beter gezegd de kuip deed gisten. Toch kan deze kleine microbrouwerij die ooit begon als uit de hand gelopen hobby tot op vandaag jaarlijks 1000 hectoliter uit de West-Vlaamse kuipen laten vloeien.
Het verhaal van de Dolle Brouwers is eigenlijk het verhaal van de kwaliteit en authenticiteit van het Belgische bier. Ze zijn het levende bewijs van het feit dat de reputatie van ons bier in de wereld niet enkel teert op een ver verleden (we zouden al lang ingehaald zijn door betere kopieën), maar vooral op de inventiviteit en creativiteit van locale bierboeren die zichzelf telkens weer hebben heruitgevonden.

De Dolle Brouwers hebben 6 diverse bieren in hun assortiment: Oerbier (hun eerste bier), Arabier, Boskeun (Paasbier), Stille Nacht (kerstbier), Stout en Dulle Teve. Dit laatste bier – verwijzend naar een ambetante vrouw – ontstond volgens het verhaal toen een cafébaas die een eigen bier wilde en in de oerbar twee verschillende mogelijkheden zat te proeven. Zijn vrouw werd alsmaar ongeduldiger en begon te telefoneren, tot op het moment dat hij opmerkte: " Weet ge wat gij zijt? Een dulle teve!" "Nu nog een bier maken, de naam hebben we al", zei de bierbrouwer. Voorwaar een verhaal waar bierman om placht te glimlachten. Over de smaak van deze pareltjes van authentiek brouwerijwezen valt veel te zeggen. Bierman beperkt zich hier evenwel met op te merken dat café ’t Botteltje in de Louisastraat in Oostende gespecialiseerd is in de bieren van de Dolle Brouwers en hiervan ook jaargangen in de kelder heeft liggen (naast 13 bieren van het vat en 300 op fles overigens).

www.dedollebrouwers.be/
www.hotelmarion.be/nederlands/bierkaart.htm

Uw bierman

De Koninck

Twee jaar al schrijft bierman tekstjes over gistend graan in het weekblad van de Antwerpse Universiteitsstudenten. Twee jaar en nog geen woord over de trots van Antwerpen: Brouwerij De Koninck. De reden hiervoor is eigenlijk nogal voor de hand liggend: de Koninck is een kleine familiebrouwerij met een wat belegen imago (bierman bukt zich nu even om de door echte Antwerpse chauvinisten gegooide bollekes en fluitjes te ontwijken). Maar toch, beste lezers, toch leest u het goed. Bierman heeft een puntje van kritiek op één van de drie Antwerpse pijlers (naast de dierentuin en de kathedraal). Enerzijds drinkt iedereen in de Metropool zijn of haar bolleke (Konick in Kelkvormig glas) of fluitje (Konick in langwerpig trechterglas), maar aan de andere kant lijkt het alsof de Koninck al honderdtachtig jaar lang hetzelfde bier in hetzelfde glas is. En bovendien lijkt het met dat ‘iedereen’ op het tweede zicht toch ook wel mee te vallen.

Hier is iets aan de hand vindt bierman. De Koninck in Antwerpen is zoals met de bijbel in de boekenkast: Het meest verkochte, maar het minst gelezen boek. Het bier is een onvolprezen, wereldberoemd en hoog gewaardeerd deel van het Antwerpse erfgoed. Maar dat was het wel al in de jaren ’60 en ’70 toen Gaston en Leo hier nog rondliepen, de Konijnenpijp de enige verbinding over het water was en de zuiderdokken nog open lagen. Ondertussen lijkt het niet meer zo veel te sprankelen als in de oude gloriedagen en zijn er vooral buiten Antwerpen enkele veel mooiere en rijkere pareltjes van authentiek bierpatrimonium te vinden. Authentiek bierpatrimonium is natuurlijk een constructie van brouwers en consumenten om een warm gevoel in het glas te krijgen. Meer nog dan de smaak of kwaliteit van een bier, is het de mate waarin een brouwerij erin slaagt om hierbij aan te sluiten dat het succes van een bier in belangrijk mate zal bepalen. Een degelijk lokaal bier met stevige Antwerpse verankering, zoals De Koninck, is een sterk maar tegelijk ook eerder kwetsbaar product.

Over het bier zelf heeft Bierman nog niets gezegd en dat is jammer, want het bolleken is een evenwichtige en sprankelende dorstlesser die al decennia lang dezelfde hoge kwaliteit haalt. Het bolleken zoals we dit nu kennen ontstond na de grote Pilsgolf van het begin van de vorige eeuw. Onze brouwers ontwikkelden heldere alternatieven van hoge gisting omdat ze de middelen niet hadden om dure koelinstallaties te kopen. Het bier stond in de Engelse Pale Ale traditie van kort na de Eerste Wereldoorlog. Het andere grote Vlaamse amberbier – Palm – is zoeter van karakter. Waar Palm overigens evolueerde naar een keten van brouwerijen met één bier in elk segment, kiest De Koninck er tot op vandaag resoluut voor om een onafhankelijke familiebrouwerij te blijven met één sterk merk. Er worden slecht kleine, maar smakelijke, toegevingen gedaan aan de wetten van de markt: Koninck Blond (vroeger Antoon), Koninck Tripel (vroeger Cuvée De Koninck) en Winterkoninckje. De hand op het wapenschild van de brouwerij verwijst naar de vroegere naam van de brouwerij tot 1912 en de grenspaal tussen Berchem en Antwerpen – met daarop een heraldische hand - die in de Middeleeuwen stond op de plaats van de brouwerij.

Antwerpenaren zijn terecht trots op hun bolleken. Het is de pils 2.0 – zowel kwa kawliteit als kwa smaak - die je kan bestellen in ieder café in groot Antwerpen. Bierman kan er alleen maar blij mee zijn.

Uw Bierman

Bierspel

Helaas, driewerf helaas. Bierman heeft deze week niet veel tijd om iets uit zijn mouw te schudden. En toch, om bierliefhebbers aller landen niet teleur te stellen, geeft bierman een bloemlezing uit de encyclopedie die een universitaire studie (een beetje) overbodig maakt: Wikipedia.

Volgens Wikipedia is een bierspel een spel met als hoofddoel het drinken van bier of andere alcoholhoudende dranken. In de meeste gevallen dient men ervoor te zorgen dat de tegenstander het eerste dronken wordt. Dergelijke spelen worden met name onder studenten en jongvolwassenen gespeeld en zijn vaak deel van een verbroederingsritueel: gezamenlijk (veel te) dronken worden, is vanouds een manier om vriendschapsbanden te kweken. Omdat de drinker het tempo en de omvang van zijn alcoholconsumptie niet zelf bepaalt, maar van buitenaf krijgt opgelegd, kan een drinkspel ontaarden in alcoholmisbruik.

Volgens wetenschappers is het eerste bewijs van het bestaan van drinkspelen in de westerse literatuur te vinden in Plato's Symposium. Het beschreven spel was eenvoudig: vul een kom met wijn, drink de kom leeg, en laat de volgende persoon hetzelfde weer doen. Een ander drinkspel dat reeds bekend is uit de geschiedenis, is Kottabos. Bij dit spel werd een beetje wijn in een grote drinkbeker gegoten en werd de beker rondgedraaid; degene bij die de beker uit kwam moest de wijn opdrinken. Tegenwoordig is dit spel bekend als Cottabus. Hierbij moeten spelers om beurten wijn of bier in een in hun midden geplaatst glas gieten, om vervolgens kop of munt te spelen. Degene die de uitslag hiervan verkeerd voorspeld heeft, moet het glas leegdrinken.

Veel bierspelen hebben te maken met de snelheid waarmee men een glas bier kan leegdrinken. In de vroege jaren 60 begon het Guinness Book of Records daarom met het bijhouden van snelheidsrecords betreffende het drinken van bier. De editie van 1977 vermeldt het huidige wereldrecord van de 25-jarige Steven Petrosino uit New Cumberland, Amerika. Op 22 juni 1977 dronk hij 1 liter bier in 1,3 seconden. Petrosino gebruikte voor zijn wereldrecord een wetenschappelijke benadering en gebruikte 2 speciaal ervoor ontwikkelde halve-literglazen. Ook staat in deze editie Peter G. Dowdeswell uit het Noord-Engelse Earls Barton voor het drinken van 1 liter bier uit één enkel glas in 2,3 seconden op 11 juni 1975 en 2 liter in 6,0 seconden op 7 februari 1975. Alle records werden in 1991 uit het Guinness Book of Records verwijderd uit angst voor juridische problemen.

Bijna ieder spel dat oorspronkelijk niets met drinken te maken heeft, kan veranderd worden in een bierspel. Vaak wordt de winnaar van een bepaald spel de kans geboden om de verliezende spelers te laten drinken, of wordt in bepaalde specifieke situaties die bij het spel horen, als opdracht het drinken van bijvoorbeeld een glas bier ingevoerd. Zo kan bij schaken worden ingevoerd dat een speler moet drinken zodra één van zijn/haar stukken is veroverd, zoals te zien is in de schaakscène uit de film "Our Man in Havana".

Bij het einde van dit memorabele stukje internetencyclopedie stelt Bierman vast dat drinkspelen van alle tijden zijn. Plato was natuurlijk een aanhanger van die hippie Socrates die de gifbeker kreeg omdat hij de jeugd verloederde. En wie 2 liter van gelijk welk vocht in 6 seconden verzwelgt is geen mens maar een kameel. Uiteindelijk blijft de vraag natuurlijk wat het zwelgen van slappe pils in spelvorm met bierdrinken te maken heeft. Evenveel als een Foodfight met een Michelinster zou bierman zeggen. Drinkspelen reduceren bier tot een gemakkelijk voorhanden drager van alcohol. Geniet dus van een frisse kroes blond schuimende pils of een zwaar gebrouwen koppige bitter, maar drink altijd in je eigen maten en laat niets of niemand je dwingen om de volgende slok te nemen. Schol.

Uw Bierman op halve kracht.

Contreras

Bierman woont ergens diep in Oost-Vlaanderen, halfweg op de baan tussen Gent en Oudenaarde. Daar bij de brug over de scheldbocht van Gavere –nota bene de enige plaats in Vlaanderen waar de Duitsers een nederlaag(je) leden tijdens de Blitzkrieg – ligt het dorp van Gavere. Wie over de scheldebrug rijdt en dan de berg omhoog klimt, komt op de rechterkant het militaire domein tegen waar ieder jaar de manche van de Superprestige (veldrijden) doorgaat. Bierman placht op een onbewaakte zondag wel eens naar de cross af te zakken om dan een vijftigtal zwoegende koereurs aan een waanzinnig tempo meer dan een uur lang kniediep door het slijk te zien baggeren. Bovendien komt als de laatste voorbij is, de eerste er weeral aangevlogen, wat toch een duidelijke meerwaarde geeft. Voorwaar een sfeervol en kleurrijk kijkstuk voor een kille novemberdag. De volgende editie staat geprogrammeerd voor op zondag 18 november (www.cyclocrossgavere.be).

Wie na het militaire domein nog tweehonderd meter verder zou gaan, passeert op het hoogste punt aan de voordeur van de lokale brouwerij Contreras. Na een koude herfstnamiddag met de geur van gevallen bladeren, braadworst en kettingvet in de neusgaten, kan bierman zich geen mooier einde van zijn zondag indenken dan in een cafeetje op de grote markt van Gavere een Donker Valeirke te bestellen. Die eerste volmondige slok donker bier doet deugd. En nog mooier is natuurlijk het feit dat het achter de hoek werd gebrouwen en vernoemd naar de massief gebeeldhouwde ridder Valeir die met zijn strenge blik het dorpsplein beheerst (en ook het café kan binnenkijken). Ridder Valeir was bovendien één van de helden van de Slag bij Gavere in 1453 waar de Gentenaars slaag kregen van de Fransen in de Gaverse scheldepolders op nog geen vijfhonderd meter van waar mijn café nu staat. Helden, bier en koude novemberlucht; Voorwaar, het leven kan mooi zijn (www.gavere.be).

De naam van brouwerij Contreras zou teruggaan op oude Spaanse roots. Het is een microbrouwerij gelegen op de flanken van de Scheldevalei en heeft nog enkele andere mooie biertjes in de aanbieding: het niet onverdienstelijke streekbier Valeir Blond, de Contrapils, het Tonneke (een amberbier – genre Palm – dat wereldberoemd is in Groot Gavere), een onbekend kerstbier en een lekker Marsbier met zure afdronk. Waar traditionele Marsbieren lichte brouwsels zijn van gerecycleerde mout, is de versie van Contreras een veel stevigere interpretatie van dit biertype kwa smaak en alcoholpercentage (www.contreras.be).

Multinationele brouwers weten heel goed dat het aura van kwaliteit dat momenteel rond onze Vlaamse bieren hangt, voor een groot stuk te danken is aan het artisanale en authentieke brouwen van kleine bierliefhebbers overal te lande. Dat is een van de weinige redenen waarom ze nog niet alles hebben opgekocht en gesloten, zoals dat in onze bierarme buurlanden wel gebeurde. Brouwerij Contreras levert kwaliteit, lekkere bieren en vergroot de biermarkt. Dat ze nog lang mogen brouwen aan mijn achterdeur.

Uw bierman

Bierboeken

Bierman, zo vragen de studenten mij soms, zeg ons waar haal jij je wijsheid vandaan? Bierman placht bij het stellen van deze vraag een weinig mysterieus te glimlachen en bij gelegenheid zelfs zijn meditatie en degustatie te onderbreken om de duistere poelen der onwetendheid te verlichten met hoogenergetische spaarlampen. Bierman heeft een boekenkast met daarin alle wijsheid over bier op snel verouderend papier. Studenten die graag zelf willen worden als bierman kunnen dan ook eenvoudig – tussen de cursussen door - zelf aan het lezen slaan. Met de eindejaarsperiode in zicht is een degelijk bierboek zeker geen slecht object om op je verlanglijstje te zetten.

Wie even naar www.bierliteratuur.info surft kan zien dat er jaarlijks een dozijn degelijke bierboeken op de Nederlandstalige markt verschijnen en laat ons zeggen nog eens een dozijn in het buitenland (www.beerbook.com). Bierman geeft graag een overzicht van de meest interessante titels:

1) Michael Jackson: Grote Belgische Bieren
Het eerste enige bierboek die naam waardig. Dit boek is al twintig jaar op de markt in verschillende uitgaven en talen en heeft de reputatie van Belgische bieren in het buitenland gevestigd. Helaas abrupt tot een einde gekomen met de dood van de auteur in Augustus dit jaar.
2) Jef Van den Steen: Trappist, het bier en de monniken // Geuze en Kriek, de Champagne der bieren // Abdijbieren, Geestelijk Erfgoed.
In zekere zin neemt Jef Van den Steen de fakkel over van Michael Jackson met drie degelijke publicaties over Trappist, Geuze en Abdijbieren. Als volledige overzichtswerken met informatie van binnenuit en schitterend vormgegeven, zijn deze boeken een echte aanrader. Ronduit indrukwekkend is ook Tim Web: Biergids voor België, Nederland en Luxemburg.
3) Peter van der Arend: Nederlandse Bierbrouwerijen
Nederland (her)ontdekt langzaam dat er meer aan bier is dan platte pils. Dit naslagwerk geeft alvast het meest volledige beeld van het brouwerijwezen in Nederland, helaas niet gespaard van enig Nederlands chauvinisme.
4) Hilde Deweer: All Belgian beers, Alle Belgische bieren, Les Bières Belges. Een recent met veel trammelant aangekondigd bierboek dat in drie talen alle bieren bij elkaar zet. In die zin uniek en verdienstelijk, zeker na het wegvallen van de catalogus van de objectieve bierproevers nu alweer een decennium geleden. Langs de andere kant ontbreekt ook hier weer een oordeel over het bier en werden de meeste bieren na inschenken en fotograferen gewoon weggegooid. Voor bierman lijkt dit eerder op bieropportunisme en commercieel surfen op de internationale interesse voor onze bieren, dan op een degelijke uitgave van liefhebbers. Auteurs verdienen respect als ze ook bereid zijn een mening te geven over het bier dat ze in het glas vinden. Zeker in het buitenland zijn er veel meer kritische geluiden te horen over bier: Bob Klein: The Beer Lover's Rating Guide en Michael Rudolf: 2000 Biere. Der endgültige Atlas für die ganze Bierwelt zijn in deze zin veel verdienstelijker.
5) Garrett Oliver: The Brewmasters Table (www.garrettoliver.com)
Een van de meest degelijke en spraakmakende werken over de combinatie van goed bier en goed eten. Een Vlaamse tegenhanger is Hedwig Van Hove: Bier aan tafel en Bier en Brood. Echte bierkookboeken zijn De bierkeuken van het Hommelhof (met o.m. chocomousse met trappist), Duvel à la Carte, en Topchefs en Westmalle.

6) Voor wat betreft getuigenissen van onze Belgische brouwers zijn Pierre Celis: Brouwers verkopen plezier (de uitvinder van Hoegaerden) en Luc van Honsebrouck: Vijftig jaar brouwer (Kasteelbier) vermeldenswaard.

Voila, materiaal genoeg om onder kerstboom te leggen of om cadeau te doen aan mama, pappa of vriendin (geheel zonder eigenbelang).

Uw bierman,

De bierkelder

Kerstbier: Doe nu je inkopen

Bierman heeft een kelder. Meer bepaald een kruipkelder onder zijn huis. Achteraan rechts in die betrekkelijk grote kelder staat een wijnrek. En in dat wijnrek liggen twee flessen wijn, 12 flessen Gueuze van Oud Beersel van voor de overname door Drie fontijnen en nog een stuk of twintig 75cl flessen bier. Het zijn stuk voor stuk pareltjes met hergisting op de fles die het stof der jaren aan het verzamelen zijn. Het is een soort schat, waar bierman liever naar kijkt dan van drinkt (om zoals l’avare van Molière elke avond zijn flessen te tellen). Bovendien staat de zetel in de living net boven dat plaatsje in de kelder zodat bierman elke avond dicht tegen zijn twee grote liefdes kan zitten (voor alle duidelijkheid: zijn vrouw en zijn bier, de computer staat helaas te ver weg).

Net als een goede wijnkelder is een bierkelder zeker geen dom idee. Bier bewaart het best in een donkere en koele ruimte. Pierre Celis, de uitvinder van Hoegaerden, laat zelfs zijn grottenbier rijpen in de Limburgse mergelgrotten. Maar net zoals goedkope landwijn beter meteen wordt gedronken, is het ook best op gepasteuriseerd bier en de meeste fruitbieren niet te laten staan. De knisperige bitterheid van de hop verdwijnt dan vrij snel en omdat deze bieren verder geen oude smaken ontwikkelen heeft bewaren weinig zin. Helaas vermelden brouwers niet altijd op het etiket of de bacteriën in het bier dood gemaakt zijn. In het algemeen gaat bierman ervan uit dat grote multinationals hun snel verkopende producten steriel bij de consument brengen.

Bieren die wel hergisten op de fles zullen bij een lang verblijf in de kelder ook heel wat verlies lijden. Vaak worden ze troebeler en vlakker van smaak. Maar tegelijk zal de trage gisting in de fles zorgen voor oudere complexe likeursmaken die bij degustatie erg interessant kunnen zijn. Bovendien stijgt ook het alcoholpercentage.

Een bier dat gebotteld wordt krijgt volgens de Europese richtlijn een vervaldatum van drie jaar mee (behalve oude Gueuze dan, die gaan 20 jaar mee). Aan de hand van de vervaldatum valt dus makkelijk te achterhalen wanneer het bier gemaakt is. De meeste bieren zijn op hun best zes maanden na botteling en net iets minder als ze meteen van het fabriek in het glas komen. Een bier dat hergist in de fles is verder zowat onbeperkt houdbaar, alleen zorgen externe omstandigheden en slecht afgesloten flessen vaak voor enkele wat minder gelukkige evoluties.

Enfin, genoeg gezaagd. Er rest bierman niets anders dan zijn trouwe lezers en liefhebbers van het betere bier nog twee tips te geven:
1) ga naar de winkel en koop een sixpack Haloweenbier, huur een horrorfilm en kruip dicht tegen u lief (zonder te laten merken dat je schrik hebt natuurlijk). Als het te spannend wordt kan je altijd even een frisse slok sfeervol bier nemen. De meeste Haloweenbiertjes zijn overigens stevige, goed gekruide en originele brouwsels. Voor een gezellige avond tussendoor zeker een meerwaarde.
2) Wie deze kerst graag van een mooi kerstbier op dronk wil genieten kan beter nu even naar de winkel gaan en wat speciale (kerst)bieren aan de kant zetten (of toch van zodra ze in het rek verschijnen). Als het brouwsels zijn van vorig jaar dan is dat mooi meegenomen. In het andere geval heb je nog even tijd om ze wat te laten rijpen.
3) Een bier op leeftijd nooit schudden voor gebruik maar met uiterste zachtheid behandelen.

Uw Bierman