Bierman: Wereldkampioen
Op de afgelopen World Beer Cup in California kaapten onze Belgische brouwers een paar mooie prijzen weg. Zonder echt stijl achterover te slaan kan bierman melden dat dit ook dit jaar niet gebeurde in de American / Bohemian / German / English of Irish -Style bieren. Onze brouwers scoren gewoon oerdegelijk jaar na jaar bij de Belgian-Style biertjes op het wereldkampioenschap. Met dank aan Pierre Celis en zijn Hoegaerden (Category 41: Goud voor ons lokaal witbier én Zilver met het Amerikaanse filiaal). Verder opmerkelijke prijzen voor Brugse Zot en de amberen Special van de Ryck. In de Category 44: Belgian-Style Sour Ale (de Gueuzes zeg maar) valt op dat Oud Beersel helemaal terug is na het faillissement van enkele jaren geleden, maar eigenlijk nog meer door een wel erg vreemde bronzen medaille voor een brouwerij uit Pennsylvania. Er bestaan blijkbaar ook nog biermirakels. De Westmalle Trippel, de eerste en enige Trippel ooit krijgt Brons bij de trippels… maar Affligem scoort hier weer naar traditie erg goed met de gouden medaille.Verder nog twee mooie en terechte medailles voor Malheur bij de sterke bieren.
http://www.beertown.org/events/wbc/winners_list/winners_2008.html
Enfin, niks nieuws dus onder de zon op dit ieder jaar groeiende wereldkampioenschap van blind geproefde bieren van over heel de wereld. Het was overigens even zoeken, maar blijkbaar deden maar 27 Belgische brouwerijen (van de 70-100 nog actieve brouwers in ons landje) mee aan dit kampioenschap. Het lijkt erop dat dit soort dure prijskampen vooral interessant zijn voor kleine brouwers en nieuwe producten. Voor de gevestigde waarden valt hier niet altijd veel eer te behalen. Anders valt voor bierman moeilijk de afwezigheid van pakweg Rodenbach en Duvel in het lijstje te verklaren.
In Category 46: Belgian-Style Dubbel, kon bierman overigens een biertje vinden dat hem erg nauw aan het hart ligt: De Urthel Parlus Magnificum van De Leyerth in Ruiselede. De superoriginele Urthelbieren zijn ideale biertjes om het academiejaar mee af te sluiten en de blok te beginnen. Daarover later dus veel meer…
Uw bierman
Bierblogger op jaren. Tegenwoordig ook te lezen in Dwars - het studentenblad van de UAntwerpen.
Klimaatverandering
Bierman vernam deze week het wat verontrustende nieuws dat bier meer en meer te lijden zal hebben van de veranderingen in het klimaat (zie ook de RSS-feeds van Beernews: www.topix.com/drink/beer). Op zich eigenlijk niet opmerkelijk aangezien er waarschijnlijk geen bacterie op deze planeet is die hier niet door beïnvloed zal worden. De erg kwetsbare wijnproductie kijkt al langer met stijgende ongerustheid naar het veranderende klimaat. Voor een goede wijndruif moeten het suikergehalte, zuurtegraad en secundaire smaken optimaal zijn. De temperatuur van de rijping net voor de oogst is hierbij van doorslaggevend belang, waarbij opwarming net zal zorgen voor te vroege rijping. Klinkt niet zo erg, maar de kans bestaat dat Bordeaux en Champagne voor het einde van deze eeuw geen topwijnen meer zullen zijn. Het lijkt er zelfs op dat Vlaanderen een mooi wijnland zou kunnen worden op het moment dat de traditionele wijngrens naar het noorden opschuift.
De oude Germaanse biergordel loopt horizontaal doorheen Europa (Engeland, België en Nederland, Duitsland, Polen). Zuidelijker is er de Romaanse wijngordel met traditionele landen als Portugal, Spanje Frankrijk, Italië en Griekenland). In het Noorden, de Scandinavische landen, Schotland, maar ook de Alpen en het wat extremere Rusland is er meer sprake van een spiritusgordel met voorkeuren voor Wiskey, Jenever, Vodka, Schnaps en andere stooksels. Het spreekt voor zich dat klimaatverandering ook een verschuiving zal betekenen in deze oude drankgordels.
Daarnaast wordt momenteel meer en meer land ingenomen door biobrandstoffen, wat de prijs van het graan sterk doet toenemen. Naarmate de klimaatproblemen toenemen, zullen overigens ook misoogsten door extreme weersomstandigheden meer en meer voorkomen. Onze Belgische brouwers hebben dan nog het voordeel dat ze granen kunnen vervangen door suikers of rijst. Onze Duitse buren hangen met hun Reinheitsgebot nog meer af van een geslaagde Gerstoogst. Vooral Duitse brouwer lijken daarbij voor een dilemma komen te staan: hogere prijzen doorrekenen aan de consument of een lagere kwaliteit van gerst gebruiken met het gevaar dat ook de smaak van hun bier achteruitgaat.
Het blijft natuurlijk een enorm luxeprobleem. Bier was eeuwenlang de enige veilige drank van de grote massa. Alcohol en later hop in het bier zorgden voor een ontsmettend effect op dichtbevolkte plaatsen waar hygiëne onbestaande was en oppervlaktewater vaak verontreinigd. Bovendien was het de ideale manier om op het einde van de winter graanoverschotten weg te werken. Vandaag is bier eigenlijk meer en meer een arbeids- en grondstoffenintensief luxeproduct aan het worden en zal de wereldeconomie zich de vraag beginnen stellen of we ons dit eigenlijk nog kunnen veroorloven. Anderzijds zal ook de verontwaardiging bij consumenten toenemen als hun democratische glazen boterham niet enkel een luxeproduct zal worden maar onvermijdelijk ook een eliteproduct. Maar voorlopig kan bierman enkel zeggen: geniet rustig en met mate van de smaak van elk bier. Alleen zo komt bier echt tot zijn recht.
Uw bierman
De oude Germaanse biergordel loopt horizontaal doorheen Europa (Engeland, België en Nederland, Duitsland, Polen). Zuidelijker is er de Romaanse wijngordel met traditionele landen als Portugal, Spanje Frankrijk, Italië en Griekenland). In het Noorden, de Scandinavische landen, Schotland, maar ook de Alpen en het wat extremere Rusland is er meer sprake van een spiritusgordel met voorkeuren voor Wiskey, Jenever, Vodka, Schnaps en andere stooksels. Het spreekt voor zich dat klimaatverandering ook een verschuiving zal betekenen in deze oude drankgordels.
Daarnaast wordt momenteel meer en meer land ingenomen door biobrandstoffen, wat de prijs van het graan sterk doet toenemen. Naarmate de klimaatproblemen toenemen, zullen overigens ook misoogsten door extreme weersomstandigheden meer en meer voorkomen. Onze Belgische brouwers hebben dan nog het voordeel dat ze granen kunnen vervangen door suikers of rijst. Onze Duitse buren hangen met hun Reinheitsgebot nog meer af van een geslaagde Gerstoogst. Vooral Duitse brouwer lijken daarbij voor een dilemma komen te staan: hogere prijzen doorrekenen aan de consument of een lagere kwaliteit van gerst gebruiken met het gevaar dat ook de smaak van hun bier achteruitgaat.
Het blijft natuurlijk een enorm luxeprobleem. Bier was eeuwenlang de enige veilige drank van de grote massa. Alcohol en later hop in het bier zorgden voor een ontsmettend effect op dichtbevolkte plaatsen waar hygiëne onbestaande was en oppervlaktewater vaak verontreinigd. Bovendien was het de ideale manier om op het einde van de winter graanoverschotten weg te werken. Vandaag is bier eigenlijk meer en meer een arbeids- en grondstoffenintensief luxeproduct aan het worden en zal de wereldeconomie zich de vraag beginnen stellen of we ons dit eigenlijk nog kunnen veroorloven. Anderzijds zal ook de verontwaardiging bij consumenten toenemen als hun democratische glazen boterham niet enkel een luxeproduct zal worden maar onvermijdelijk ook een eliteproduct. Maar voorlopig kan bierman enkel zeggen: geniet rustig en met mate van de smaak van elk bier. Alleen zo komt bier echt tot zijn recht.
Uw bierman
Brasserie d' Ecaussines
Wat doet en mens met tijd te veel en de goesting om te brouwen? Bierman kent alvast het verhaal van die West-Vlaming die in het Waalse gehuchtje Ecaussines een brouwhoeventje koopt en zijn eigen hectoliters begint af te vullen. Op zich niets opmerkelijks maar deze hobbybrouwer slaagt er vervolgens in om de grote droom van bierman te verwezenlijken: hij bouwt een schuur in zijn hof en zet die vol Cylindroconische gistkuipen. De ogen van bierman rollen spontaan uit zijn hoofd bij het zien van deze indrukwekkende welgevormde muur van roestvrij staal waaruit de hectoliters bier rijkelijk kunnen vloeien. Wie dit in zijn tuin heeft staan is een gelukkig man (en moet meteen nooit meer zijn gras afrijden).
De bieren van Brasserie d’Ecaussines zelf zijn een nieuwe interpretatie van en variaties op het locale dorpsbier ‘Ultra’: de Ultra ambrée van 7%, de Ultra Blonde (opmerkelijk genoeg een mengeling van verschillende pils om uit te komen bij 8%!), de Ultra fraîche (ook weer zeer opmerkelijk en paradoxaal: blond bier van hoge gisting aan 3.5%!), de artisanale Ultra soif , de wat meer commerciële Ultramour, de donkere Ultra délice en Ultrabrune, het Cookie Beer (met kaneel en speculoos!) en verder nog L’archiduc en de Pennefoise (pruimen).
De brasserie d’Ecaussines heeft een erg uitgebreid aanbod. Iets wat vrij typisch aan kleine brouwers, maar toch ook wel het gevaar inhoudt dat de bieren wat in elkaar beginnen over te lopen. Andere Waalse brouwerijen als La Chouffe proberen daartegenover eerder met één enkel sterk bier de nationale en internationale harten te charmeren. Maar hoewel de microbrouwerij opvalt met haar erg grote diversiteit, slaagt ze er ook in om enkele wel heel erg originele pareltjes te brouwen. Zwaar bier van hoge gisting, mengeling van pils, licht bier van lage gisting, bier met kaneel en pruimenbier zijn alvast met voorsprong enkele van de meer originele brouwsels in ons bierminnend landje.
Bierman krijgt tranen in de ogen (en dorst) bij het zien van al dit moois. Als onze nationale brouwers zich niet telkens weer zouden heruitvinden, dan waren ze decennia geleden al lang ingehaald door de buitenlandse middelmaat. In deze tijden van consolidatie van de markt, met meer en meer afgesloten bierlabels voor ‘authenticiteit’ en de groeiende druk van multinationale brouwers, is deze microbrasserie een smakelijk baken. En als u mij nu wil excuseren. Mijn speculaasbier wacht: www.brasserieecaussinnes.be
Uw bierman
De bieren van Brasserie d’Ecaussines zelf zijn een nieuwe interpretatie van en variaties op het locale dorpsbier ‘Ultra’: de Ultra ambrée van 7%, de Ultra Blonde (opmerkelijk genoeg een mengeling van verschillende pils om uit te komen bij 8%!), de Ultra fraîche (ook weer zeer opmerkelijk en paradoxaal: blond bier van hoge gisting aan 3.5%!), de artisanale Ultra soif , de wat meer commerciële Ultramour, de donkere Ultra délice en Ultrabrune, het Cookie Beer (met kaneel en speculoos!) en verder nog L’archiduc en de Pennefoise (pruimen).
De brasserie d’Ecaussines heeft een erg uitgebreid aanbod. Iets wat vrij typisch aan kleine brouwers, maar toch ook wel het gevaar inhoudt dat de bieren wat in elkaar beginnen over te lopen. Andere Waalse brouwerijen als La Chouffe proberen daartegenover eerder met één enkel sterk bier de nationale en internationale harten te charmeren. Maar hoewel de microbrouwerij opvalt met haar erg grote diversiteit, slaagt ze er ook in om enkele wel heel erg originele pareltjes te brouwen. Zwaar bier van hoge gisting, mengeling van pils, licht bier van lage gisting, bier met kaneel en pruimenbier zijn alvast met voorsprong enkele van de meer originele brouwsels in ons bierminnend landje.
Bierman krijgt tranen in de ogen (en dorst) bij het zien van al dit moois. Als onze nationale brouwers zich niet telkens weer zouden heruitvinden, dan waren ze decennia geleden al lang ingehaald door de buitenlandse middelmaat. In deze tijden van consolidatie van de markt, met meer en meer afgesloten bierlabels voor ‘authenticiteit’ en de groeiende druk van multinationale brouwers, is deze microbrasserie een smakelijk baken. En als u mij nu wil excuseren. Mijn speculaasbier wacht: www.brasserieecaussinnes.be
Uw bierman
Brugse Zot
Als er nu twee bieren zijn die bierman altijd moeilijk uit elkaar heeft kunnen houden, dan zijn het wel Straffe Hendrik en Brugse Zot. Allebei roepen ze associaties op met Brugge. Voor Antwerpenaren die nog nooit van Brugge gehoord hebben: deze kleine gezellige stad, die ook we het Venetië van het noorden wordt genoemd, is de hoofdstad van West-Vlaanderen een stuk linkeroever dat nog verder ligt dan Zwijndrecht. In West-Vlaanderen zelf werden recent de centrale verwarming en het stromend water ingevoerd, terwijl deze regio ook kort tijd internationaal koploper was inzake spraaktechnologie. Verder komt de provincie enkel in het nieuws met boeren die bij het ploegen oude obussen uit de eerste wereldoorlog bovenhalen en Noord-Franse jongerenbendes die ramkraken doen op de kruideniers van Lampernisse.
De Brugse brouwerij “De Maene” brouwt minstens vanaf 1564. In de 19e eeuw ontstaat de typische familiebrouwerij die op haar hoogtepunt de drankenleverancier werd in geelgroene vrachtwagens voor zowat heel Brugge en omstreken. Pas in 1981 kwam de omslag naar de hoge gisting met de introductie van de Straffe Hendrik.
Bij het faillissement in 1988 ging de Straffe Hendrik naar Brouwerij Riva in Oudenaerde. Riva is inmiddels opgegaan in Liefmans Breweries dat op haar beurt recent op de fles ging en waarschijnlijk zal opgaan in ’t Moortgat, waarmee Straffe Hendrik dus het kleine broertje zal worden van Duvel. Hoewel het de vraag blijft of dit bier deze troebele geschiedenis zal overleven. De primaire interesse van Moortgat zal toch vooral liggen in Liefmans Oud Bruin en Kriek.
De “Brugse” Straffe Hendrik, met halve maan op het flesje, is een bier dat redelijk dwars door alle bestaande biersoorten heen loopt: Zwaarder dan pils, maar lichter dan Duvel, pittig genoeg om de vergelijking met seizoensbieren te doorstaan, maar wel met een droge afdronk en alles afgewerkt met een romige en frisse fruitigheid. De donkere versie van dit bier doet volgens Michael Jackson dan weer aan rum en peer denken.
Bij de doorstart in 2005 van de Halve Maan door de zoon van de laatste brouwer wordt De Brugse Zot gelanceerd, met recent ook een dubbele versie van dit bier. De Brugse zotten gaan terug op de legende van Maximilaan van Oostenrijk dit in de stad werd welkom geheten met een bonte stoet uitbundige feestvierders en zotten. Toen ze hem na afloop om een nieuw zothuis vroegen, riep hij uit; “Ik heb hier vandaag alleen zotten gezien. Brugge is zo al één groot zothuis!” Over de smaak van de Brugse Zot gaat bierman hier niet uitweiden. Alleen even voor de vuist weg vermelden dat dit bier enkele dagen gelden (2008) net als in 2006 de gouden medaille heeft weggekaapt op de World Beer Cup in de categorie Belgian & French style Ale. Bierman heeft daarom maar één advies: ga naar de winkel, koop dit bier, zet het fris en geniet deze avond nog bij het langzaam degusteren. Bedenk daarbij overigens dat we in zowat het enige land op deze aardkloot leven waar de wereldkampioen van het bier op het rek van de dichtstbijzijnde supermarkt staat. Het leven kan mooi zijn.
Uw bierman
De Brugse brouwerij “De Maene” brouwt minstens vanaf 1564. In de 19e eeuw ontstaat de typische familiebrouwerij die op haar hoogtepunt de drankenleverancier werd in geelgroene vrachtwagens voor zowat heel Brugge en omstreken. Pas in 1981 kwam de omslag naar de hoge gisting met de introductie van de Straffe Hendrik.
Bij het faillissement in 1988 ging de Straffe Hendrik naar Brouwerij Riva in Oudenaerde. Riva is inmiddels opgegaan in Liefmans Breweries dat op haar beurt recent op de fles ging en waarschijnlijk zal opgaan in ’t Moortgat, waarmee Straffe Hendrik dus het kleine broertje zal worden van Duvel. Hoewel het de vraag blijft of dit bier deze troebele geschiedenis zal overleven. De primaire interesse van Moortgat zal toch vooral liggen in Liefmans Oud Bruin en Kriek.
De “Brugse” Straffe Hendrik, met halve maan op het flesje, is een bier dat redelijk dwars door alle bestaande biersoorten heen loopt: Zwaarder dan pils, maar lichter dan Duvel, pittig genoeg om de vergelijking met seizoensbieren te doorstaan, maar wel met een droge afdronk en alles afgewerkt met een romige en frisse fruitigheid. De donkere versie van dit bier doet volgens Michael Jackson dan weer aan rum en peer denken.
Bij de doorstart in 2005 van de Halve Maan door de zoon van de laatste brouwer wordt De Brugse Zot gelanceerd, met recent ook een dubbele versie van dit bier. De Brugse zotten gaan terug op de legende van Maximilaan van Oostenrijk dit in de stad werd welkom geheten met een bonte stoet uitbundige feestvierders en zotten. Toen ze hem na afloop om een nieuw zothuis vroegen, riep hij uit; “Ik heb hier vandaag alleen zotten gezien. Brugge is zo al één groot zothuis!” Over de smaak van de Brugse Zot gaat bierman hier niet uitweiden. Alleen even voor de vuist weg vermelden dat dit bier enkele dagen gelden (2008) net als in 2006 de gouden medaille heeft weggekaapt op de World Beer Cup in de categorie Belgian & French style Ale. Bierman heeft daarom maar één advies: ga naar de winkel, koop dit bier, zet het fris en geniet deze avond nog bij het langzaam degusteren. Bedenk daarbij overigens dat we in zowat het enige land op deze aardkloot leven waar de wereldkampioen van het bier op het rek van de dichtstbijzijnde supermarkt staat. Het leven kan mooi zijn.
Uw bierman
Real Ale
Een goede vriend van bierman bracht vandaag twee biertjes uit Londen mee: Green King Abbot Ale (1799) en Theakston Legendarey Ales (1827): Old Peculier. De eerste wordt omschreven als “… brewed longer to a unique recipe, which make it the full flavoured, smooth an ripe mature beer it is today. This irresistible beer has masses of fruit characters, a malty richness and a superb hop balance making it an exceptional drink.” De Old Peculier noemt zichzelf dan weer een “… full-bodied, rich, smooth tasting ale with a mysterious end distinctive flavour. De Real-Ale campagne begint daar blijkbaar op volle toeren te draaien (www.camra.org.uk).
Ander opmerkelijk nieuws in bierland: InBev is niet langer de grootste brouwersgroep ter wereld. Door de voortdurende overnames en globaliseringen blijkt dat SABMiller op dit de koppositie heeft overgenomen na de overname van Grolsch. SABMiller omvat nu een groep brouwers in 27 landen, weliswaar geen enkele in België. Het bedrijf is goed voor tweehonderd verschillende biermerken en een productie van 231 miljoen hectoliter bier. Dat komt overeen met een marktaandeel van 13,1%. De tweede in de stand – het amper nog Belgisch te noemen - InBev is goed voor 226 miljoen hl bier, een marktaandeel van 12,8%. Heineken werd na de overname van Scottish & Newcastle derde in de rangschikking met 164 miljoen hl en steekt zo Anheuser-Busch (150 miljoen hl) voorbij. Volgens de site van zythos groeide verder de biermarkt vorig jaar wereldwijd met bijna 5% tot 1,76 miljard hectoliter.
Voor bierman maakt het overigens allemaal niet zoveel uit. Elk van deze biergroepen heeft namelijk de ergerlijke gewoonte om de prijs van hun aandeel rechts bovenaan op de site te zetten. Op zich niets mis mee. Maar als de producent het bier enkel ziet als een middel om winst te maken, dan zal die ook kiezen voor een toegankelijke smaak voor de grote massa en voor snel doordrinkbare massaproducten waarbij de prijs van de grondstoffen zo laag mogelijk wordt gehouden. We moeten zeker niet terug naar de situatie van begin vorige eeuw, waar vaak onzuivere brouwsels (zowel qua gist als qua ingrediënten) bij dezelfde brouwer soms radicaal van elkaar verschillenden. Maar als het aan de grote biergroepen zou liggen, dan zou ieder café een standaard aanbod van drie platte bieren hebben. De aandeelhouders drinken wel champagne.
Veel Belgische brouwers weten heel goed waarom ze niet wensen overgenomen te worden door een grote biergroep: De kans dat hun brouwerij wordt opgedoekt en het merk elders wordt ondergebracht is reëel. De kans dat de smaak en samenstelling van hun bier vervlakt is reëel. De kans dat er een eenvoudige fruit- of lightversie van hun bier op de markt komt is reëel. De kans dat het bier uiteindelijk de nek wordt omgewrongen door een Braziliaanse yuppie is … Bovendien zijn anno 2008 de snelwegen naar massieve export – ook los van de multinationals - reeds getrokken.
Enfin zoals altijd: genoeg gezaagd. Op de site van Zythos (www.zythos.be), de confederatie van Belgische bierproevers (de opvolger van de Objectieve Bierproevers en zelfverklaard bastion tegen de biercommercie), staat een oproep naar alle bierdrinkers om bewust op zoek te gaan naar authentieke smaken. België telt 100 brouwers en 1000 bieren waarvan sommigen niet onder te brengen in een hokje of kader. Waarom dan blindelings slikken wat de industrie voorschotelt?
Uw bierman
Ander opmerkelijk nieuws in bierland: InBev is niet langer de grootste brouwersgroep ter wereld. Door de voortdurende overnames en globaliseringen blijkt dat SABMiller op dit de koppositie heeft overgenomen na de overname van Grolsch. SABMiller omvat nu een groep brouwers in 27 landen, weliswaar geen enkele in België. Het bedrijf is goed voor tweehonderd verschillende biermerken en een productie van 231 miljoen hectoliter bier. Dat komt overeen met een marktaandeel van 13,1%. De tweede in de stand – het amper nog Belgisch te noemen - InBev is goed voor 226 miljoen hl bier, een marktaandeel van 12,8%. Heineken werd na de overname van Scottish & Newcastle derde in de rangschikking met 164 miljoen hl en steekt zo Anheuser-Busch (150 miljoen hl) voorbij. Volgens de site van zythos groeide verder de biermarkt vorig jaar wereldwijd met bijna 5% tot 1,76 miljard hectoliter.
Voor bierman maakt het overigens allemaal niet zoveel uit. Elk van deze biergroepen heeft namelijk de ergerlijke gewoonte om de prijs van hun aandeel rechts bovenaan op de site te zetten. Op zich niets mis mee. Maar als de producent het bier enkel ziet als een middel om winst te maken, dan zal die ook kiezen voor een toegankelijke smaak voor de grote massa en voor snel doordrinkbare massaproducten waarbij de prijs van de grondstoffen zo laag mogelijk wordt gehouden. We moeten zeker niet terug naar de situatie van begin vorige eeuw, waar vaak onzuivere brouwsels (zowel qua gist als qua ingrediënten) bij dezelfde brouwer soms radicaal van elkaar verschillenden. Maar als het aan de grote biergroepen zou liggen, dan zou ieder café een standaard aanbod van drie platte bieren hebben. De aandeelhouders drinken wel champagne.
Veel Belgische brouwers weten heel goed waarom ze niet wensen overgenomen te worden door een grote biergroep: De kans dat hun brouwerij wordt opgedoekt en het merk elders wordt ondergebracht is reëel. De kans dat de smaak en samenstelling van hun bier vervlakt is reëel. De kans dat er een eenvoudige fruit- of lightversie van hun bier op de markt komt is reëel. De kans dat het bier uiteindelijk de nek wordt omgewrongen door een Braziliaanse yuppie is … Bovendien zijn anno 2008 de snelwegen naar massieve export – ook los van de multinationals - reeds getrokken.
Enfin zoals altijd: genoeg gezaagd. Op de site van Zythos (www.zythos.be), de confederatie van Belgische bierproevers (de opvolger van de Objectieve Bierproevers en zelfverklaard bastion tegen de biercommercie), staat een oproep naar alle bierdrinkers om bewust op zoek te gaan naar authentieke smaken. België telt 100 brouwers en 1000 bieren waarvan sommigen niet onder te brengen in een hokje of kader. Waarom dan blindelings slikken wat de industrie voorschotelt?
Uw bierman
Gordon
Bierman heeft niet de gewoonte om eerst met de site van een bier te beginnen, maar als het over Gordon Finest Gold gaat, dan kan bierman niet anders dan het advies geven om eerst naar www.anthonymartin.be te surfen, de homepage van brouwerij John Marin’s, en dan pas verder te lezen. Het is echt de moeite.
Dat is overigens meteen ook een goede typering van de bieren uit het Gordon genre. Het zijn degelijke doordrinkers met een uniek karakter – wat voor Belgisch bier toch een prestatie op zich is – maar uit zowat alles blijk ook dat er ook een niet onaanzienlijke marketingmachine achter zit die netjes zorgt voor een stabiele afzet. Op zich niets mis mee overigens: brouwers moeten tenslotte ook leven en verkopen.
John Martin bleek alvast een enorme zegen voor ons landelijke bierwezen toen hij zich in 1909 in Antwerpen vestigde, de Inian Schweppes Tonic uitvond, Guinness invoerde en vooral de Gordon (Highland) Scotch lanceerde. Pas in de jaren ’90 ontstond het klassieke gamma van Gordon Finest bieren die stuk voor stuk eerder aan Engelse Lager doen denken dan de wat verfijndere Ale’s: de Gordon Finest Gold (een wel heel erg zware pils), Gordon Finest Red (de erg succesvolle rode variant), Gordon Finest Silver en tenslotte in 2005 de Gordon Finest Platinum. Verder bestaat er ook een haloween versie (Gordon Haloween) en kerstmis versie (Gordon X-mas).
Ook hier komt bierman weer die vreemde - en meestal niet erg gezonde - commerciële vertekening op het spoor. De John Martin’s Pale Ale of Special wordt nog door Palm Breweries gebrouwen. Maar blijkbaar werden de Gordon-bieren initieel geïmporteerd uit de Tyneside Brewery in Newcastle, die later samen met John Martin’s in handen van de drankenmultinational Scottish & Newcastle kwam. Zoals het een multinational betaamt, werd de originele brouwerij in 2004 opgedoekt. Momenteel zouden de Gordon bieren moeten gebrouwen worden in een brouwerij uit het Schotse Eddingburgh (of eerder een filiaal van de brouwgroep: Scottish Courage Ltd. Edingburgh is overigens het Lowland, terwijl Gordon zich promoot als een bier uit de Highlands, maar dat is nog het minste probleem.
Bierman herinnert zich nog dat hij bij zijn eerste degustatie van de Gordon Scotch meteen aan een bepaald soort van fruitkougom. De metalige fruitsmaak, die overigens in het bier niet kunstmatig verkregen wordt lijkt van ver een beetje op Redbull, maar dan zonder de extreme hoeveelheden suiker en caféïne.
Even opmerkelijk is het feit dat zowat het volledige Gordon Finest gamma in halve liter blikken te verkrijgen is in de supermarkt. Dat maakt van John Martin’s zowat het enige merk dat het aandurft om iets anders dan pils in metalen containers te doen (hoewel bierman bij gelegenheid ook de Grimbergen in blik heeft gedronken; niet toevallig via Alken-Maes ook een filiaal van de S&N-groep). Hoewel blik duidelijk kwaliteitsverlies betekent, zijn de bieren van Gordon vanwege hun toegankelijke complexe en atypische smaak verassend goed bestand tegen de verschraling van het stalen compartiment. Blijft natuurlijk de vraag wat hiervan de meerwaarde is, naast de wat twijfelachtige snelle consumptie van veel sterk bier.
John Martin’s is opmerkelijk en in veel opzichten uniek in de wereld. Een korte verkenning in de wondere wereld van Gordon, met daarbij overigens een erg mooi bolvormig glas dat bovenaan openbreekt tot een kelk, is zeker een verrijkende ervaring voor de bierliefhebber. Er zit toch een smaak ik die nergens anders terugkomt. En er zit ook wat geschiedenis achter, niet in het minst de grote voorkeur van onze overgrootvaders voor Engelse bieren. Maar wie net iets verder dan het merk graaft stoot ook op een indrukwekkende commerciële machine die slecht zijdelings met bier te maken heeft.
Uw bierman
Dat is overigens meteen ook een goede typering van de bieren uit het Gordon genre. Het zijn degelijke doordrinkers met een uniek karakter – wat voor Belgisch bier toch een prestatie op zich is – maar uit zowat alles blijk ook dat er ook een niet onaanzienlijke marketingmachine achter zit die netjes zorgt voor een stabiele afzet. Op zich niets mis mee overigens: brouwers moeten tenslotte ook leven en verkopen.
John Martin bleek alvast een enorme zegen voor ons landelijke bierwezen toen hij zich in 1909 in Antwerpen vestigde, de Inian Schweppes Tonic uitvond, Guinness invoerde en vooral de Gordon (Highland) Scotch lanceerde. Pas in de jaren ’90 ontstond het klassieke gamma van Gordon Finest bieren die stuk voor stuk eerder aan Engelse Lager doen denken dan de wat verfijndere Ale’s: de Gordon Finest Gold (een wel heel erg zware pils), Gordon Finest Red (de erg succesvolle rode variant), Gordon Finest Silver en tenslotte in 2005 de Gordon Finest Platinum. Verder bestaat er ook een haloween versie (Gordon Haloween) en kerstmis versie (Gordon X-mas).
Ook hier komt bierman weer die vreemde - en meestal niet erg gezonde - commerciële vertekening op het spoor. De John Martin’s Pale Ale of Special wordt nog door Palm Breweries gebrouwen. Maar blijkbaar werden de Gordon-bieren initieel geïmporteerd uit de Tyneside Brewery in Newcastle, die later samen met John Martin’s in handen van de drankenmultinational Scottish & Newcastle kwam. Zoals het een multinational betaamt, werd de originele brouwerij in 2004 opgedoekt. Momenteel zouden de Gordon bieren moeten gebrouwen worden in een brouwerij uit het Schotse Eddingburgh (of eerder een filiaal van de brouwgroep: Scottish Courage Ltd. Edingburgh is overigens het Lowland, terwijl Gordon zich promoot als een bier uit de Highlands, maar dat is nog het minste probleem.
Bierman herinnert zich nog dat hij bij zijn eerste degustatie van de Gordon Scotch meteen aan een bepaald soort van fruitkougom. De metalige fruitsmaak, die overigens in het bier niet kunstmatig verkregen wordt lijkt van ver een beetje op Redbull, maar dan zonder de extreme hoeveelheden suiker en caféïne.
Even opmerkelijk is het feit dat zowat het volledige Gordon Finest gamma in halve liter blikken te verkrijgen is in de supermarkt. Dat maakt van John Martin’s zowat het enige merk dat het aandurft om iets anders dan pils in metalen containers te doen (hoewel bierman bij gelegenheid ook de Grimbergen in blik heeft gedronken; niet toevallig via Alken-Maes ook een filiaal van de S&N-groep). Hoewel blik duidelijk kwaliteitsverlies betekent, zijn de bieren van Gordon vanwege hun toegankelijke complexe en atypische smaak verassend goed bestand tegen de verschraling van het stalen compartiment. Blijft natuurlijk de vraag wat hiervan de meerwaarde is, naast de wat twijfelachtige snelle consumptie van veel sterk bier.
John Martin’s is opmerkelijk en in veel opzichten uniek in de wereld. Een korte verkenning in de wondere wereld van Gordon, met daarbij overigens een erg mooi bolvormig glas dat bovenaan openbreekt tot een kelk, is zeker een verrijkende ervaring voor de bierliefhebber. Er zit toch een smaak ik die nergens anders terugkomt. En er zit ook wat geschiedenis achter, niet in het minst de grote voorkeur van onze overgrootvaders voor Engelse bieren. Maar wie net iets verder dan het merk graaft stoot ook op een indrukwekkende commerciële machine die slecht zijdelings met bier te maken heeft.
Uw bierman
Boelens
Tijd voor nog eens een streekbier, zo dacht bierman op een droge avond vorige week bij zichzelf. Helaas kan bierman niet meer zoals de jeugd mee met kleine biertjes die nog maar pas op de markt werden gebracht door nieuwe microbrouwerijtjes. Te vaak grijpt bierman dan ook terug naar wat hij gewoon is te drinken en laat dat die bewuste avond nu net een Waase Wolf zijn van Boelens in Belsele.
De geschiedenis van dit bier gaat terug op de verhalen van enkele jaren geleden dat er een wolf zou ronddwalen in het Waasland. Een gegeven dat afgeleid werd uit tal van rondslingerende schapenkadavers. Het door de media opgefokte verhaal resulteerde alvast in de schepping van een nieuw biertje dat voorlopig de tand des tijds meer dan behoorlijk doorstaat. Het bier werd een typisch vlot drinkend amberkleurig streekbier van 6% dat aan fruit en noten doet denken. Het “Niet voor schaapjes” logo op het flesje zorg natuurlijk voor een onnavolgbare afdronk.
Brouwerij Boelens ontstond ergens op het einde van de 19e eeuw, maar moest zoals overal in ons landje al haar koperwerk afgeven aan de Duitsers in 1915. Daarna werd er niet meer gebrouwen tot in 1993 en werd de brouwerij een bottelarij en drankenhandel (Dat is meteen ook de reden waarom we tot op vandaag nog naar de meeste drankhandels verwijzen als brouwers). Maar gelukkig werd dus vrij recent, eigenlijk samenvallend met de grote Belgische bierrevival, terug gestart met een eigen productie.
Bierman kent Boelens al heel lang. Het Bieken was lange tijd – voor de Barbar wat sleutelde aan de smaak – (samen met Zatte Bie), het enige Belgische honingbier waar je de honing ook echt in doorsmaakt. De Pa-Gijs of Boerenkrijgbier is de sfeervolle donkere versie van dit honingbier. Grondig als bierman is heeft hij meteen even zijn bronnen over de boerenkrijg in Belsele bovengehaald en inderdaad op 20 oktober 1798 zouden er briganten vanuit Sinaai het dorp hebben binnengetrokken. Vervolgens (en ik citeer): “…hakken (ze) de vrijheidsboom, openen de kerk, luiden de klokken en maken zich meester van de militielijsten bij de secretaris. Bij de bakker wordt gestolen.” De volgende dag worden ze verdreven door 1000 Franse soldaten. In oerdegelijke Vlaamse traditie is dus één dag boerenkrijg dus meer dan voldoende om een bier naar te noemen. Toch blijft het een goede zaak dat één van de meest tot de verbeelding sprekende hoofdstukjes in onze vaderlandse geschiedenis in ons collectieve geheugen – en in dit geval ook ons glas – blijft bestaan. De kern van deze opstand bevond zich overigens in eerder Klein-Brabant en werd prachtig geschetst door Filip De Pillecyn in zijn romans: De soldaat Johan (1939) - Jan Tervaert (1947).
Boelens heeft verder nog sinds 2006 een kerstbiertje met wulps elfje op het etiket: Santa-Bee, een Waaslander witbier in Hoegaerden traditie en een voor de streek typisch aardbeibier (Prinsesken: Meilses Eiërebezenbier).
Naast de Dolle Brouwers is de brouwerij van Boelens ontegensprekelijk een begrip bij liefhebbers van stabiele en kwaliteitsvolle streekbieren. Als eerder klassieke microbrouwerij is het zeker een aanrader … voor tussendoor of deze zomer bij een fietstochtje in het soete land van waes. www.brouwerijboelens.be
Uw Bierman,
De geschiedenis van dit bier gaat terug op de verhalen van enkele jaren geleden dat er een wolf zou ronddwalen in het Waasland. Een gegeven dat afgeleid werd uit tal van rondslingerende schapenkadavers. Het door de media opgefokte verhaal resulteerde alvast in de schepping van een nieuw biertje dat voorlopig de tand des tijds meer dan behoorlijk doorstaat. Het bier werd een typisch vlot drinkend amberkleurig streekbier van 6% dat aan fruit en noten doet denken. Het “Niet voor schaapjes” logo op het flesje zorg natuurlijk voor een onnavolgbare afdronk.
Brouwerij Boelens ontstond ergens op het einde van de 19e eeuw, maar moest zoals overal in ons landje al haar koperwerk afgeven aan de Duitsers in 1915. Daarna werd er niet meer gebrouwen tot in 1993 en werd de brouwerij een bottelarij en drankenhandel (Dat is meteen ook de reden waarom we tot op vandaag nog naar de meeste drankhandels verwijzen als brouwers). Maar gelukkig werd dus vrij recent, eigenlijk samenvallend met de grote Belgische bierrevival, terug gestart met een eigen productie.
Bierman kent Boelens al heel lang. Het Bieken was lange tijd – voor de Barbar wat sleutelde aan de smaak – (samen met Zatte Bie), het enige Belgische honingbier waar je de honing ook echt in doorsmaakt. De Pa-Gijs of Boerenkrijgbier is de sfeervolle donkere versie van dit honingbier. Grondig als bierman is heeft hij meteen even zijn bronnen over de boerenkrijg in Belsele bovengehaald en inderdaad op 20 oktober 1798 zouden er briganten vanuit Sinaai het dorp hebben binnengetrokken. Vervolgens (en ik citeer): “…hakken (ze) de vrijheidsboom, openen de kerk, luiden de klokken en maken zich meester van de militielijsten bij de secretaris. Bij de bakker wordt gestolen.” De volgende dag worden ze verdreven door 1000 Franse soldaten. In oerdegelijke Vlaamse traditie is dus één dag boerenkrijg dus meer dan voldoende om een bier naar te noemen. Toch blijft het een goede zaak dat één van de meest tot de verbeelding sprekende hoofdstukjes in onze vaderlandse geschiedenis in ons collectieve geheugen – en in dit geval ook ons glas – blijft bestaan. De kern van deze opstand bevond zich overigens in eerder Klein-Brabant en werd prachtig geschetst door Filip De Pillecyn in zijn romans: De soldaat Johan (1939) - Jan Tervaert (1947).
Boelens heeft verder nog sinds 2006 een kerstbiertje met wulps elfje op het etiket: Santa-Bee, een Waaslander witbier in Hoegaerden traditie en een voor de streek typisch aardbeibier (Prinsesken: Meilses Eiërebezenbier).
Naast de Dolle Brouwers is de brouwerij van Boelens ontegensprekelijk een begrip bij liefhebbers van stabiele en kwaliteitsvolle streekbieren. Als eerder klassieke microbrouwerij is het zeker een aanrader … voor tussendoor of deze zomer bij een fietstochtje in het soete land van waes. www.brouwerijboelens.be
Uw Bierman,
De Struise
Bierman: Struise
Net als vorig jaar prijkt ook dit jaar de Westvleteren zowat bovenaan de top 100 van www.ratebeer.com – de jaarlijkse officieuze verkiezing van het beste bier ter wereld. De kunstmatige schaarste van dit bier en de mond aan mond reclame van het internet zullen het verlangen alleen maar hebben doen toenemen, maar toch kan ook de inherente kwaliteit van de Westvleteren echt niet geloochend worden. Gelukkig (voor de overwerkte paters) stond dit jaar ook een Amerikaans bier nog net iets meer van boven in de rankings. Een bier dat alvast in naam bijzonder indrukwekkend oogt: Three Floyds Oak Aged Dark Lord Russian Imperial Stout. Vreemd genoeg ook een bier dat slechts beperkt in de handel te verkrijgen is: www.threefloyds.com/dspDarkLord.html
Maar soms wordt zelfs bierman op snelheid gepakt. Helemaal bovenaan in de top 100 van de beste brouwers prijkt De Struise Brouwerij. Hier moet bierman helaas zijn onkunde prijsgeven. Nog nooit van dit vrijwel exclusieve exportproduct gehoord, noch van de hobbyisten in de oude Deca brouwerij in Woeste die daar hun kleine 300 Hl (nog niet genoeg om mijn planten water te geven) per jaar maken. Bierman heeft nog nooit een slok Pannepot of Black Albert gedronken, maar het verlangen groeit alvast om eens de keel te spoelen met dit toppertje. De site en het verhaal achter dit bier alvast zijn zeker de moeite. Als Belgische bierliefhebber is het weer iets om trots op te zijn en ook het bewijs dat je als beginner en microbrouwer – mits de nodige kennis en doorzettingsvermogen - stabiele, kwaliteitsvolle producten kan maken: struise.noordhoek.com/eng/
Toch blijft het een beetje vreemd dat in dit lijstje, voor wat de Belgische bieren betreft, enkel trappisten en de bieren van een superlokale West-Vlaamse hobbybrouwer voorkomen. Om niet te zeggen dat er toch verdacht veel topbieren uit Groot Vleteren lijken te komen. Vinden de Britten tussen het aanschuiven aan de Vleterese abdij door de tijd om wat brouwerijen in de buurt te bezoeken? Het toont toch wel de relatief grote beperktheid van dit soort lijstjes aan. Maar om niet verzuurd over te komen, rest er bierman niets anders dan nederig het hoofd te buigen, de Engelsen weeral gelijk te geven en meteen het dus wat eenzijdige lijstje mee te geven van de 32 Belgische bieren die het afgelopen jaar een “Gold Award” in de wacht sleepten. Tel zelf hoeveel er nog overblijven als u de trappisten en het volledige assortiment Struise-bieren even wegdenkt:
1. Westvleteren Abt 12, Westvleteren Abdij St. Sixtus
2. Struise Pannepot Reserva Oak Aged, Struise
3. Struise Aardnon – Earthnun, Struise
4. Rochefort Trappistes 10, Brasserie Rochefort
5. Struise Aardmonnik / Earthmonk, Struise
6. Dupont Avec les Bons Vœux, Dupont Brasserie
7. Struise Black Albert, Struise
8. Rochefort Trappistes 8, Brasserie Rochefort
9. St. Bernardus Abt 12, St. Bernard Brouwerij
10. Westvleteren Extra 8, Westvleteren Abdij St. Sixtus
11. Westvleteren Blond, Westvleteren Abdij St. Sixtus
12. Chimay Bleue (Blue), Chimay
13. Struise Tsjeeses, Struise
14. Struise Mikkeller (Elliot Brew), Struise
15. Rodenbach Vin de Céréale, Brouwerij Rodenbach (Palm)
16. De Dolle Stille Nacht, De Dolle Brouwers
17. Struiselensis, Struise
18. Gulden Draak, Brouwerij Van Steenberge
19. Rochefort Trappistes 6, Brasserie Rochefort
20. Orval, Brasserie dOrval
21. Chimay Triple / Blanche (White), Chimay
22. 3 Fonteinen Hommage, 3 Fonteinen
23. Chouffe Houblon Dobbelen IPA Tripel, Brasserie d’Achouffe (Moortgat)
24. Struise Pannepøt , Struise
25. De Cam Oude Kriek, Geuzestekerij De Cam
26. Oud Beersel Oude Kriek, Brouwerij F. Boon
27. De Dolle Oerbier Special Reserva, De Dolle Brouwers
28. Achel 8 Blond, Brouwerij der Trappistenabdij De Achelse Kluis
29. Achel 8 Bruin, Brouwerij der Trappistenabdij De Achelse Kluis
30. De Dolle Oerbier, De Dolle Brouwers
31. De Dolle Dulle Teve 10º (Mad Bitch), De Dolle Brouwers
32. Cantillon Blåbær Lambik, Cantillon
Uw bierman (op zoek naar Struise)
Net als vorig jaar prijkt ook dit jaar de Westvleteren zowat bovenaan de top 100 van www.ratebeer.com – de jaarlijkse officieuze verkiezing van het beste bier ter wereld. De kunstmatige schaarste van dit bier en de mond aan mond reclame van het internet zullen het verlangen alleen maar hebben doen toenemen, maar toch kan ook de inherente kwaliteit van de Westvleteren echt niet geloochend worden. Gelukkig (voor de overwerkte paters) stond dit jaar ook een Amerikaans bier nog net iets meer van boven in de rankings. Een bier dat alvast in naam bijzonder indrukwekkend oogt: Three Floyds Oak Aged Dark Lord Russian Imperial Stout. Vreemd genoeg ook een bier dat slechts beperkt in de handel te verkrijgen is: www.threefloyds.com/dspDarkLord.html
Maar soms wordt zelfs bierman op snelheid gepakt. Helemaal bovenaan in de top 100 van de beste brouwers prijkt De Struise Brouwerij. Hier moet bierman helaas zijn onkunde prijsgeven. Nog nooit van dit vrijwel exclusieve exportproduct gehoord, noch van de hobbyisten in de oude Deca brouwerij in Woeste die daar hun kleine 300 Hl (nog niet genoeg om mijn planten water te geven) per jaar maken. Bierman heeft nog nooit een slok Pannepot of Black Albert gedronken, maar het verlangen groeit alvast om eens de keel te spoelen met dit toppertje. De site en het verhaal achter dit bier alvast zijn zeker de moeite. Als Belgische bierliefhebber is het weer iets om trots op te zijn en ook het bewijs dat je als beginner en microbrouwer – mits de nodige kennis en doorzettingsvermogen - stabiele, kwaliteitsvolle producten kan maken: struise.noordhoek.com/eng/
Toch blijft het een beetje vreemd dat in dit lijstje, voor wat de Belgische bieren betreft, enkel trappisten en de bieren van een superlokale West-Vlaamse hobbybrouwer voorkomen. Om niet te zeggen dat er toch verdacht veel topbieren uit Groot Vleteren lijken te komen. Vinden de Britten tussen het aanschuiven aan de Vleterese abdij door de tijd om wat brouwerijen in de buurt te bezoeken? Het toont toch wel de relatief grote beperktheid van dit soort lijstjes aan. Maar om niet verzuurd over te komen, rest er bierman niets anders dan nederig het hoofd te buigen, de Engelsen weeral gelijk te geven en meteen het dus wat eenzijdige lijstje mee te geven van de 32 Belgische bieren die het afgelopen jaar een “Gold Award” in de wacht sleepten. Tel zelf hoeveel er nog overblijven als u de trappisten en het volledige assortiment Struise-bieren even wegdenkt:
1. Westvleteren Abt 12, Westvleteren Abdij St. Sixtus
2. Struise Pannepot Reserva Oak Aged, Struise
3. Struise Aardnon – Earthnun, Struise
4. Rochefort Trappistes 10, Brasserie Rochefort
5. Struise Aardmonnik / Earthmonk, Struise
6. Dupont Avec les Bons Vœux, Dupont Brasserie
7. Struise Black Albert, Struise
8. Rochefort Trappistes 8, Brasserie Rochefort
9. St. Bernardus Abt 12, St. Bernard Brouwerij
10. Westvleteren Extra 8, Westvleteren Abdij St. Sixtus
11. Westvleteren Blond, Westvleteren Abdij St. Sixtus
12. Chimay Bleue (Blue), Chimay
13. Struise Tsjeeses, Struise
14. Struise Mikkeller (Elliot Brew), Struise
15. Rodenbach Vin de Céréale, Brouwerij Rodenbach (Palm)
16. De Dolle Stille Nacht, De Dolle Brouwers
17. Struiselensis, Struise
18. Gulden Draak, Brouwerij Van Steenberge
19. Rochefort Trappistes 6, Brasserie Rochefort
20. Orval, Brasserie dOrval
21. Chimay Triple / Blanche (White), Chimay
22. 3 Fonteinen Hommage, 3 Fonteinen
23. Chouffe Houblon Dobbelen IPA Tripel, Brasserie d’Achouffe (Moortgat)
24. Struise Pannepøt , Struise
25. De Cam Oude Kriek, Geuzestekerij De Cam
26. Oud Beersel Oude Kriek, Brouwerij F. Boon
27. De Dolle Oerbier Special Reserva, De Dolle Brouwers
28. Achel 8 Blond, Brouwerij der Trappistenabdij De Achelse Kluis
29. Achel 8 Bruin, Brouwerij der Trappistenabdij De Achelse Kluis
30. De Dolle Oerbier, De Dolle Brouwers
31. De Dolle Dulle Teve 10º (Mad Bitch), De Dolle Brouwers
32. Cantillon Blåbær Lambik, Cantillon
Uw bierman (op zoek naar Struise)
Rochefort
Midden in de winter worden de dagen tergend traag langer en kruipt de donkerte niet enkel buiten maar ook in huis en zelfs in de kop. Het zijn de dagen van regen en kou waarvoor onze voorvaders – de oude Germanen – kuchend en kleumend bijeenkropen bij het vuur in hun lemen hutten en elkaar verhalen vertelden van Wrede Goden en Helden. Het is de jaarlijkse kleine ijstijd die iedereen bekruipt wiens ziel al te makkelijk verdwaalt op het kruimelpad van weemoed en melancholie, waartegen geen skireis gewassen is. Op deze dagen, zo weet bierman, is een romig glas Rochefort 10, bij kaarslicht en een boek op leeftijd, een zachte balsem voor ons onnoembaar verlangen en ons eeuwig vallen in de onmenselijke diepte van het universum.
Kaarsen kan je vinden bij Ikea of Blokker in alle vormen en kleuren. Voor wat betreft de keuze van het boek is Bierman zo vrij om meteen al voor de vuist weg een paar suggesties te doen: The middle parts of fortune (Manning), Lourdes (Zola), Narziss en Goldmund (Hesse), De Seizoenen (Schouwenaars), Lord of the Barnyard (Egolf), Am Himmel wie auf Erden (Bergengruen), Op de marmerklippen (Jünger), De stad der dromende boeken (Moers) of De goddelijke komedie (Dante). Maar aangezien voor Gerard Reve een boek zo goed is als de mate waarin het de melancholie kan vatten, komen waarschijnlijk nog wel een paar andere werken in aanmerking. Het vierde deel van de gouden raad van tante Kaat, de wereldberoemde stationsroman het onstuimige hart of een biografie van de Pfafs zitten wel ver beneden de ondergrens. De biografie van John Massis zaliger, voor wie hem als kind op TV met zijn tanden nog een vliegtuig heeft zien voorttrekken, is dan weer wel een pure brok keiharde melancholie.
Naast boeken en kaarsen is er natuurlijk nog de Rochefort zelf. Sinds het opdrijven van de productie ongeveer 8 jaar geleden, tot de maximumcapaciteit van 300 Hl per week in de brouwerij van Notre-dame de Saint-Remy, is ook de Rochefort 10 zowat overal in de supermarkt te krijgen. Bierman vergelijkt de Trappist van Rochefort overigens vaak met het sacrament van de ziekenzalving. Het is een bier dat heelt en goedmaakt. Een bier dat van binnenuit verwarmt en verlicht. Eigenlijk is het zelfs geen bier, maar een medicijn: dikke plakkerige karamellenstroop tegen hoest en zeer van lijf en leden. De namen spreken al voor zichzelf: Rochefort 6, Rochefort 8, Rochefort 10. Deze nummers bij de trappisten duiden niet op het alcholgehalte, maar op de dichtheid van het bier. De hoeveelheid grondstoffen die de brouwmeesters aan het water toevoegen. De - zoals bij trappisten gebruikelijk enkel plaatselijk verkochte – rode Rochefort 6 is dus al een relatief zwaar bier 1,60 Belgische graad of 15 graden Plato. De groene 8 heeft 1,80 Belgische graad of 20 graden Plato. Het is herfstig roodbruin met een stabiele opmerkelijk witte en sterk wandklevende schuimkraag. Het bier is bitter, in goede trappistraditie erg fruitig en evenwichtig in alcohol en afdronk. De 8 op zich is al een klein meesterwerkje dat meekan met de Westmalle Dubbel.
Maar het is de, bij de massa onbekende en ondergewaardeerde, blauwe Rochefort 10 die met voorsprong het meest hartverwarmende bier is ter wereld. Deze stroperige hoestsiroop heeft dubbel zoveel ingrediënten / dichtheid als een gewone pils, heeft een massieve 11,5 % alcohol, een stevige kleverige body en een volmondige bijna medicinale smaak die de mens vanbinnen verwarmt. Op dit bijna zwarte bier past overigens een dikke witte schuimkraag die als behangerslijm aan het glas plakt. Dit bier is de ware zin van het woord een meesterwerk, waarvan wij Belgen soms niet beseffen dat we dit op ieder willekeurig moment zomaar van het schap van een warenhuis kunnen nemen voor een spotprijs.
Grote brouwers spreken over hectoliters. Maar bierman keert telkens weer terug bij het handvol bieren – zoals de Rochefort - die écht het verschil maken voor wat betreft de reputatie van Belgisch bier in het buitenland. Met enig medelijden kijkt bierman ook naar de zielige stoet buitenlanders die dag in dag uit hun twee bakken Westvleteren komen veroveren in de West-Vlaamse polders. Het is echt de moeite niet! Welke barbaar betaalt nu 15 euro voor een flesje Westvleteren op een obscure internetveiling? Binnenkort, als de wrede aandacht van de wereld zich weer eens verlegt, dan kunnen de mensen van Groot Vleteren weer hun bier gaan halen aan hun abdij. Misschien mogen we dan met zijn allen tussen de Zweden en de Ieren gaan aanschuiven in Rochefort. Want het is niet denkbeeldig dat het kwade oog van de wereld zorgt voor een kunstmatige schaarste van de Rochefort 10, een bier dat krachtiger en warmer is dan zijn West-Vlaams broertje, maar wel net iets moeilijker toegankelijk van smaak. Misschien zal bierman zich dan op kwade winteravonden bij kaarslicht en een goed boek niet meer kunnen verwarmen aan zijn zwarte turf met witte kraag.
Het zou spijtig zijn. De mensen doen soms zot. Maar ik beloof plechtig dat ik jullie, moest het ooit zover komen, tegen dan een ander groot geheim zal verklappen.
www.trappistes-rochefort.com
Uw Bierman
Kaarsen kan je vinden bij Ikea of Blokker in alle vormen en kleuren. Voor wat betreft de keuze van het boek is Bierman zo vrij om meteen al voor de vuist weg een paar suggesties te doen: The middle parts of fortune (Manning), Lourdes (Zola), Narziss en Goldmund (Hesse), De Seizoenen (Schouwenaars), Lord of the Barnyard (Egolf), Am Himmel wie auf Erden (Bergengruen), Op de marmerklippen (Jünger), De stad der dromende boeken (Moers) of De goddelijke komedie (Dante). Maar aangezien voor Gerard Reve een boek zo goed is als de mate waarin het de melancholie kan vatten, komen waarschijnlijk nog wel een paar andere werken in aanmerking. Het vierde deel van de gouden raad van tante Kaat, de wereldberoemde stationsroman het onstuimige hart of een biografie van de Pfafs zitten wel ver beneden de ondergrens. De biografie van John Massis zaliger, voor wie hem als kind op TV met zijn tanden nog een vliegtuig heeft zien voorttrekken, is dan weer wel een pure brok keiharde melancholie.
Naast boeken en kaarsen is er natuurlijk nog de Rochefort zelf. Sinds het opdrijven van de productie ongeveer 8 jaar geleden, tot de maximumcapaciteit van 300 Hl per week in de brouwerij van Notre-dame de Saint-Remy, is ook de Rochefort 10 zowat overal in de supermarkt te krijgen. Bierman vergelijkt de Trappist van Rochefort overigens vaak met het sacrament van de ziekenzalving. Het is een bier dat heelt en goedmaakt. Een bier dat van binnenuit verwarmt en verlicht. Eigenlijk is het zelfs geen bier, maar een medicijn: dikke plakkerige karamellenstroop tegen hoest en zeer van lijf en leden. De namen spreken al voor zichzelf: Rochefort 6, Rochefort 8, Rochefort 10. Deze nummers bij de trappisten duiden niet op het alcholgehalte, maar op de dichtheid van het bier. De hoeveelheid grondstoffen die de brouwmeesters aan het water toevoegen. De - zoals bij trappisten gebruikelijk enkel plaatselijk verkochte – rode Rochefort 6 is dus al een relatief zwaar bier 1,60 Belgische graad of 15 graden Plato. De groene 8 heeft 1,80 Belgische graad of 20 graden Plato. Het is herfstig roodbruin met een stabiele opmerkelijk witte en sterk wandklevende schuimkraag. Het bier is bitter, in goede trappistraditie erg fruitig en evenwichtig in alcohol en afdronk. De 8 op zich is al een klein meesterwerkje dat meekan met de Westmalle Dubbel.
Maar het is de, bij de massa onbekende en ondergewaardeerde, blauwe Rochefort 10 die met voorsprong het meest hartverwarmende bier is ter wereld. Deze stroperige hoestsiroop heeft dubbel zoveel ingrediënten / dichtheid als een gewone pils, heeft een massieve 11,5 % alcohol, een stevige kleverige body en een volmondige bijna medicinale smaak die de mens vanbinnen verwarmt. Op dit bijna zwarte bier past overigens een dikke witte schuimkraag die als behangerslijm aan het glas plakt. Dit bier is de ware zin van het woord een meesterwerk, waarvan wij Belgen soms niet beseffen dat we dit op ieder willekeurig moment zomaar van het schap van een warenhuis kunnen nemen voor een spotprijs.
Grote brouwers spreken over hectoliters. Maar bierman keert telkens weer terug bij het handvol bieren – zoals de Rochefort - die écht het verschil maken voor wat betreft de reputatie van Belgisch bier in het buitenland. Met enig medelijden kijkt bierman ook naar de zielige stoet buitenlanders die dag in dag uit hun twee bakken Westvleteren komen veroveren in de West-Vlaamse polders. Het is echt de moeite niet! Welke barbaar betaalt nu 15 euro voor een flesje Westvleteren op een obscure internetveiling? Binnenkort, als de wrede aandacht van de wereld zich weer eens verlegt, dan kunnen de mensen van Groot Vleteren weer hun bier gaan halen aan hun abdij. Misschien mogen we dan met zijn allen tussen de Zweden en de Ieren gaan aanschuiven in Rochefort. Want het is niet denkbeeldig dat het kwade oog van de wereld zorgt voor een kunstmatige schaarste van de Rochefort 10, een bier dat krachtiger en warmer is dan zijn West-Vlaams broertje, maar wel net iets moeilijker toegankelijk van smaak. Misschien zal bierman zich dan op kwade winteravonden bij kaarslicht en een goed boek niet meer kunnen verwarmen aan zijn zwarte turf met witte kraag.
Het zou spijtig zijn. De mensen doen soms zot. Maar ik beloof plechtig dat ik jullie, moest het ooit zover komen, tegen dan een ander groot geheim zal verklappen.
www.trappistes-rochefort.com
Uw Bierman
Problematisch drinkgedrag
Treurnis, kommer en kwel, beste bierliefhebbers aller studenten, blues en alcholroes, dat zijn zowat de voornaamste gevoelens die bij bierman spontaan opbraken bij het horen van de jongste studie rond het drinkgedrag van onze mannelijke studenten hier aan de universiteit. Waar een jaar geleden nog de conclusie was dat het nogal meeviel, halen onze studenten nu de nationale pers met hun uit de hand lopende slempsessies. Bieman buigt hoofdschuddend het hoofd en spreekt schoorvoetend namens de enige stemloze vergeten partner in heel deze discussie: het bier zelf.
Uit de grondige studie waarover het hier gaat, blijkt dat de onderzoekers de grens van het problematische drinkgedrag laag genoeg hebben gelegd om een significant percentage van onze populatie te buizen. Waar in England het binge drinking – ontstaan uit een combinatie van vroege sluitingsuren en slechte opvoeding - al moet leiden tot opname in het ziekenhuis om in aanmerking te komen, blijkt onze locale variant (het comazuipen) de ondergrens op zes pinten op een avond te leggen. Bierman drinkt overigens nooit zes pinten op een avond. Een pint elke maand is – gezien de beperkte smaak van deze biersoort – meer dan voldoende. Maar toch, wat veel studenten als vanzelfsprekend beschouwen blijkt hier problematisch te zijn. Nu weinig is het zeker niet. Naar schatting 300 Antwerpse studenten drinken zelfs élke avond minstens zes pinten en zijn dus serie-binge-drinkers – op het zielige af.
Toch kan bierman niet anders dan opmerken dat als criterium voor problematisch drinkgedrag de hoeveelheid en frequentie op zich toch eerder onvoldoende is. Problematische drinkers geven een slecht voorbeeld. Maar geen wetenschappelijke studie die mij wijsmaakt dat het hier zo erg is als in England, waar je wel veel moet drinken om niets te proeven van de halve liters platte lager die ze daar voor bier verkopen.
Al jaren ijvert bierman dan ook voor een meer bewuste consumptie van onze nationale trots. Wie op het eind van iedere avond vaststelt dat er een halve bak is doorgegaan zonder te weten waar en wanneer, doet zichzelf en het bier onrecht aan. Wie op een mooie lange avond zes blond schuimende en goed gebrouwen pilsener schoonheden heeft gedronken tegen de dorst en voor de smaak (en dan niet in zijn auto kruipt) heeft zichzelf een mooie dienst bewezen. Wie in een sfeervol café met Dylan op de achtergrond iedere slok van zijn Duvel of Rodenbach gekoesterd heeft, krijgt meteen een lidkaart van mijn nog op te richten bierclub.
Het is dan ook net de reductie van bier tot een drager van alcohol wat bierman pijn doet aan het hartje. Net zoals overigens, het stigmatiseren van bier en studenten. Het studentenleven blijft natuurlijk wel een van de weinige milieus waarin alcoholintoxicatie meer dan gemiddeld sociaal aanvaard is. Dat zorgt wel degelijk voor een zekere kwetsbaarheid. Onervaren studenten komen in de bekoring om goed kunnen drinken te verwarren met de snelle consumptie van grote hoeveelheden. Het is ook eigen aan adolescenten om hun grenzen af te tasten. Een initiatief om drinkgedrag te evalueren en waar nodig bij te sturen – zoals de UA nu zal inrichten – valt dan ook alleen maar aan te moedigen. De UA site die deze week verschijnt waarop je je eigen drinkgedrag kan evalueren is bij deze van harte aanbevolen.
Bierman kan hierbij enkel maar zijn eigen wijze raad meegeven: Het positief sociaal sanctioneren van veel en snel drinken in bepaalde studentenmilieus mag zeker genuanceerd worden: wie ervaring heeft doet meestal alsof, wie onervaren is laat zich meeslepen. Zoek liever de bovengrens van het best gebrouwen bier in de best mogelijke omstandigheden en geniet ten overvloede. De achtste pils op een woensdagavond in een leeg café met slechte muziek is eigenlijk de ondergrens.
Antwerpse studenten zijn eerder geen zuipschuiten:
managing21.skynetblogs.be/post/3169999/antwerpse-studenten-zijn-geen-zuipschuiten
Antwerpse studenten zijn eerder wel zuipschuiten:
www.demorgen.be/dm/nl/989/Binnenland/article/detail/99538/2007/12/11/Antwerpse-universiteit-pakt-drinkgedrag-van-studenten-aan.dhtml
Uw Bierman
Uit de grondige studie waarover het hier gaat, blijkt dat de onderzoekers de grens van het problematische drinkgedrag laag genoeg hebben gelegd om een significant percentage van onze populatie te buizen. Waar in England het binge drinking – ontstaan uit een combinatie van vroege sluitingsuren en slechte opvoeding - al moet leiden tot opname in het ziekenhuis om in aanmerking te komen, blijkt onze locale variant (het comazuipen) de ondergrens op zes pinten op een avond te leggen. Bierman drinkt overigens nooit zes pinten op een avond. Een pint elke maand is – gezien de beperkte smaak van deze biersoort – meer dan voldoende. Maar toch, wat veel studenten als vanzelfsprekend beschouwen blijkt hier problematisch te zijn. Nu weinig is het zeker niet. Naar schatting 300 Antwerpse studenten drinken zelfs élke avond minstens zes pinten en zijn dus serie-binge-drinkers – op het zielige af.
Toch kan bierman niet anders dan opmerken dat als criterium voor problematisch drinkgedrag de hoeveelheid en frequentie op zich toch eerder onvoldoende is. Problematische drinkers geven een slecht voorbeeld. Maar geen wetenschappelijke studie die mij wijsmaakt dat het hier zo erg is als in England, waar je wel veel moet drinken om niets te proeven van de halve liters platte lager die ze daar voor bier verkopen.
Al jaren ijvert bierman dan ook voor een meer bewuste consumptie van onze nationale trots. Wie op het eind van iedere avond vaststelt dat er een halve bak is doorgegaan zonder te weten waar en wanneer, doet zichzelf en het bier onrecht aan. Wie op een mooie lange avond zes blond schuimende en goed gebrouwen pilsener schoonheden heeft gedronken tegen de dorst en voor de smaak (en dan niet in zijn auto kruipt) heeft zichzelf een mooie dienst bewezen. Wie in een sfeervol café met Dylan op de achtergrond iedere slok van zijn Duvel of Rodenbach gekoesterd heeft, krijgt meteen een lidkaart van mijn nog op te richten bierclub.
Het is dan ook net de reductie van bier tot een drager van alcohol wat bierman pijn doet aan het hartje. Net zoals overigens, het stigmatiseren van bier en studenten. Het studentenleven blijft natuurlijk wel een van de weinige milieus waarin alcoholintoxicatie meer dan gemiddeld sociaal aanvaard is. Dat zorgt wel degelijk voor een zekere kwetsbaarheid. Onervaren studenten komen in de bekoring om goed kunnen drinken te verwarren met de snelle consumptie van grote hoeveelheden. Het is ook eigen aan adolescenten om hun grenzen af te tasten. Een initiatief om drinkgedrag te evalueren en waar nodig bij te sturen – zoals de UA nu zal inrichten – valt dan ook alleen maar aan te moedigen. De UA site die deze week verschijnt waarop je je eigen drinkgedrag kan evalueren is bij deze van harte aanbevolen.
Bierman kan hierbij enkel maar zijn eigen wijze raad meegeven: Het positief sociaal sanctioneren van veel en snel drinken in bepaalde studentenmilieus mag zeker genuanceerd worden: wie ervaring heeft doet meestal alsof, wie onervaren is laat zich meeslepen. Zoek liever de bovengrens van het best gebrouwen bier in de best mogelijke omstandigheden en geniet ten overvloede. De achtste pils op een woensdagavond in een leeg café met slechte muziek is eigenlijk de ondergrens.
Antwerpse studenten zijn eerder geen zuipschuiten:
managing21.skynetblogs.be/post/3169999/antwerpse-studenten-zijn-geen-zuipschuiten
Antwerpse studenten zijn eerder wel zuipschuiten:
www.demorgen.be/dm/nl/989/Binnenland/article/detail/99538/2007/12/11/Antwerpse-universiteit-pakt-drinkgedrag-van-studenten-aan.dhtml
Uw Bierman
De dolle brouwers
Nat en Straf
Soms vraagt bierman zich wel eens af hoe eigenlijk een brouwerij ontstaat. Iemand moet toch op het idee komen om ergens te lande ingrediënten in de badkuip te kappen en spontaan te laten vergisten. Wie haalt het overigens in zijn hoofd om in het land van biermultinationals en onovertroffen kwaliteitsbieren plots vele duizenden euro’s te investeren in amateuristisch geklungel dat enkel de eigen familie uit beleefdheid wil opdrinken? Wie zet vrouw en kind in de kou en gaat een half jaar doppen om tijd vrij te maken voor dat eerste dozijn mislukte brouwsel? Natuurlijk, moest iedereen zo weinig ondernemend zijn als bierman, dan waren onze vaderlandse bieren al lang verzonken in het moeras van de middelmatigheid.
Eén ding is zeker: in ons land zit brouwen in de genen. Net zoals honderd jaar geleden iedere boer zijn winterse graanoverschot deed vergisten, vinden tot op vandaag talloze amateur- en thuisbrouwers telkens weer voldoening in het eenvoudige genot van zelfgebrouwen bier. Ze raken het stadium van de badkuip niet uit, hebben heel vaak geen enkele andere ambitie dan lekker bier brouwen (zoals oma lekkere taart bakt), bij voorkeur ook een bier dat stabiel is en herkenbaar van smaak. Toch zijn er steeds ook microbrouwers die zelfs in de krimpende en overbevolkte binnenlandse biermarkt die erin slagen een reputatie vestigen. Die hun originele en creatieve brouwsels stabiel maken en met groeiende populariteit de kaap van de 1000 hectoliter ronden. Die zich op eigen kracht inwerken in distributiekanalen en overtuigen door smaak en uitstraling.
De vier leden van Fietsclub de Dolle Dravers beslisten in 1980 om even alle rationeel voorbehoud aan de kant te schuiven en ergens tussen Diksmuide en Vladslo een oude brouwerij op te kopen. Ze herdoopten hun zondagsclub toepasselijk tot De Dolle Brouwers en begonnen in het bad van grootoma te brouwen.
Er moet iets geweest zijn in die beginjaren bij de Dolle brouwers dat het vuur en het enthousiasme van de eerste maanden draaiend hield. Geluk? De liefde voor het bier? De keuze voor eerlijke ingrediënten? Het zal wel voor altijd in de melkzure troebelheid van een gemengde gisting blijven wat het nu juist was dat de mayonaise deed plakken of beter gezegd de kuip deed gisten. Toch kan deze kleine microbrouwerij die ooit begon als uit de hand gelopen hobby tot op vandaag jaarlijks 1000 hectoliter uit de West-Vlaamse kuipen laten vloeien.
Het verhaal van de Dolle Brouwers is eigenlijk het verhaal van de kwaliteit en authenticiteit van het Belgische bier. Ze zijn het levende bewijs van het feit dat de reputatie van ons bier in de wereld niet enkel teert op een ver verleden (we zouden al lang ingehaald zijn door betere kopieën), maar vooral op de inventiviteit en creativiteit van locale bierboeren die zichzelf telkens weer hebben heruitgevonden.
De Dolle Brouwers hebben 6 diverse bieren in hun assortiment: Oerbier (hun eerste bier), Arabier, Boskeun (Paasbier), Stille Nacht (kerstbier), Stout en Dulle Teve. Dit laatste bier – verwijzend naar een ambetante vrouw – ontstond volgens het verhaal toen een cafébaas die een eigen bier wilde en in de oerbar twee verschillende mogelijkheden zat te proeven. Zijn vrouw werd alsmaar ongeduldiger en begon te telefoneren, tot op het moment dat hij opmerkte: " Weet ge wat gij zijt? Een dulle teve!" "Nu nog een bier maken, de naam hebben we al", zei de bierbrouwer. Voorwaar een verhaal waar bierman om placht te glimlachten. Over de smaak van deze pareltjes van authentiek brouwerijwezen valt veel te zeggen. Bierman beperkt zich hier evenwel met op te merken dat café ’t Botteltje in de Louisastraat in Oostende gespecialiseerd is in de bieren van de Dolle Brouwers en hiervan ook jaargangen in de kelder heeft liggen (naast 13 bieren van het vat en 300 op fles overigens).
www.dedollebrouwers.be/
www.hotelmarion.be/nederlands/bierkaart.htm
Uw bierman
Soms vraagt bierman zich wel eens af hoe eigenlijk een brouwerij ontstaat. Iemand moet toch op het idee komen om ergens te lande ingrediënten in de badkuip te kappen en spontaan te laten vergisten. Wie haalt het overigens in zijn hoofd om in het land van biermultinationals en onovertroffen kwaliteitsbieren plots vele duizenden euro’s te investeren in amateuristisch geklungel dat enkel de eigen familie uit beleefdheid wil opdrinken? Wie zet vrouw en kind in de kou en gaat een half jaar doppen om tijd vrij te maken voor dat eerste dozijn mislukte brouwsel? Natuurlijk, moest iedereen zo weinig ondernemend zijn als bierman, dan waren onze vaderlandse bieren al lang verzonken in het moeras van de middelmatigheid.
Eén ding is zeker: in ons land zit brouwen in de genen. Net zoals honderd jaar geleden iedere boer zijn winterse graanoverschot deed vergisten, vinden tot op vandaag talloze amateur- en thuisbrouwers telkens weer voldoening in het eenvoudige genot van zelfgebrouwen bier. Ze raken het stadium van de badkuip niet uit, hebben heel vaak geen enkele andere ambitie dan lekker bier brouwen (zoals oma lekkere taart bakt), bij voorkeur ook een bier dat stabiel is en herkenbaar van smaak. Toch zijn er steeds ook microbrouwers die zelfs in de krimpende en overbevolkte binnenlandse biermarkt die erin slagen een reputatie vestigen. Die hun originele en creatieve brouwsels stabiel maken en met groeiende populariteit de kaap van de 1000 hectoliter ronden. Die zich op eigen kracht inwerken in distributiekanalen en overtuigen door smaak en uitstraling.
De vier leden van Fietsclub de Dolle Dravers beslisten in 1980 om even alle rationeel voorbehoud aan de kant te schuiven en ergens tussen Diksmuide en Vladslo een oude brouwerij op te kopen. Ze herdoopten hun zondagsclub toepasselijk tot De Dolle Brouwers en begonnen in het bad van grootoma te brouwen.
Er moet iets geweest zijn in die beginjaren bij de Dolle brouwers dat het vuur en het enthousiasme van de eerste maanden draaiend hield. Geluk? De liefde voor het bier? De keuze voor eerlijke ingrediënten? Het zal wel voor altijd in de melkzure troebelheid van een gemengde gisting blijven wat het nu juist was dat de mayonaise deed plakken of beter gezegd de kuip deed gisten. Toch kan deze kleine microbrouwerij die ooit begon als uit de hand gelopen hobby tot op vandaag jaarlijks 1000 hectoliter uit de West-Vlaamse kuipen laten vloeien.
Het verhaal van de Dolle Brouwers is eigenlijk het verhaal van de kwaliteit en authenticiteit van het Belgische bier. Ze zijn het levende bewijs van het feit dat de reputatie van ons bier in de wereld niet enkel teert op een ver verleden (we zouden al lang ingehaald zijn door betere kopieën), maar vooral op de inventiviteit en creativiteit van locale bierboeren die zichzelf telkens weer hebben heruitgevonden.
De Dolle Brouwers hebben 6 diverse bieren in hun assortiment: Oerbier (hun eerste bier), Arabier, Boskeun (Paasbier), Stille Nacht (kerstbier), Stout en Dulle Teve. Dit laatste bier – verwijzend naar een ambetante vrouw – ontstond volgens het verhaal toen een cafébaas die een eigen bier wilde en in de oerbar twee verschillende mogelijkheden zat te proeven. Zijn vrouw werd alsmaar ongeduldiger en begon te telefoneren, tot op het moment dat hij opmerkte: " Weet ge wat gij zijt? Een dulle teve!" "Nu nog een bier maken, de naam hebben we al", zei de bierbrouwer. Voorwaar een verhaal waar bierman om placht te glimlachten. Over de smaak van deze pareltjes van authentiek brouwerijwezen valt veel te zeggen. Bierman beperkt zich hier evenwel met op te merken dat café ’t Botteltje in de Louisastraat in Oostende gespecialiseerd is in de bieren van de Dolle Brouwers en hiervan ook jaargangen in de kelder heeft liggen (naast 13 bieren van het vat en 300 op fles overigens).
www.dedollebrouwers.be/
www.hotelmarion.be/nederlands/bierkaart.htm
Uw bierman
De Koninck
Twee jaar al schrijft bierman tekstjes over gistend graan in het weekblad van de Antwerpse Universiteitsstudenten. Twee jaar en nog geen woord over de trots van Antwerpen: Brouwerij De Koninck. De reden hiervoor is eigenlijk nogal voor de hand liggend: de Koninck is een kleine familiebrouwerij met een wat belegen imago (bierman bukt zich nu even om de door echte Antwerpse chauvinisten gegooide bollekes en fluitjes te ontwijken). Maar toch, beste lezers, toch leest u het goed. Bierman heeft een puntje van kritiek op één van de drie Antwerpse pijlers (naast de dierentuin en de kathedraal). Enerzijds drinkt iedereen in de Metropool zijn of haar bolleke (Konick in Kelkvormig glas) of fluitje (Konick in langwerpig trechterglas), maar aan de andere kant lijkt het alsof de Koninck al honderdtachtig jaar lang hetzelfde bier in hetzelfde glas is. En bovendien lijkt het met dat ‘iedereen’ op het tweede zicht toch ook wel mee te vallen.
Hier is iets aan de hand vindt bierman. De Koninck in Antwerpen is zoals met de bijbel in de boekenkast: Het meest verkochte, maar het minst gelezen boek. Het bier is een onvolprezen, wereldberoemd en hoog gewaardeerd deel van het Antwerpse erfgoed. Maar dat was het wel al in de jaren ’60 en ’70 toen Gaston en Leo hier nog rondliepen, de Konijnenpijp de enige verbinding over het water was en de zuiderdokken nog open lagen. Ondertussen lijkt het niet meer zo veel te sprankelen als in de oude gloriedagen en zijn er vooral buiten Antwerpen enkele veel mooiere en rijkere pareltjes van authentiek bierpatrimonium te vinden. Authentiek bierpatrimonium is natuurlijk een constructie van brouwers en consumenten om een warm gevoel in het glas te krijgen. Meer nog dan de smaak of kwaliteit van een bier, is het de mate waarin een brouwerij erin slaagt om hierbij aan te sluiten dat het succes van een bier in belangrijk mate zal bepalen. Een degelijk lokaal bier met stevige Antwerpse verankering, zoals De Koninck, is een sterk maar tegelijk ook eerder kwetsbaar product.
Over het bier zelf heeft Bierman nog niets gezegd en dat is jammer, want het bolleken is een evenwichtige en sprankelende dorstlesser die al decennia lang dezelfde hoge kwaliteit haalt. Het bolleken zoals we dit nu kennen ontstond na de grote Pilsgolf van het begin van de vorige eeuw. Onze brouwers ontwikkelden heldere alternatieven van hoge gisting omdat ze de middelen niet hadden om dure koelinstallaties te kopen. Het bier stond in de Engelse Pale Ale traditie van kort na de Eerste Wereldoorlog. Het andere grote Vlaamse amberbier – Palm – is zoeter van karakter. Waar Palm overigens evolueerde naar een keten van brouwerijen met één bier in elk segment, kiest De Koninck er tot op vandaag resoluut voor om een onafhankelijke familiebrouwerij te blijven met één sterk merk. Er worden slecht kleine, maar smakelijke, toegevingen gedaan aan de wetten van de markt: Koninck Blond (vroeger Antoon), Koninck Tripel (vroeger Cuvée De Koninck) en Winterkoninckje. De hand op het wapenschild van de brouwerij verwijst naar de vroegere naam van de brouwerij tot 1912 en de grenspaal tussen Berchem en Antwerpen – met daarop een heraldische hand - die in de Middeleeuwen stond op de plaats van de brouwerij.
Antwerpenaren zijn terecht trots op hun bolleken. Het is de pils 2.0 – zowel kwa kawliteit als kwa smaak - die je kan bestellen in ieder café in groot Antwerpen. Bierman kan er alleen maar blij mee zijn.
Uw Bierman
Hier is iets aan de hand vindt bierman. De Koninck in Antwerpen is zoals met de bijbel in de boekenkast: Het meest verkochte, maar het minst gelezen boek. Het bier is een onvolprezen, wereldberoemd en hoog gewaardeerd deel van het Antwerpse erfgoed. Maar dat was het wel al in de jaren ’60 en ’70 toen Gaston en Leo hier nog rondliepen, de Konijnenpijp de enige verbinding over het water was en de zuiderdokken nog open lagen. Ondertussen lijkt het niet meer zo veel te sprankelen als in de oude gloriedagen en zijn er vooral buiten Antwerpen enkele veel mooiere en rijkere pareltjes van authentiek bierpatrimonium te vinden. Authentiek bierpatrimonium is natuurlijk een constructie van brouwers en consumenten om een warm gevoel in het glas te krijgen. Meer nog dan de smaak of kwaliteit van een bier, is het de mate waarin een brouwerij erin slaagt om hierbij aan te sluiten dat het succes van een bier in belangrijk mate zal bepalen. Een degelijk lokaal bier met stevige Antwerpse verankering, zoals De Koninck, is een sterk maar tegelijk ook eerder kwetsbaar product.
Over het bier zelf heeft Bierman nog niets gezegd en dat is jammer, want het bolleken is een evenwichtige en sprankelende dorstlesser die al decennia lang dezelfde hoge kwaliteit haalt. Het bolleken zoals we dit nu kennen ontstond na de grote Pilsgolf van het begin van de vorige eeuw. Onze brouwers ontwikkelden heldere alternatieven van hoge gisting omdat ze de middelen niet hadden om dure koelinstallaties te kopen. Het bier stond in de Engelse Pale Ale traditie van kort na de Eerste Wereldoorlog. Het andere grote Vlaamse amberbier – Palm – is zoeter van karakter. Waar Palm overigens evolueerde naar een keten van brouwerijen met één bier in elk segment, kiest De Koninck er tot op vandaag resoluut voor om een onafhankelijke familiebrouwerij te blijven met één sterk merk. Er worden slecht kleine, maar smakelijke, toegevingen gedaan aan de wetten van de markt: Koninck Blond (vroeger Antoon), Koninck Tripel (vroeger Cuvée De Koninck) en Winterkoninckje. De hand op het wapenschild van de brouwerij verwijst naar de vroegere naam van de brouwerij tot 1912 en de grenspaal tussen Berchem en Antwerpen – met daarop een heraldische hand - die in de Middeleeuwen stond op de plaats van de brouwerij.
Antwerpenaren zijn terecht trots op hun bolleken. Het is de pils 2.0 – zowel kwa kawliteit als kwa smaak - die je kan bestellen in ieder café in groot Antwerpen. Bierman kan er alleen maar blij mee zijn.
Uw Bierman
Bierspel
Helaas, driewerf helaas. Bierman heeft deze week niet veel tijd om iets uit zijn mouw te schudden. En toch, om bierliefhebbers aller landen niet teleur te stellen, geeft bierman een bloemlezing uit de encyclopedie die een universitaire studie (een beetje) overbodig maakt: Wikipedia.
Volgens Wikipedia is een bierspel een spel met als hoofddoel het drinken van bier of andere alcoholhoudende dranken. In de meeste gevallen dient men ervoor te zorgen dat de tegenstander het eerste dronken wordt. Dergelijke spelen worden met name onder studenten en jongvolwassenen gespeeld en zijn vaak deel van een verbroederingsritueel: gezamenlijk (veel te) dronken worden, is vanouds een manier om vriendschapsbanden te kweken. Omdat de drinker het tempo en de omvang van zijn alcoholconsumptie niet zelf bepaalt, maar van buitenaf krijgt opgelegd, kan een drinkspel ontaarden in alcoholmisbruik.
Volgens wetenschappers is het eerste bewijs van het bestaan van drinkspelen in de westerse literatuur te vinden in Plato's Symposium. Het beschreven spel was eenvoudig: vul een kom met wijn, drink de kom leeg, en laat de volgende persoon hetzelfde weer doen. Een ander drinkspel dat reeds bekend is uit de geschiedenis, is Kottabos. Bij dit spel werd een beetje wijn in een grote drinkbeker gegoten en werd de beker rondgedraaid; degene bij die de beker uit kwam moest de wijn opdrinken. Tegenwoordig is dit spel bekend als Cottabus. Hierbij moeten spelers om beurten wijn of bier in een in hun midden geplaatst glas gieten, om vervolgens kop of munt te spelen. Degene die de uitslag hiervan verkeerd voorspeld heeft, moet het glas leegdrinken.
Veel bierspelen hebben te maken met de snelheid waarmee men een glas bier kan leegdrinken. In de vroege jaren 60 begon het Guinness Book of Records daarom met het bijhouden van snelheidsrecords betreffende het drinken van bier. De editie van 1977 vermeldt het huidige wereldrecord van de 25-jarige Steven Petrosino uit New Cumberland, Amerika. Op 22 juni 1977 dronk hij 1 liter bier in 1,3 seconden. Petrosino gebruikte voor zijn wereldrecord een wetenschappelijke benadering en gebruikte 2 speciaal ervoor ontwikkelde halve-literglazen. Ook staat in deze editie Peter G. Dowdeswell uit het Noord-Engelse Earls Barton voor het drinken van 1 liter bier uit één enkel glas in 2,3 seconden op 11 juni 1975 en 2 liter in 6,0 seconden op 7 februari 1975. Alle records werden in 1991 uit het Guinness Book of Records verwijderd uit angst voor juridische problemen.
Bijna ieder spel dat oorspronkelijk niets met drinken te maken heeft, kan veranderd worden in een bierspel. Vaak wordt de winnaar van een bepaald spel de kans geboden om de verliezende spelers te laten drinken, of wordt in bepaalde specifieke situaties die bij het spel horen, als opdracht het drinken van bijvoorbeeld een glas bier ingevoerd. Zo kan bij schaken worden ingevoerd dat een speler moet drinken zodra één van zijn/haar stukken is veroverd, zoals te zien is in de schaakscène uit de film "Our Man in Havana".
Bij het einde van dit memorabele stukje internetencyclopedie stelt Bierman vast dat drinkspelen van alle tijden zijn. Plato was natuurlijk een aanhanger van die hippie Socrates die de gifbeker kreeg omdat hij de jeugd verloederde. En wie 2 liter van gelijk welk vocht in 6 seconden verzwelgt is geen mens maar een kameel. Uiteindelijk blijft de vraag natuurlijk wat het zwelgen van slappe pils in spelvorm met bierdrinken te maken heeft. Evenveel als een Foodfight met een Michelinster zou bierman zeggen. Drinkspelen reduceren bier tot een gemakkelijk voorhanden drager van alcohol. Geniet dus van een frisse kroes blond schuimende pils of een zwaar gebrouwen koppige bitter, maar drink altijd in je eigen maten en laat niets of niemand je dwingen om de volgende slok te nemen. Schol.
Uw Bierman op halve kracht.
Volgens Wikipedia is een bierspel een spel met als hoofddoel het drinken van bier of andere alcoholhoudende dranken. In de meeste gevallen dient men ervoor te zorgen dat de tegenstander het eerste dronken wordt. Dergelijke spelen worden met name onder studenten en jongvolwassenen gespeeld en zijn vaak deel van een verbroederingsritueel: gezamenlijk (veel te) dronken worden, is vanouds een manier om vriendschapsbanden te kweken. Omdat de drinker het tempo en de omvang van zijn alcoholconsumptie niet zelf bepaalt, maar van buitenaf krijgt opgelegd, kan een drinkspel ontaarden in alcoholmisbruik.
Volgens wetenschappers is het eerste bewijs van het bestaan van drinkspelen in de westerse literatuur te vinden in Plato's Symposium. Het beschreven spel was eenvoudig: vul een kom met wijn, drink de kom leeg, en laat de volgende persoon hetzelfde weer doen. Een ander drinkspel dat reeds bekend is uit de geschiedenis, is Kottabos. Bij dit spel werd een beetje wijn in een grote drinkbeker gegoten en werd de beker rondgedraaid; degene bij die de beker uit kwam moest de wijn opdrinken. Tegenwoordig is dit spel bekend als Cottabus. Hierbij moeten spelers om beurten wijn of bier in een in hun midden geplaatst glas gieten, om vervolgens kop of munt te spelen. Degene die de uitslag hiervan verkeerd voorspeld heeft, moet het glas leegdrinken.
Veel bierspelen hebben te maken met de snelheid waarmee men een glas bier kan leegdrinken. In de vroege jaren 60 begon het Guinness Book of Records daarom met het bijhouden van snelheidsrecords betreffende het drinken van bier. De editie van 1977 vermeldt het huidige wereldrecord van de 25-jarige Steven Petrosino uit New Cumberland, Amerika. Op 22 juni 1977 dronk hij 1 liter bier in 1,3 seconden. Petrosino gebruikte voor zijn wereldrecord een wetenschappelijke benadering en gebruikte 2 speciaal ervoor ontwikkelde halve-literglazen. Ook staat in deze editie Peter G. Dowdeswell uit het Noord-Engelse Earls Barton voor het drinken van 1 liter bier uit één enkel glas in 2,3 seconden op 11 juni 1975 en 2 liter in 6,0 seconden op 7 februari 1975. Alle records werden in 1991 uit het Guinness Book of Records verwijderd uit angst voor juridische problemen.
Bijna ieder spel dat oorspronkelijk niets met drinken te maken heeft, kan veranderd worden in een bierspel. Vaak wordt de winnaar van een bepaald spel de kans geboden om de verliezende spelers te laten drinken, of wordt in bepaalde specifieke situaties die bij het spel horen, als opdracht het drinken van bijvoorbeeld een glas bier ingevoerd. Zo kan bij schaken worden ingevoerd dat een speler moet drinken zodra één van zijn/haar stukken is veroverd, zoals te zien is in de schaakscène uit de film "Our Man in Havana".
Bij het einde van dit memorabele stukje internetencyclopedie stelt Bierman vast dat drinkspelen van alle tijden zijn. Plato was natuurlijk een aanhanger van die hippie Socrates die de gifbeker kreeg omdat hij de jeugd verloederde. En wie 2 liter van gelijk welk vocht in 6 seconden verzwelgt is geen mens maar een kameel. Uiteindelijk blijft de vraag natuurlijk wat het zwelgen van slappe pils in spelvorm met bierdrinken te maken heeft. Evenveel als een Foodfight met een Michelinster zou bierman zeggen. Drinkspelen reduceren bier tot een gemakkelijk voorhanden drager van alcohol. Geniet dus van een frisse kroes blond schuimende pils of een zwaar gebrouwen koppige bitter, maar drink altijd in je eigen maten en laat niets of niemand je dwingen om de volgende slok te nemen. Schol.
Uw Bierman op halve kracht.
Contreras
Bierman woont ergens diep in Oost-Vlaanderen, halfweg op de baan tussen Gent en Oudenaarde. Daar bij de brug over de scheldbocht van Gavere –nota bene de enige plaats in Vlaanderen waar de Duitsers een nederlaag(je) leden tijdens de Blitzkrieg – ligt het dorp van Gavere. Wie over de scheldebrug rijdt en dan de berg omhoog klimt, komt op de rechterkant het militaire domein tegen waar ieder jaar de manche van de Superprestige (veldrijden) doorgaat. Bierman placht op een onbewaakte zondag wel eens naar de cross af te zakken om dan een vijftigtal zwoegende koereurs aan een waanzinnig tempo meer dan een uur lang kniediep door het slijk te zien baggeren. Bovendien komt als de laatste voorbij is, de eerste er weeral aangevlogen, wat toch een duidelijke meerwaarde geeft. Voorwaar een sfeervol en kleurrijk kijkstuk voor een kille novemberdag. De volgende editie staat geprogrammeerd voor op zondag 18 november (www.cyclocrossgavere.be).
Wie na het militaire domein nog tweehonderd meter verder zou gaan, passeert op het hoogste punt aan de voordeur van de lokale brouwerij Contreras. Na een koude herfstnamiddag met de geur van gevallen bladeren, braadworst en kettingvet in de neusgaten, kan bierman zich geen mooier einde van zijn zondag indenken dan in een cafeetje op de grote markt van Gavere een Donker Valeirke te bestellen. Die eerste volmondige slok donker bier doet deugd. En nog mooier is natuurlijk het feit dat het achter de hoek werd gebrouwen en vernoemd naar de massief gebeeldhouwde ridder Valeir die met zijn strenge blik het dorpsplein beheerst (en ook het café kan binnenkijken). Ridder Valeir was bovendien één van de helden van de Slag bij Gavere in 1453 waar de Gentenaars slaag kregen van de Fransen in de Gaverse scheldepolders op nog geen vijfhonderd meter van waar mijn café nu staat. Helden, bier en koude novemberlucht; Voorwaar, het leven kan mooi zijn (www.gavere.be).
De naam van brouwerij Contreras zou teruggaan op oude Spaanse roots. Het is een microbrouwerij gelegen op de flanken van de Scheldevalei en heeft nog enkele andere mooie biertjes in de aanbieding: het niet onverdienstelijke streekbier Valeir Blond, de Contrapils, het Tonneke (een amberbier – genre Palm – dat wereldberoemd is in Groot Gavere), een onbekend kerstbier en een lekker Marsbier met zure afdronk. Waar traditionele Marsbieren lichte brouwsels zijn van gerecycleerde mout, is de versie van Contreras een veel stevigere interpretatie van dit biertype kwa smaak en alcoholpercentage (www.contreras.be).
Multinationele brouwers weten heel goed dat het aura van kwaliteit dat momenteel rond onze Vlaamse bieren hangt, voor een groot stuk te danken is aan het artisanale en authentieke brouwen van kleine bierliefhebbers overal te lande. Dat is een van de weinige redenen waarom ze nog niet alles hebben opgekocht en gesloten, zoals dat in onze bierarme buurlanden wel gebeurde. Brouwerij Contreras levert kwaliteit, lekkere bieren en vergroot de biermarkt. Dat ze nog lang mogen brouwen aan mijn achterdeur.
Uw bierman
Wie na het militaire domein nog tweehonderd meter verder zou gaan, passeert op het hoogste punt aan de voordeur van de lokale brouwerij Contreras. Na een koude herfstnamiddag met de geur van gevallen bladeren, braadworst en kettingvet in de neusgaten, kan bierman zich geen mooier einde van zijn zondag indenken dan in een cafeetje op de grote markt van Gavere een Donker Valeirke te bestellen. Die eerste volmondige slok donker bier doet deugd. En nog mooier is natuurlijk het feit dat het achter de hoek werd gebrouwen en vernoemd naar de massief gebeeldhouwde ridder Valeir die met zijn strenge blik het dorpsplein beheerst (en ook het café kan binnenkijken). Ridder Valeir was bovendien één van de helden van de Slag bij Gavere in 1453 waar de Gentenaars slaag kregen van de Fransen in de Gaverse scheldepolders op nog geen vijfhonderd meter van waar mijn café nu staat. Helden, bier en koude novemberlucht; Voorwaar, het leven kan mooi zijn (www.gavere.be).
De naam van brouwerij Contreras zou teruggaan op oude Spaanse roots. Het is een microbrouwerij gelegen op de flanken van de Scheldevalei en heeft nog enkele andere mooie biertjes in de aanbieding: het niet onverdienstelijke streekbier Valeir Blond, de Contrapils, het Tonneke (een amberbier – genre Palm – dat wereldberoemd is in Groot Gavere), een onbekend kerstbier en een lekker Marsbier met zure afdronk. Waar traditionele Marsbieren lichte brouwsels zijn van gerecycleerde mout, is de versie van Contreras een veel stevigere interpretatie van dit biertype kwa smaak en alcoholpercentage (www.contreras.be).
Multinationele brouwers weten heel goed dat het aura van kwaliteit dat momenteel rond onze Vlaamse bieren hangt, voor een groot stuk te danken is aan het artisanale en authentieke brouwen van kleine bierliefhebbers overal te lande. Dat is een van de weinige redenen waarom ze nog niet alles hebben opgekocht en gesloten, zoals dat in onze bierarme buurlanden wel gebeurde. Brouwerij Contreras levert kwaliteit, lekkere bieren en vergroot de biermarkt. Dat ze nog lang mogen brouwen aan mijn achterdeur.
Uw bierman
Bierboeken
Bierman, zo vragen de studenten mij soms, zeg ons waar haal jij je wijsheid vandaan? Bierman placht bij het stellen van deze vraag een weinig mysterieus te glimlachen en bij gelegenheid zelfs zijn meditatie en degustatie te onderbreken om de duistere poelen der onwetendheid te verlichten met hoogenergetische spaarlampen. Bierman heeft een boekenkast met daarin alle wijsheid over bier op snel verouderend papier. Studenten die graag zelf willen worden als bierman kunnen dan ook eenvoudig – tussen de cursussen door - zelf aan het lezen slaan. Met de eindejaarsperiode in zicht is een degelijk bierboek zeker geen slecht object om op je verlanglijstje te zetten.
Wie even naar www.bierliteratuur.info surft kan zien dat er jaarlijks een dozijn degelijke bierboeken op de Nederlandstalige markt verschijnen en laat ons zeggen nog eens een dozijn in het buitenland (www.beerbook.com). Bierman geeft graag een overzicht van de meest interessante titels:
1) Michael Jackson: Grote Belgische Bieren
Het eerste enige bierboek die naam waardig. Dit boek is al twintig jaar op de markt in verschillende uitgaven en talen en heeft de reputatie van Belgische bieren in het buitenland gevestigd. Helaas abrupt tot een einde gekomen met de dood van de auteur in Augustus dit jaar.
2) Jef Van den Steen: Trappist, het bier en de monniken // Geuze en Kriek, de Champagne der bieren // Abdijbieren, Geestelijk Erfgoed.
In zekere zin neemt Jef Van den Steen de fakkel over van Michael Jackson met drie degelijke publicaties over Trappist, Geuze en Abdijbieren. Als volledige overzichtswerken met informatie van binnenuit en schitterend vormgegeven, zijn deze boeken een echte aanrader. Ronduit indrukwekkend is ook Tim Web: Biergids voor België, Nederland en Luxemburg.
3) Peter van der Arend: Nederlandse Bierbrouwerijen
Nederland (her)ontdekt langzaam dat er meer aan bier is dan platte pils. Dit naslagwerk geeft alvast het meest volledige beeld van het brouwerijwezen in Nederland, helaas niet gespaard van enig Nederlands chauvinisme.
4) Hilde Deweer: All Belgian beers, Alle Belgische bieren, Les Bières Belges. Een recent met veel trammelant aangekondigd bierboek dat in drie talen alle bieren bij elkaar zet. In die zin uniek en verdienstelijk, zeker na het wegvallen van de catalogus van de objectieve bierproevers nu alweer een decennium geleden. Langs de andere kant ontbreekt ook hier weer een oordeel over het bier en werden de meeste bieren na inschenken en fotograferen gewoon weggegooid. Voor bierman lijkt dit eerder op bieropportunisme en commercieel surfen op de internationale interesse voor onze bieren, dan op een degelijke uitgave van liefhebbers. Auteurs verdienen respect als ze ook bereid zijn een mening te geven over het bier dat ze in het glas vinden. Zeker in het buitenland zijn er veel meer kritische geluiden te horen over bier: Bob Klein: The Beer Lover's Rating Guide en Michael Rudolf: 2000 Biere. Der endgültige Atlas für die ganze Bierwelt zijn in deze zin veel verdienstelijker.
5) Garrett Oliver: The Brewmasters Table (www.garrettoliver.com)
Een van de meest degelijke en spraakmakende werken over de combinatie van goed bier en goed eten. Een Vlaamse tegenhanger is Hedwig Van Hove: Bier aan tafel en Bier en Brood. Echte bierkookboeken zijn De bierkeuken van het Hommelhof (met o.m. chocomousse met trappist), Duvel à la Carte, en Topchefs en Westmalle.
6) Voor wat betreft getuigenissen van onze Belgische brouwers zijn Pierre Celis: Brouwers verkopen plezier (de uitvinder van Hoegaerden) en Luc van Honsebrouck: Vijftig jaar brouwer (Kasteelbier) vermeldenswaard.
Voila, materiaal genoeg om onder kerstboom te leggen of om cadeau te doen aan mama, pappa of vriendin (geheel zonder eigenbelang).
Uw bierman,
Wie even naar www.bierliteratuur.info surft kan zien dat er jaarlijks een dozijn degelijke bierboeken op de Nederlandstalige markt verschijnen en laat ons zeggen nog eens een dozijn in het buitenland (www.beerbook.com). Bierman geeft graag een overzicht van de meest interessante titels:
1) Michael Jackson: Grote Belgische Bieren
Het eerste enige bierboek die naam waardig. Dit boek is al twintig jaar op de markt in verschillende uitgaven en talen en heeft de reputatie van Belgische bieren in het buitenland gevestigd. Helaas abrupt tot een einde gekomen met de dood van de auteur in Augustus dit jaar.
2) Jef Van den Steen: Trappist, het bier en de monniken // Geuze en Kriek, de Champagne der bieren // Abdijbieren, Geestelijk Erfgoed.
In zekere zin neemt Jef Van den Steen de fakkel over van Michael Jackson met drie degelijke publicaties over Trappist, Geuze en Abdijbieren. Als volledige overzichtswerken met informatie van binnenuit en schitterend vormgegeven, zijn deze boeken een echte aanrader. Ronduit indrukwekkend is ook Tim Web: Biergids voor België, Nederland en Luxemburg.
3) Peter van der Arend: Nederlandse Bierbrouwerijen
Nederland (her)ontdekt langzaam dat er meer aan bier is dan platte pils. Dit naslagwerk geeft alvast het meest volledige beeld van het brouwerijwezen in Nederland, helaas niet gespaard van enig Nederlands chauvinisme.
4) Hilde Deweer: All Belgian beers, Alle Belgische bieren, Les Bières Belges. Een recent met veel trammelant aangekondigd bierboek dat in drie talen alle bieren bij elkaar zet. In die zin uniek en verdienstelijk, zeker na het wegvallen van de catalogus van de objectieve bierproevers nu alweer een decennium geleden. Langs de andere kant ontbreekt ook hier weer een oordeel over het bier en werden de meeste bieren na inschenken en fotograferen gewoon weggegooid. Voor bierman lijkt dit eerder op bieropportunisme en commercieel surfen op de internationale interesse voor onze bieren, dan op een degelijke uitgave van liefhebbers. Auteurs verdienen respect als ze ook bereid zijn een mening te geven over het bier dat ze in het glas vinden. Zeker in het buitenland zijn er veel meer kritische geluiden te horen over bier: Bob Klein: The Beer Lover's Rating Guide en Michael Rudolf: 2000 Biere. Der endgültige Atlas für die ganze Bierwelt zijn in deze zin veel verdienstelijker.
5) Garrett Oliver: The Brewmasters Table (www.garrettoliver.com)
Een van de meest degelijke en spraakmakende werken over de combinatie van goed bier en goed eten. Een Vlaamse tegenhanger is Hedwig Van Hove: Bier aan tafel en Bier en Brood. Echte bierkookboeken zijn De bierkeuken van het Hommelhof (met o.m. chocomousse met trappist), Duvel à la Carte, en Topchefs en Westmalle.
6) Voor wat betreft getuigenissen van onze Belgische brouwers zijn Pierre Celis: Brouwers verkopen plezier (de uitvinder van Hoegaerden) en Luc van Honsebrouck: Vijftig jaar brouwer (Kasteelbier) vermeldenswaard.
Voila, materiaal genoeg om onder kerstboom te leggen of om cadeau te doen aan mama, pappa of vriendin (geheel zonder eigenbelang).
Uw bierman,
De bierkelder
Kerstbier: Doe nu je inkopen
Bierman heeft een kelder. Meer bepaald een kruipkelder onder zijn huis. Achteraan rechts in die betrekkelijk grote kelder staat een wijnrek. En in dat wijnrek liggen twee flessen wijn, 12 flessen Gueuze van Oud Beersel van voor de overname door Drie fontijnen en nog een stuk of twintig 75cl flessen bier. Het zijn stuk voor stuk pareltjes met hergisting op de fles die het stof der jaren aan het verzamelen zijn. Het is een soort schat, waar bierman liever naar kijkt dan van drinkt (om zoals l’avare van Molière elke avond zijn flessen te tellen). Bovendien staat de zetel in de living net boven dat plaatsje in de kelder zodat bierman elke avond dicht tegen zijn twee grote liefdes kan zitten (voor alle duidelijkheid: zijn vrouw en zijn bier, de computer staat helaas te ver weg).
Net als een goede wijnkelder is een bierkelder zeker geen dom idee. Bier bewaart het best in een donkere en koele ruimte. Pierre Celis, de uitvinder van Hoegaerden, laat zelfs zijn grottenbier rijpen in de Limburgse mergelgrotten. Maar net zoals goedkope landwijn beter meteen wordt gedronken, is het ook best op gepasteuriseerd bier en de meeste fruitbieren niet te laten staan. De knisperige bitterheid van de hop verdwijnt dan vrij snel en omdat deze bieren verder geen oude smaken ontwikkelen heeft bewaren weinig zin. Helaas vermelden brouwers niet altijd op het etiket of de bacteriën in het bier dood gemaakt zijn. In het algemeen gaat bierman ervan uit dat grote multinationals hun snel verkopende producten steriel bij de consument brengen.
Bieren die wel hergisten op de fles zullen bij een lang verblijf in de kelder ook heel wat verlies lijden. Vaak worden ze troebeler en vlakker van smaak. Maar tegelijk zal de trage gisting in de fles zorgen voor oudere complexe likeursmaken die bij degustatie erg interessant kunnen zijn. Bovendien stijgt ook het alcoholpercentage.
Een bier dat gebotteld wordt krijgt volgens de Europese richtlijn een vervaldatum van drie jaar mee (behalve oude Gueuze dan, die gaan 20 jaar mee). Aan de hand van de vervaldatum valt dus makkelijk te achterhalen wanneer het bier gemaakt is. De meeste bieren zijn op hun best zes maanden na botteling en net iets minder als ze meteen van het fabriek in het glas komen. Een bier dat hergist in de fles is verder zowat onbeperkt houdbaar, alleen zorgen externe omstandigheden en slecht afgesloten flessen vaak voor enkele wat minder gelukkige evoluties.
Enfin, genoeg gezaagd. Er rest bierman niets anders dan zijn trouwe lezers en liefhebbers van het betere bier nog twee tips te geven:
1) ga naar de winkel en koop een sixpack Haloweenbier, huur een horrorfilm en kruip dicht tegen u lief (zonder te laten merken dat je schrik hebt natuurlijk). Als het te spannend wordt kan je altijd even een frisse slok sfeervol bier nemen. De meeste Haloweenbiertjes zijn overigens stevige, goed gekruide en originele brouwsels. Voor een gezellige avond tussendoor zeker een meerwaarde.
2) Wie deze kerst graag van een mooi kerstbier op dronk wil genieten kan beter nu even naar de winkel gaan en wat speciale (kerst)bieren aan de kant zetten (of toch van zodra ze in het rek verschijnen). Als het brouwsels zijn van vorig jaar dan is dat mooi meegenomen. In het andere geval heb je nog even tijd om ze wat te laten rijpen.
3) Een bier op leeftijd nooit schudden voor gebruik maar met uiterste zachtheid behandelen.
Uw Bierman
Bierman heeft een kelder. Meer bepaald een kruipkelder onder zijn huis. Achteraan rechts in die betrekkelijk grote kelder staat een wijnrek. En in dat wijnrek liggen twee flessen wijn, 12 flessen Gueuze van Oud Beersel van voor de overname door Drie fontijnen en nog een stuk of twintig 75cl flessen bier. Het zijn stuk voor stuk pareltjes met hergisting op de fles die het stof der jaren aan het verzamelen zijn. Het is een soort schat, waar bierman liever naar kijkt dan van drinkt (om zoals l’avare van Molière elke avond zijn flessen te tellen). Bovendien staat de zetel in de living net boven dat plaatsje in de kelder zodat bierman elke avond dicht tegen zijn twee grote liefdes kan zitten (voor alle duidelijkheid: zijn vrouw en zijn bier, de computer staat helaas te ver weg).
Net als een goede wijnkelder is een bierkelder zeker geen dom idee. Bier bewaart het best in een donkere en koele ruimte. Pierre Celis, de uitvinder van Hoegaerden, laat zelfs zijn grottenbier rijpen in de Limburgse mergelgrotten. Maar net zoals goedkope landwijn beter meteen wordt gedronken, is het ook best op gepasteuriseerd bier en de meeste fruitbieren niet te laten staan. De knisperige bitterheid van de hop verdwijnt dan vrij snel en omdat deze bieren verder geen oude smaken ontwikkelen heeft bewaren weinig zin. Helaas vermelden brouwers niet altijd op het etiket of de bacteriën in het bier dood gemaakt zijn. In het algemeen gaat bierman ervan uit dat grote multinationals hun snel verkopende producten steriel bij de consument brengen.
Bieren die wel hergisten op de fles zullen bij een lang verblijf in de kelder ook heel wat verlies lijden. Vaak worden ze troebeler en vlakker van smaak. Maar tegelijk zal de trage gisting in de fles zorgen voor oudere complexe likeursmaken die bij degustatie erg interessant kunnen zijn. Bovendien stijgt ook het alcoholpercentage.
Een bier dat gebotteld wordt krijgt volgens de Europese richtlijn een vervaldatum van drie jaar mee (behalve oude Gueuze dan, die gaan 20 jaar mee). Aan de hand van de vervaldatum valt dus makkelijk te achterhalen wanneer het bier gemaakt is. De meeste bieren zijn op hun best zes maanden na botteling en net iets minder als ze meteen van het fabriek in het glas komen. Een bier dat hergist in de fles is verder zowat onbeperkt houdbaar, alleen zorgen externe omstandigheden en slecht afgesloten flessen vaak voor enkele wat minder gelukkige evoluties.
Enfin, genoeg gezaagd. Er rest bierman niets anders dan zijn trouwe lezers en liefhebbers van het betere bier nog twee tips te geven:
1) ga naar de winkel en koop een sixpack Haloweenbier, huur een horrorfilm en kruip dicht tegen u lief (zonder te laten merken dat je schrik hebt natuurlijk). Als het te spannend wordt kan je altijd even een frisse slok sfeervol bier nemen. De meeste Haloweenbiertjes zijn overigens stevige, goed gekruide en originele brouwsels. Voor een gezellige avond tussendoor zeker een meerwaarde.
2) Wie deze kerst graag van een mooi kerstbier op dronk wil genieten kan beter nu even naar de winkel gaan en wat speciale (kerst)bieren aan de kant zetten (of toch van zodra ze in het rek verschijnen). Als het brouwsels zijn van vorig jaar dan is dat mooi meegenomen. In het andere geval heb je nog even tijd om ze wat te laten rijpen.
3) Een bier op leeftijd nooit schudden voor gebruik maar met uiterste zachtheid behandelen.
Uw Bierman
Tripel Karmeliet
Er bestaat zonder twijfel zoiets als biermode. Vroeger niet natuurlijk: in de oude dagen viel er enkel te drinken wat er te krijgen was. Maar later ontstonden heldere bieren in glas, wat vrij snel het einde betekende van troebele bieren in aarden potten. Daarna walste de pils alle biercultuur in West-Europa plat. Waar de rest van Europa vervolgens in bierlethargie verzonk, bleven ze in Vlaanderen echter gewoon doorgaan met het ontwikkelen van nieuwe modes: Iedereen dronk Faro en Gueuze voor de grooten oorlog en Pale Ale (Vicotory Ale, lang leven de Engelsen) erna. Onze opa’s kenden vervolgens nog de Trappist-, Palm- en Hoegaerdenrage. En we moesten wachten tot de groei van de multinationals om van de reclamejongens te moeten horen dat echte mannen enzovoort… Diezelfde gediplomeerde verkoopsstrategen beslisten vervolgens om niet verder te gaan met bier als kwaliteits- en degustatieproduct, naast de klassieke wijnen. In plaats daarvan ontwikkelden ze oneerlijke hybride gedrochten (lightbier, sodabier, ‘trippel’ zonder hergisting, zoete fruitbieren, …) die het bier eigenlijk een slechte naam en een reputatie bezorgden die het niet verdiende. De vraag die bierman zich natuurlijk samen met u stelt is wanneer deze laatste heilloze modegril zijn verdiende Waterloo zal beleven en er terug ruimte zal groeien voor kalokagathia: mooie en goede bieren.
Bierman vernam iets eigenaardigs. Studenten drinken terug graag Tripel Karmeliet, zo werd mij gezegd. Blinkt daar de dagenraad, is het tij aan het keren? Zou het echt waar zijn dat het dit kwaliteitsbier is dat de harten van onze jonge studerende bier-affectionado’s verovert? Wie zal het zeggen. Maar omdat iedere vonkje van hoop verdient om aangeblazen te worden en bierman met veel genoegen terugdenkt aan dat kleine restaurantje in Gent waar bij elk gerecht een Tripel Karmeliet op tafel komt in dat schitterende kelkvormige glas met leliemotief, zing hij bij deze de lof van dit mooie bier.
De Tripel Karmeliet ontstond in 1996 en werd later gekoppeld aan een vage omschrijving van een bier uit 1679 dat verbonden was met de Karmelieten van Dendermonde (www.karmel.be). Dit recept bevat evenwel niet veel meer informatie dan dat er drie granen dienen gebruikt worden: een schep tarwe, haver en gerst. Omdat elk van deze granen zowel gemout al ongemout in het bier gaan, spreken de brouwers van een zesgranenbier. Bosteels experimenteerde met deze samenstelling tot ze een hergist, helder goud-bronzen bier hadden met een uitgebalanceerde smaak, fijne pareling, romige kraag en subtiele en frisse afdronk. Dit oerdegelijke bier in rasechte Bosteelstraditie haalde vervolgens heel wat mooie prijzen binnen: World Beer Cup 1998 (goud) en 2002 (zilver), World Beer Championships 1998 (goud), The Brewing Industry International Awards 2004 (brons) en European Beer Star 2005 (goud).
Een frisse slok Karmeliet bij lekker eten en/of goed gezelschap kan veel deugd doen. Karmeliet is alvast het levende getuigenis dat bierinnovatie, kwaliteit, schoonheid en smaak samen kunnen gaan. Of nog: soms is een bier meer een ervaring dan een drank en bierman maakt zich sterk dat sentimentele Proust zijn wat schamel stuk madeleinekoek zou vergeten zijn moest hij de Karmeliet gekend hebben in zijn (als ik het boek mag geloven eindelooooze en verder volstrekt oninteressante) jeugdjaren. Rest mij nog te zeggen dat als Karmeliet en aanverwanten de volgende mode mogen worden, dat bierman dan een gelukkige mens zal zijn.
Voor de site van brouwerij Bosteels (Buggenhout): www.bestbelgianspecialbeers.be
Bierman,
Bierman vernam iets eigenaardigs. Studenten drinken terug graag Tripel Karmeliet, zo werd mij gezegd. Blinkt daar de dagenraad, is het tij aan het keren? Zou het echt waar zijn dat het dit kwaliteitsbier is dat de harten van onze jonge studerende bier-affectionado’s verovert? Wie zal het zeggen. Maar omdat iedere vonkje van hoop verdient om aangeblazen te worden en bierman met veel genoegen terugdenkt aan dat kleine restaurantje in Gent waar bij elk gerecht een Tripel Karmeliet op tafel komt in dat schitterende kelkvormige glas met leliemotief, zing hij bij deze de lof van dit mooie bier.
De Tripel Karmeliet ontstond in 1996 en werd later gekoppeld aan een vage omschrijving van een bier uit 1679 dat verbonden was met de Karmelieten van Dendermonde (www.karmel.be). Dit recept bevat evenwel niet veel meer informatie dan dat er drie granen dienen gebruikt worden: een schep tarwe, haver en gerst. Omdat elk van deze granen zowel gemout al ongemout in het bier gaan, spreken de brouwers van een zesgranenbier. Bosteels experimenteerde met deze samenstelling tot ze een hergist, helder goud-bronzen bier hadden met een uitgebalanceerde smaak, fijne pareling, romige kraag en subtiele en frisse afdronk. Dit oerdegelijke bier in rasechte Bosteelstraditie haalde vervolgens heel wat mooie prijzen binnen: World Beer Cup 1998 (goud) en 2002 (zilver), World Beer Championships 1998 (goud), The Brewing Industry International Awards 2004 (brons) en European Beer Star 2005 (goud).
Een frisse slok Karmeliet bij lekker eten en/of goed gezelschap kan veel deugd doen. Karmeliet is alvast het levende getuigenis dat bierinnovatie, kwaliteit, schoonheid en smaak samen kunnen gaan. Of nog: soms is een bier meer een ervaring dan een drank en bierman maakt zich sterk dat sentimentele Proust zijn wat schamel stuk madeleinekoek zou vergeten zijn moest hij de Karmeliet gekend hebben in zijn (als ik het boek mag geloven eindelooooze en verder volstrekt oninteressante) jeugdjaren. Rest mij nog te zeggen dat als Karmeliet en aanverwanten de volgende mode mogen worden, dat bierman dan een gelukkige mens zal zijn.
Voor de site van brouwerij Bosteels (Buggenhout): www.bestbelgianspecialbeers.be
Bierman,
Sint-Jozef Opitter
Na brouwerij Martens in Bocholt en de Achelse Kluis in – jawel - Achel, is bierman afgelopen zomer nog langs een derde brouwerij geweest in het verre Limburg: Brouwerij Sint-Jozef in Opitter. Net als zijn Bocholtse neef domineert deze brouwerij de volledige dorpskern van Opitter met een indrukwekkend open bierschip en bijhorende koterij. Het geheel oogt hier aan de buitenkant overigens iets aftandser, maar ademt langs de andere kant de bakstenen industriële atmosfeer van ambacht en dorpsleven zoals je ze kan terugvinden in films als Daems of Karakter. Vanbinnen werd bovendien zowat de hele brouwerij de afgelopen jaren gemoderniseerd met een nieuwe afvullijn, 9 cylindroconische tanks van elk 50.000 liter, een nieuwe loods, een volledig automatische vatenlijn, tweeëntwintig lagertanks en een nieuwe filterafdeling.
In het aanbod van Sint Jozef, dat op het eerste zicht erg klassiek is voor Vlaamse brouwers, vinden we: Pax-Pils, Ops-Ale, Bosbier, Kriekenbier, Limburgse Witte, Bokkereyer, Sint Gummarus Dubbel en Trippel en een bruin tafelbier. De Pax-Pils is echter een luxepils met veel mout en eerder weinig maïs. Dat maakt hem heel wat rijker van karakter maar ook wat zwaarder in de omgang, waardoor hij minder doordrinkbaar is als de gekende massaproducten. Met Ops-Ale zit Sint-Jozef eerder in de blonde Engelse traditie, terwijl de amberkleurige Bokkereyer niet aansluit bij de Vlaamse hoge gisting van Palm of De Koninck, maar bij de naburige Duitse Alt-bieren van lage gisting. In zeker zin is dit dus een lekker en eerlijk Bratwurst und Kartoffelenbier, hoewel ik me kan voorstellen dat de brouwer het hier niet helemaal mee eens zou zijn.
Bierman kan zich ook nog een Bosbier herinneren met de schoonmoeder op een Limburgs terras en dat maakt van dit bier alvast één van de weinige fruitbieren waarvan de smaak me is bijgebleven. Overigens worden zowel het Bosbier als het Kriekenbier geproduceerd op basis van pils, wat ze duidelijk uniek maakt tegenover de meeste fruitbieren op basis van Geuze (Belle-Vue) of Oud Bruin (Liefmans).
Opitter – vooralsnog ook de verblijfplaats van Kim Clijsters - is een vreemd dorp: er staat een kerk, er staan wat huizen, er staat een gigantische en naar biermans smaak erg mooie brouwerij, er ligt een plein en er loopt een kaarsrechte tweevaksbaan, maar om nu te zeggen dat het allemaal een geheel vormt? De brouwerij evenwel staat in heel wat opzichten uniek in Vlaanderen en verrijkt ons toch al niet onaanzienlijke bierlandschap met enkele erg originele en authentieke streekproduckten. “Terroir” zouden de Fransen zeggen en we zullen ze maar laten doen.
Zie ook www.brouwerijsintjozef.be
Bierman
In het aanbod van Sint Jozef, dat op het eerste zicht erg klassiek is voor Vlaamse brouwers, vinden we: Pax-Pils, Ops-Ale, Bosbier, Kriekenbier, Limburgse Witte, Bokkereyer, Sint Gummarus Dubbel en Trippel en een bruin tafelbier. De Pax-Pils is echter een luxepils met veel mout en eerder weinig maïs. Dat maakt hem heel wat rijker van karakter maar ook wat zwaarder in de omgang, waardoor hij minder doordrinkbaar is als de gekende massaproducten. Met Ops-Ale zit Sint-Jozef eerder in de blonde Engelse traditie, terwijl de amberkleurige Bokkereyer niet aansluit bij de Vlaamse hoge gisting van Palm of De Koninck, maar bij de naburige Duitse Alt-bieren van lage gisting. In zeker zin is dit dus een lekker en eerlijk Bratwurst und Kartoffelenbier, hoewel ik me kan voorstellen dat de brouwer het hier niet helemaal mee eens zou zijn.
Bierman kan zich ook nog een Bosbier herinneren met de schoonmoeder op een Limburgs terras en dat maakt van dit bier alvast één van de weinige fruitbieren waarvan de smaak me is bijgebleven. Overigens worden zowel het Bosbier als het Kriekenbier geproduceerd op basis van pils, wat ze duidelijk uniek maakt tegenover de meeste fruitbieren op basis van Geuze (Belle-Vue) of Oud Bruin (Liefmans).
Opitter – vooralsnog ook de verblijfplaats van Kim Clijsters - is een vreemd dorp: er staat een kerk, er staan wat huizen, er staat een gigantische en naar biermans smaak erg mooie brouwerij, er ligt een plein en er loopt een kaarsrechte tweevaksbaan, maar om nu te zeggen dat het allemaal een geheel vormt? De brouwerij evenwel staat in heel wat opzichten uniek in Vlaanderen en verrijkt ons toch al niet onaanzienlijke bierlandschap met enkele erg originele en authentieke streekproduckten. “Terroir” zouden de Fransen zeggen en we zullen ze maar laten doen.
Zie ook www.brouwerijsintjozef.be
Bierman
Achel
Toen in de 17e eeuw de katholieken Nederland moesten verlaten – de protestanten namen de boel over – stichtten een paar kluizenaars in Achel, net over de grens met Limburg een kapelletje. Overigens valt net over de grens vrij letterlijk te nemen: 50 meter verder of zo. Na de Franse revolutie valt de boel in Achel wat stil, maar in 1848 nemen de Trappisten alles over en starten een nieuwe gemeenschap in en rondom een grote herenboerderij. De Achelse kluis ligt er vandaag nog steeds wat verloren bij tussen kleurige heidevelden en uitgestrekte bossen. De Limburgers kunnen beweren wat ze willen over ontwikkeling en beschaving, dit stukje van hun provincie heeft alvast nog niet veel veranderingen gezien de afgelopen 300 jaar. Iets wat voor de gemiddelde toerist overigens een zeer aangenaam uitstapje oplevert.
In de Achelse Kluis werd pas in 1998 gestart met commercieel brouwen. Bierman kan zich eigenlijk nog vrij goed herinneren dat de verzamelde biergemeenschap toen vrij sceptisch was over deze nieuwe telg onder de trappistenbieren. Het is voor een nieuw bier vrijwel onbegonnen werk om de vergelijking met gevestigde trappistenwaarden als Orval, Rochefort, Westmalle of Westvleteren te doorstaan (ik laat Chimay en La Trappe bewust even uit het rijtje). De huisbrouwer van Westmalle leverde evenwel een degelijk product af dat vooral in het begin regelmatig wat van smaak en body veranderde. De huidige brouwsels zijn echter stabiele, aangename en verfrissende doordrinkbieren geworden in de gebruikelijke varianten die zeker hun plaats hebben in ons bierlandje.
Meer eigenlijk dan een fles Achelse Trappist van het schap, past dit bier in een totaalervaring. Wat mediteren tijdens de rit met de auto naar de kluis, een stevige wandeling op laarzen door heide en bossen, een gregoriaans gezongen Salve Regina in de kapel bij zonsondergang en dan de dag afsluiten met een stevige maaltijd en een Achel die net iets onder keldertemperatuur staat. Op dat moment dank je God dat hij de protestanten in Nederland liet. www.achelsekluis.org
Bierman
In de Achelse Kluis werd pas in 1998 gestart met commercieel brouwen. Bierman kan zich eigenlijk nog vrij goed herinneren dat de verzamelde biergemeenschap toen vrij sceptisch was over deze nieuwe telg onder de trappistenbieren. Het is voor een nieuw bier vrijwel onbegonnen werk om de vergelijking met gevestigde trappistenwaarden als Orval, Rochefort, Westmalle of Westvleteren te doorstaan (ik laat Chimay en La Trappe bewust even uit het rijtje). De huisbrouwer van Westmalle leverde evenwel een degelijk product af dat vooral in het begin regelmatig wat van smaak en body veranderde. De huidige brouwsels zijn echter stabiele, aangename en verfrissende doordrinkbieren geworden in de gebruikelijke varianten die zeker hun plaats hebben in ons bierlandje.
Meer eigenlijk dan een fles Achelse Trappist van het schap, past dit bier in een totaalervaring. Wat mediteren tijdens de rit met de auto naar de kluis, een stevige wandeling op laarzen door heide en bossen, een gregoriaans gezongen Salve Regina in de kapel bij zonsondergang en dan de dag afsluiten met een stevige maaltijd en een Achel die net iets onder keldertemperatuur staat. Op dat moment dank je God dat hij de protestanten in Nederland liet. www.achelsekluis.org
Bierman
Brouwerij Martens
Een jaar lang heeft bierman simpele tekstjes geschreven tot eer en meerdere glorie van het nationale brouwerijwezen. Terwijl de gemiddelde student (zo deze bestaat) zijn zakgeld zat op te drinken aan pils zonder gisting, deed bierman heldhaftige pogingen om het onderscheid bij te brengen tussen kwantiteit en kwaliteit. Bij deze nog één poging: kwantiteit is veel van hetzelfde(waarvan de helft niet rendeert omdat het vroegtijdig het lichaam verlaat). Kwaliteit daarentegen zijn die 1100 andere bieren die vrij verkrijgbaar zijn in de café’s binnen onze landsgrenzen. Deze laatste bieren onderscheiden zich van flutpils, kersenpils en bierbreezers door het feit dat ze smaak, body, geur, afdronk en stijl hebben.
Maar genoeg gezaagd. Ook dit jaar zal bierman het iedere week weer even hebben over onze Belgische kwaliteitsbieren, al was het maar om mee te stoefen bij erasmussers (altijd grappig om een Amerikaan Duvel te geven). Eervolle vermelding voor de vakantieperiode krijgt alvast de Westmalle Dubbel die nu ook op 75 cl te krijgen is. Ook mooi: de wat gehypte trend rond “Foodpairing (koken met bier, waarbij het bier niet noodzakelijk in het eten moet)” slaat duidelijk aan. O’Cool, de voedingsketen die voor dit project met Bierpassie in zee ging doet alvast gouden zaken. Ook bierman gaat hier overigens volgende week eens langs, nu ze er ook Cuvée René verkopen aan spotprijzen.
Waar gaat een bierman zoal op vakantie? Benidorm of Costa Rica alvast niet, daar is het graan nog niet uitgevonden. De Tsjechische hopvelden dan maar? Bitburg? Op bedevaart naar Oranjeboom? Een abdijweekendje Rochefort? …
Het is uiteindelijk Bocholt geworden: een hotelkamer met uitzicht op brouwerij Martens. Ik denk dat het Sofianen waren die Martens nauw in het hart dragen. Een beetje vreemd voor een Antwerpse club, ondanks de Limburgse roots van sommige presidiumleden. Maar één blik (pils) op Bocholt maakt deze voorliefde al meteen een stuk duidelijker. Waar normale dorpjes rond de kerk liggen, wordt het centrum van Bocholt zowat volledig ingenomen door een immense brouwerij. Monolitische Cylindroconische tanks staan naast groteske bierbakbergen. Het brouwschip werpt zijn schaduw op het kerkje en vrachtwagens rijden af en aan. Aan de andere kant van de straat ligt bovendien een gigantisch biermuseum met de grootste collectie afgedankt brouwmateriaal dat zowat op het westelijk halfrond bestaat (en ik kan me niet voorstellen dat er op het Oostelijk halfrond ergens meer zou staan, of het zou oud ijzer moeten zijn dat de Chinezen hebben opgekocht). Kortom Bocholt is een brouwerij met wat huizen bij en wie wil nu niet wonen in een brouwerij?
Bierman bestelde zich op een mooie zomerdag in Juli in het Bocholtse brouwerijmuseum een schitterend seizoensbiertje van de tap, zakte comfortabel onderuit tussen de vreemde, maar toch vertrouwde machines van lang geleden en dacht bij zichzelf: in Bocholt is het goed wonen. Mijn verlangen om ooit naar Bierbeek te verhuizen werd er op slag wat minder van.
Het indrukwekkende Martens – wereldberoemd in groot Bocholt – brouwt verder nog een degelijke luxepils, een lichte en donkere versie van hun uitstekende en erg verfrissende sezoensbier, een tafelbier en jammer maar helaas ook in licentie de Karslquelle, het huismerk van den Aldi (voor wie echt wanhopig is). www.martens.be en www.bocholterbrouwerijmuseum.be
Bierman
Maar genoeg gezaagd. Ook dit jaar zal bierman het iedere week weer even hebben over onze Belgische kwaliteitsbieren, al was het maar om mee te stoefen bij erasmussers (altijd grappig om een Amerikaan Duvel te geven). Eervolle vermelding voor de vakantieperiode krijgt alvast de Westmalle Dubbel die nu ook op 75 cl te krijgen is. Ook mooi: de wat gehypte trend rond “Foodpairing (koken met bier, waarbij het bier niet noodzakelijk in het eten moet)” slaat duidelijk aan. O’Cool, de voedingsketen die voor dit project met Bierpassie in zee ging doet alvast gouden zaken. Ook bierman gaat hier overigens volgende week eens langs, nu ze er ook Cuvée René verkopen aan spotprijzen.
Waar gaat een bierman zoal op vakantie? Benidorm of Costa Rica alvast niet, daar is het graan nog niet uitgevonden. De Tsjechische hopvelden dan maar? Bitburg? Op bedevaart naar Oranjeboom? Een abdijweekendje Rochefort? …
Het is uiteindelijk Bocholt geworden: een hotelkamer met uitzicht op brouwerij Martens. Ik denk dat het Sofianen waren die Martens nauw in het hart dragen. Een beetje vreemd voor een Antwerpse club, ondanks de Limburgse roots van sommige presidiumleden. Maar één blik (pils) op Bocholt maakt deze voorliefde al meteen een stuk duidelijker. Waar normale dorpjes rond de kerk liggen, wordt het centrum van Bocholt zowat volledig ingenomen door een immense brouwerij. Monolitische Cylindroconische tanks staan naast groteske bierbakbergen. Het brouwschip werpt zijn schaduw op het kerkje en vrachtwagens rijden af en aan. Aan de andere kant van de straat ligt bovendien een gigantisch biermuseum met de grootste collectie afgedankt brouwmateriaal dat zowat op het westelijk halfrond bestaat (en ik kan me niet voorstellen dat er op het Oostelijk halfrond ergens meer zou staan, of het zou oud ijzer moeten zijn dat de Chinezen hebben opgekocht). Kortom Bocholt is een brouwerij met wat huizen bij en wie wil nu niet wonen in een brouwerij?
Bierman bestelde zich op een mooie zomerdag in Juli in het Bocholtse brouwerijmuseum een schitterend seizoensbiertje van de tap, zakte comfortabel onderuit tussen de vreemde, maar toch vertrouwde machines van lang geleden en dacht bij zichzelf: in Bocholt is het goed wonen. Mijn verlangen om ooit naar Bierbeek te verhuizen werd er op slag wat minder van.
Het indrukwekkende Martens – wereldberoemd in groot Bocholt – brouwt verder nog een degelijke luxepils, een lichte en donkere versie van hun uitstekende en erg verfrissende sezoensbier, een tafelbier en jammer maar helaas ook in licentie de Karslquelle, het huismerk van den Aldi (voor wie echt wanhopig is). www.martens.be en www.bocholterbrouwerijmuseum.be
Bierman
In Memoriam: Michael Jackson
Wie bier zegt in België, zegt rijkdom en vreugde. Voorbij onze locale middelmatige pils gaat een bierwereld open waar het buitenland slechts met kleine zwarte jaloerse kraaloogjes of dwaze runderogen naar kan kijken. En toch, beste vrienden van het bier, niet alles is rozengeur en manenschijn. Een paar dagen geleden stierf The Beer Hunter en daarmee is ons bierland plots in diepe rouw geslagen.
Op het moment dat onze brouwerijen in diepe crisis zaten, was het Michael Jackson (in tegenstelling tot zijn zingende naamgenoot wel een man met smaak) die met zijn boeken en TV-programma’s de aandacht van de wereld op de Belgische bieren vestigde. Terwijl in het binnenland de bierconsumptie halveerde, zorgde Jackson er zowat op zijn eentje voor dat onze nationale bierexport explodeerde. In het kielzog van deze groeiende reputatie van Belgische kwaliteitsbieren konden enkele van onze brouwerijen uitgroeien tot mulitnationals, waarvan eééntje zelfs tot de grootste van de wereld.
Regelmatig schreef Michael Jackson bijdrages in het Bierpassie-magazine (het septembernummer heb ik nog niet kunnen inkijken) en uiteindelijk strandde hij op de zesde editie van zijn magnus opus: Great bears of Belgium. België heeft veel aan deze Brit te danken. Voor een stuk kunnen we op zijn rekening schrijven dat elk café in ons landje vlotjes een kriek, geus, amber, pils en abdijbier kan aanbieden.
Jackson was een groot bierliefhebber, die vooral klassiekers als de Tripel van Westmalle hoog in het vaandel voerde. Hij ontwikkelde bovendien een eigen taal om de smaak en geur van bieren te beschrijven (sinaasappelschillen, gedroogd fruit, karamel, …). Bierman zal dan ook vanavond zijn boek uit de kast nemen, een seizoensbiertje inschenken en uitdrinken op de gezondheid van de Brit die het Belgische bier ontdekte en volwassen maakte.
En toch, … Bierman heeft nog een vraag. Toch vraag ik me af of Jackson en de brouwers doorheen drie fantastische decennia niet wat te innig met elkaar vergroeid waren. De hele wereld weet welke bieren Jackson graag dronk. De hele wereld kende zijn liefde voor Belgische bieren en zijn uniek vermogen om een bier te beschrijven met woorden. Na dertig jaar bierjournalistiek in een klein landje gingen alle deuren voor hem open. Toch heb ik hem nooit op enig kritisch woord over een bepaald bier kunnen betrappen. Heeft Jackson ooit slecht bier geproefd? Heeft hij het hoofd geschud bij smaakloze flutbrouwsels die op de consument werden losgelaten omdat de markt dit wenste? Wat vond hij van de verzoeting van onze bieren? Welke boodschap zou hij nog voor ons en onze brouwers gehad hebben moest hij geweten hebben dat het einde nabij is?
Michael Jackson, het gaat je goed in de grote bierhemel. Ik hoop de onze brouwers je naam in ere houden.
Bierman,
Op het moment dat onze brouwerijen in diepe crisis zaten, was het Michael Jackson (in tegenstelling tot zijn zingende naamgenoot wel een man met smaak) die met zijn boeken en TV-programma’s de aandacht van de wereld op de Belgische bieren vestigde. Terwijl in het binnenland de bierconsumptie halveerde, zorgde Jackson er zowat op zijn eentje voor dat onze nationale bierexport explodeerde. In het kielzog van deze groeiende reputatie van Belgische kwaliteitsbieren konden enkele van onze brouwerijen uitgroeien tot mulitnationals, waarvan eééntje zelfs tot de grootste van de wereld.
Regelmatig schreef Michael Jackson bijdrages in het Bierpassie-magazine (het septembernummer heb ik nog niet kunnen inkijken) en uiteindelijk strandde hij op de zesde editie van zijn magnus opus: Great bears of Belgium. België heeft veel aan deze Brit te danken. Voor een stuk kunnen we op zijn rekening schrijven dat elk café in ons landje vlotjes een kriek, geus, amber, pils en abdijbier kan aanbieden.
Jackson was een groot bierliefhebber, die vooral klassiekers als de Tripel van Westmalle hoog in het vaandel voerde. Hij ontwikkelde bovendien een eigen taal om de smaak en geur van bieren te beschrijven (sinaasappelschillen, gedroogd fruit, karamel, …). Bierman zal dan ook vanavond zijn boek uit de kast nemen, een seizoensbiertje inschenken en uitdrinken op de gezondheid van de Brit die het Belgische bier ontdekte en volwassen maakte.
En toch, … Bierman heeft nog een vraag. Toch vraag ik me af of Jackson en de brouwers doorheen drie fantastische decennia niet wat te innig met elkaar vergroeid waren. De hele wereld weet welke bieren Jackson graag dronk. De hele wereld kende zijn liefde voor Belgische bieren en zijn uniek vermogen om een bier te beschrijven met woorden. Na dertig jaar bierjournalistiek in een klein landje gingen alle deuren voor hem open. Toch heb ik hem nooit op enig kritisch woord over een bepaald bier kunnen betrappen. Heeft Jackson ooit slecht bier geproefd? Heeft hij het hoofd geschud bij smaakloze flutbrouwsels die op de consument werden losgelaten omdat de markt dit wenste? Wat vond hij van de verzoeting van onze bieren? Welke boodschap zou hij nog voor ons en onze brouwers gehad hebben moest hij geweten hebben dat het einde nabij is?
Michael Jackson, het gaat je goed in de grote bierhemel. Ik hoop de onze brouwers je naam in ere houden.
Bierman,
Het biercafé
Op de beschutte werkplaats van onze universiteit is het alvast een aangename gedachte dat we straks kunnen genieten van een frisse pint op de heraangelegde Ossenmarkt of, voor wie daar niet op kan wachten, een koele kroes barbar in ons eigen Agoracafé. Een paar minuten te voet in gelijk welke richting brengt je overigens bij een aantal gerenommeerde Antwerpse biercafés als ’t Waagstuk of den Highlander. Bierman maakt van de gelegenheid graag gebruik om even een gedachte van bierkenner en boekenschrijver Jef Van Den Steen over biercafés uit het recentste nummer van bierpassie magazine weer te geven.
Voor de grote oorlogen telde elk dorp tientallen drankslijterijen, waar naast een lichtere variant van Jenever ook locale brouwsels werden geschonken. Vaak Faro of Marsbier, het tweede of derde aftreksel van Geuzebieren, ter plaatse aangezoet met een stok kandijsuiker. Twee vaten en een plank in de living van tante Fien vormde overigens het meest gangbare model van café in die dagen. Dertig jaar geleden had elk café of Taverne dezelfde bierkaart: Pils, Amber (Koninck, Palm of Vieux Temps), Witbier (Hoegaerden), Duvel en Trappist (Meestal Westmalle maar veel biernitwits durven tot op vandaag zonder schroom Trappist Leffe of Grimberen op de kaart te zetten). Het feit dat wij Belgen zowat overal vijf verschillende bieren konden bestellen was zonder twijfel mee verantwoordelijk voor onze ijzersterke bierreputatie in het buitenland.
Vandaag stelt vijf bieren niks meer voor natuurlijk. Drie abdijbieren, een handvol trappisten, streekbieren, speciaalbier, kriek gewoon en extra, geuze, oud bruin en oud rood, … het kan allemaal mee op de kaart. Biercafés houden ervan om zoveel mogelijk biertjes op de kaart te zetten. Wie even zoekt vind in elke stad wel een plaats waar 100 tot 200 verschillende bieren op fles te verkrijgen zijn.
Jef Van Den Steen stelt echter terecht vast dat kwantiteit niet noodzakelijk een meerwaarde biedt. 200 bieren op de kaart wil vaak zeggen dat 180 bieren in de kelder liggen oud te worden. Wie graag bier drinkt kan zeker een hergist exemplaar op leeftijd appreciëren. Maar onder invloed van licht en warmte verliezen bieren die lang liggen toch in de eerste plaats hun bittere hoparoma’s die zorgen voor de frisheid van het bier. Oudere bieren worden minder helder en verwerven oude smaken, om uiteindelijk, als ze niet oxideren, te evolueren naar likeur. Iemand die in een biercafé dus voor de verandering iets speciaals besteld kan bedrogen uitkomen bij een wat troebel en flets bier op leeftijd dat onrecht doet aan de brouwer en zijn product. Voor biercafés lijkt het alvast een betere strategie te zijn om een beperkter, maar uitgelezen assortiment van bieren aan te bieden, met degelijke uitleg op de kaart en met aangepaste glazen. Beter een visie op bier (bijvoorbeeld alles van een locale brouwer of specialisatie in een genre) dan gewoon alles op de kaart zetten.
Twee uitzonderingen moet bierman hier wel even maken. Net als bij wijnen kan het erg interessant zijn om goed bewaarde jaargangen van seizoensbieren met elkaar te vergelijken (vb: Stille Nacht van de Dolle Brouwers jaargang 2004, 2005 enz…). Verder heeft bierman Oude Gueuze in zijn kelder staan die nog vlotjes 20 jaar kan liggen (met een verlies van 1 fles op 4 weliswaar). Oude Gueuze wordt nooit slecht.
Tot op een terrasje op de Ossenmarkt
Bierman,
Voor de grote oorlogen telde elk dorp tientallen drankslijterijen, waar naast een lichtere variant van Jenever ook locale brouwsels werden geschonken. Vaak Faro of Marsbier, het tweede of derde aftreksel van Geuzebieren, ter plaatse aangezoet met een stok kandijsuiker. Twee vaten en een plank in de living van tante Fien vormde overigens het meest gangbare model van café in die dagen. Dertig jaar geleden had elk café of Taverne dezelfde bierkaart: Pils, Amber (Koninck, Palm of Vieux Temps), Witbier (Hoegaerden), Duvel en Trappist (Meestal Westmalle maar veel biernitwits durven tot op vandaag zonder schroom Trappist Leffe of Grimberen op de kaart te zetten). Het feit dat wij Belgen zowat overal vijf verschillende bieren konden bestellen was zonder twijfel mee verantwoordelijk voor onze ijzersterke bierreputatie in het buitenland.
Vandaag stelt vijf bieren niks meer voor natuurlijk. Drie abdijbieren, een handvol trappisten, streekbieren, speciaalbier, kriek gewoon en extra, geuze, oud bruin en oud rood, … het kan allemaal mee op de kaart. Biercafés houden ervan om zoveel mogelijk biertjes op de kaart te zetten. Wie even zoekt vind in elke stad wel een plaats waar 100 tot 200 verschillende bieren op fles te verkrijgen zijn.
Jef Van Den Steen stelt echter terecht vast dat kwantiteit niet noodzakelijk een meerwaarde biedt. 200 bieren op de kaart wil vaak zeggen dat 180 bieren in de kelder liggen oud te worden. Wie graag bier drinkt kan zeker een hergist exemplaar op leeftijd appreciëren. Maar onder invloed van licht en warmte verliezen bieren die lang liggen toch in de eerste plaats hun bittere hoparoma’s die zorgen voor de frisheid van het bier. Oudere bieren worden minder helder en verwerven oude smaken, om uiteindelijk, als ze niet oxideren, te evolueren naar likeur. Iemand die in een biercafé dus voor de verandering iets speciaals besteld kan bedrogen uitkomen bij een wat troebel en flets bier op leeftijd dat onrecht doet aan de brouwer en zijn product. Voor biercafés lijkt het alvast een betere strategie te zijn om een beperkter, maar uitgelezen assortiment van bieren aan te bieden, met degelijke uitleg op de kaart en met aangepaste glazen. Beter een visie op bier (bijvoorbeeld alles van een locale brouwer of specialisatie in een genre) dan gewoon alles op de kaart zetten.
Twee uitzonderingen moet bierman hier wel even maken. Net als bij wijnen kan het erg interessant zijn om goed bewaarde jaargangen van seizoensbieren met elkaar te vergelijken (vb: Stille Nacht van de Dolle Brouwers jaargang 2004, 2005 enz…). Verder heeft bierman Oude Gueuze in zijn kelder staan die nog vlotjes 20 jaar kan liggen (met een verlies van 1 fles op 4 weliswaar). Oude Gueuze wordt nooit slecht.
Tot op een terrasje op de Ossenmarkt
Bierman,
Champagnebieren: DEUS en MALHEUR
Willem Vermandere kwam bij bierman op bezoek. Onze uit één blok gehouwen West-Vlaamse kleinkunstenaar, muziekmaker en verhalenverteller had de bijtel neergelegd waarmee hij in een blok graniet aan het kappen was, zijn overal uitgedaan en was in een godvergeten gehucht van Veurne in zijn camionette gekropen. Een paar uur later arriveerde hij hier op zijn dooie gemak uit bachtendekupe, de vollen baard op zijn gezicht en een kop vol liekes en melodiekes.
Het eerste wat Willem aan bierman vraagt is een bolleke: “me zijn hier toch in Antwerpen é”. Een schitterend optreden en twee bisnummers in een volledig uitverkochte zaal verder, staat Willem op het punt om van het podium te stappen. Maar dan gebeurt er iets wonderbaarlijks: een bevallige assistente van bierman wacht Willem op en overhandigt hem een fles Deus en “drei bezen”. Willem kijkt wat verbaast, stapt terug naar zijn micro om de fles wat beter in het licht te bekijken en besluit om nog een extra lieke te zingen … van contentement. Vermandere, zit nu ver weg in de Vlaanders aan zijnen blok te kappen waarin de trage lijnen groeien die later een beeld zullen vormen. Vanavond ontkurkt hij zijn fles Deus en denkt hij terug aan zijn avond in Antwerpen. Vanavond ook ontkurkt bierman een fles Deus en zet een CD van Vermandere op. Dat zijn de goeie dingen des levens.
Deus is een zogenaamd Champagnebier. Bij het ontstaan van dit bier een decennium geleden stond de naam Champagnebier ook op de fles vermeld, maar een proces van Champagneboeren leidde tot een verbod hierop en tot de vermelding “brut des Flanres” op de fles. Toch wordt het bier na het brouwen bij Bosteels in Buggenhout (ook bekend van topbieren als Karmeliet en Kwak) nog steeds verder gerijpt in Frankrijk volgens de Methode Champenoise, waarbij de flessen met de hals naar beneden gisten en na regelmatig draaien het bezinksel verwijderd wordt uit de bevroren nek van de fles. Het is een uiterst nobel en zuiver bier, eerlijk samengesteld uit water, gist, mout en hop. Toch zorgen de uitgelezen giststammen voor een zachte gembersmaak. De zeer evenwichtige hopbitterheid, uitgelezen ingrediënten en een bijna maniakale aandacht voor alle details van het complexe brouwproces zorgt voor een bier dat te omschrijven valt als een verfijnde versie van Duvel of een kruising tussen bier en champagne. Het is bijna vreemd dat dit topbier gewoon in de winkel te kopen is.
Hoewel kopen wat veelgezegd is. De dure ingredïenten en het arbeidsintensieve productieproces zorgen voor een stevige prijs die de meeste studentenbeurzen wat te boven gaat (12 euro voor een fles van 75 cl), maar voor een rustige degustatie na of bij een lekkere maaltijd is dit bier een echte aanrader. Tegelijk met Deus kwam overigens nog een tweede Buggenhouts! champagnebier op de Vlaamse markt: Malheur. De prijs van dit bier is heel wat schappelijker, de kwaliteit zeker zo goed. Nog even vermelden dat er ook enkele varianten bestaan als Malheur Dark Brut en Reserve. Hoewel propaganda soms doet geloven dat multinationalpils het antwoord is op de waaromvraag bij mannen, hoop ik toch dat er een dag komt waarop de gemiddelde Vlaming een uniek topbier als Deus of Malheur niet meer vanzelfsprekend neemt.
In afwachting verblijf ik u alvast met de meeste hoogachting.
www.bestbelgianspecialbeers.be (De erg mooie site van Deus) en www.malheur.be
Bierman
Het eerste wat Willem aan bierman vraagt is een bolleke: “me zijn hier toch in Antwerpen é”. Een schitterend optreden en twee bisnummers in een volledig uitverkochte zaal verder, staat Willem op het punt om van het podium te stappen. Maar dan gebeurt er iets wonderbaarlijks: een bevallige assistente van bierman wacht Willem op en overhandigt hem een fles Deus en “drei bezen”. Willem kijkt wat verbaast, stapt terug naar zijn micro om de fles wat beter in het licht te bekijken en besluit om nog een extra lieke te zingen … van contentement. Vermandere, zit nu ver weg in de Vlaanders aan zijnen blok te kappen waarin de trage lijnen groeien die later een beeld zullen vormen. Vanavond ontkurkt hij zijn fles Deus en denkt hij terug aan zijn avond in Antwerpen. Vanavond ook ontkurkt bierman een fles Deus en zet een CD van Vermandere op. Dat zijn de goeie dingen des levens.
Deus is een zogenaamd Champagnebier. Bij het ontstaan van dit bier een decennium geleden stond de naam Champagnebier ook op de fles vermeld, maar een proces van Champagneboeren leidde tot een verbod hierop en tot de vermelding “brut des Flanres” op de fles. Toch wordt het bier na het brouwen bij Bosteels in Buggenhout (ook bekend van topbieren als Karmeliet en Kwak) nog steeds verder gerijpt in Frankrijk volgens de Methode Champenoise, waarbij de flessen met de hals naar beneden gisten en na regelmatig draaien het bezinksel verwijderd wordt uit de bevroren nek van de fles. Het is een uiterst nobel en zuiver bier, eerlijk samengesteld uit water, gist, mout en hop. Toch zorgen de uitgelezen giststammen voor een zachte gembersmaak. De zeer evenwichtige hopbitterheid, uitgelezen ingrediënten en een bijna maniakale aandacht voor alle details van het complexe brouwproces zorgt voor een bier dat te omschrijven valt als een verfijnde versie van Duvel of een kruising tussen bier en champagne. Het is bijna vreemd dat dit topbier gewoon in de winkel te kopen is.
Hoewel kopen wat veelgezegd is. De dure ingredïenten en het arbeidsintensieve productieproces zorgen voor een stevige prijs die de meeste studentenbeurzen wat te boven gaat (12 euro voor een fles van 75 cl), maar voor een rustige degustatie na of bij een lekkere maaltijd is dit bier een echte aanrader. Tegelijk met Deus kwam overigens nog een tweede Buggenhouts! champagnebier op de Vlaamse markt: Malheur. De prijs van dit bier is heel wat schappelijker, de kwaliteit zeker zo goed. Nog even vermelden dat er ook enkele varianten bestaan als Malheur Dark Brut en Reserve. Hoewel propaganda soms doet geloven dat multinationalpils het antwoord is op de waaromvraag bij mannen, hoop ik toch dat er een dag komt waarop de gemiddelde Vlaming een uniek topbier als Deus of Malheur niet meer vanzelfsprekend neemt.
In afwachting verblijf ik u alvast met de meeste hoogachting.
www.bestbelgianspecialbeers.be (De erg mooie site van Deus) en www.malheur.be
Bierman
De brouwer
In de complexe voedselketen van het bier, bekleden wij armzalige stervelingen de allerlaagste sport. U en ik, wij zijn de consumenten. Wij moeten alles maar slikken. De massa zwelgt overprijsde producktiekostloze pils van een merk, de liefhebber kan hier in dit landje voor geen geld kwaliteit van hoge gisting vinden. Boven de consument vinden we nog de drankslijters en reclamejongens allerhande. Maar laten we eerlijk zijn: oorsprong, bedenkers en makers van bier dat zijn in België nog steeds de brouwers.
Bierman kent vier soorten brouwers.
1) De multinationalmarketeer: Na een uitgebreid marktonderzoek tracht deze volledig geschoolde bioingenieur en brouwer in de ruime zin van het woord een bepaalde doelstelling te halen in een marktsegment door het ontwikkelen en promoten van een product. Merk op dat het woordje bier hier nog niet is gevallen. Het ontwikkelen van dit product en de plaatsing hiervan binnen de markt door promotiecampagnes staat centraal. Productiekosten worden zo laag mogelijk gehouden door centralisatie, automatisatie, verkorting van de brouwtijd en gebruik van goedkope ingrediënten. De smaak is eigenlijk een toegift aan de consument en staat in functie van reclamecampagnes en winstmaximalisatie. Een zo groot mogelijk aantal mensen moet dit nieuwe middelmatige product kopen.
2) Het archetype van de Vlaamse Brouwer: De eigenaars op leeftijd van kleine en middelgrote familiebedrijven die hun eigen gat in de markt blijven verzadigen. De vorige generatie van deze oerdegelijke industriëlen zorgden eigenhandig voor de redding van het Vlaamse Bier een halve eeuw geleden, door de (her)uitvinding van Trappist, Abdijbier, Amberbieren, Vlaams Witbier, Oud Bruin, Kriek en Geuze, enz… . Hoewel de prijs hiervoor erg hoog was – het opgeven van tafelbier en daarmee de evidentie en toegankelijkheid van bier bij de maaltijd – hebben deze brouwers ons het vernederende lot van onze buurlanden bespaard: pilsener monocultuur en vrijwel volledige centralisatie door buitenlandse biergroepen. Het karakter van de Vlaamse Brouwer valt vrijwel samen met dat van de Vlaamse voetbalclubvoorzitter. Het zijn bij uitstek de mannen die de gas doen branden.
3) De Microbrouwer: Ons land kent een echte brouwcultuur. Talloze hobbyisten, jonge knutselaars of bierclubadepten, maken hun eigen bier. Meestal brouwen ze in koperen kookpotten voor thuisgebruik, maar heel wat microbrouwers slagen erin om hun streekbieren te verkopen aan locale supermarkten of café’s. De meest gerenommeerde van deze brouwers zijn een begrip geworden en staan garant voor kwaliteit. De complexiteit van het brouwen zorgt voor mislukte brouwsels en soms voor smaakverschillen in het bier (het ene brouwsel smaakt anders dan het andere) en menige microbrouwer heeft bij het experimenteren met hergisting op fles zijn volledige inboedel zien ontploffen (bij het toevoegen van teveel gist is de reactie te heftig en komt er teveel druk op de glazen flesjes). Toch waren het tot nu toe net de landen waar de thuisbrouwcultuur ontbrakt die het ergst getroffen werden door biermonocultuur. Vooral de bieren van de Dolle Brouwers zijn een echte aanrader.
4) De Receptenbrouwer: Een aantal brouwers (zoals Bios in Ertvelde) hebben geïnvesteerd in alle nodige productiemiddelen en bieden de mogelijkheid aan consumenten om hun eigen recept te brouwen of een bestaand bier een eigen etiket te geven.
Uw bierman
Bierman kent vier soorten brouwers.
1) De multinationalmarketeer: Na een uitgebreid marktonderzoek tracht deze volledig geschoolde bioingenieur en brouwer in de ruime zin van het woord een bepaalde doelstelling te halen in een marktsegment door het ontwikkelen en promoten van een product. Merk op dat het woordje bier hier nog niet is gevallen. Het ontwikkelen van dit product en de plaatsing hiervan binnen de markt door promotiecampagnes staat centraal. Productiekosten worden zo laag mogelijk gehouden door centralisatie, automatisatie, verkorting van de brouwtijd en gebruik van goedkope ingrediënten. De smaak is eigenlijk een toegift aan de consument en staat in functie van reclamecampagnes en winstmaximalisatie. Een zo groot mogelijk aantal mensen moet dit nieuwe middelmatige product kopen.
2) Het archetype van de Vlaamse Brouwer: De eigenaars op leeftijd van kleine en middelgrote familiebedrijven die hun eigen gat in de markt blijven verzadigen. De vorige generatie van deze oerdegelijke industriëlen zorgden eigenhandig voor de redding van het Vlaamse Bier een halve eeuw geleden, door de (her)uitvinding van Trappist, Abdijbier, Amberbieren, Vlaams Witbier, Oud Bruin, Kriek en Geuze, enz… . Hoewel de prijs hiervoor erg hoog was – het opgeven van tafelbier en daarmee de evidentie en toegankelijkheid van bier bij de maaltijd – hebben deze brouwers ons het vernederende lot van onze buurlanden bespaard: pilsener monocultuur en vrijwel volledige centralisatie door buitenlandse biergroepen. Het karakter van de Vlaamse Brouwer valt vrijwel samen met dat van de Vlaamse voetbalclubvoorzitter. Het zijn bij uitstek de mannen die de gas doen branden.
3) De Microbrouwer: Ons land kent een echte brouwcultuur. Talloze hobbyisten, jonge knutselaars of bierclubadepten, maken hun eigen bier. Meestal brouwen ze in koperen kookpotten voor thuisgebruik, maar heel wat microbrouwers slagen erin om hun streekbieren te verkopen aan locale supermarkten of café’s. De meest gerenommeerde van deze brouwers zijn een begrip geworden en staan garant voor kwaliteit. De complexiteit van het brouwen zorgt voor mislukte brouwsels en soms voor smaakverschillen in het bier (het ene brouwsel smaakt anders dan het andere) en menige microbrouwer heeft bij het experimenteren met hergisting op fles zijn volledige inboedel zien ontploffen (bij het toevoegen van teveel gist is de reactie te heftig en komt er teveel druk op de glazen flesjes). Toch waren het tot nu toe net de landen waar de thuisbrouwcultuur ontbrakt die het ergst getroffen werden door biermonocultuur. Vooral de bieren van de Dolle Brouwers zijn een echte aanrader.
4) De Receptenbrouwer: Een aantal brouwers (zoals Bios in Ertvelde) hebben geïnvesteerd in alle nodige productiemiddelen en bieden de mogelijkheid aan consumenten om hun eigen recept te brouwen of een bestaand bier een eigen etiket te geven.
Uw bierman
Zin en Onzin over Bier
Enig rondsurfen bracht bierman zopas bij wat onzin over bier die ik u toch graag meegeef: Een kudde bizons kan maar zo snel lopen als de traagste bizon en als de kudde opgejaagd wordt, dan zijn het de traagsten en zwaksten achteraan die het eerst gedood worden. Dit noemt men natuurlijke selectie en is heilzaam voor de kudde als geheel. De snelheid en fitheid van het geheel blijft behouden en zelf verbeterd door het regelmatige afslachten van de zwakste leden. Op vrijwel dezelfde manier kan ook het menselijke brein maar zo snel werken als de traagste hersencellen waarlangs de elektrische signalen passeren. Recente epidemologische studies hebben aangetoond dat excessieve inname van alcohol en frequente intoxicatie hersencellen doet afsterven, maar dat dit eerst gebeurt met de traagste en zwakste cellen.De regelmatige consumptie van bier helpt bijgevolg om zwakkere breincellen te elimineren en zorgt ervoor dat de hersenen een snellere en meer efficiënte machine worden. Het resultaat van deze studie toont dan ook duidelijk een causale link tussen regelmatig cantussen en examenresultaten. Dit verklaart overigens ook waarom, kort na het verlaten van de universiteit en na enkele jaren huwelijk, de meeste professionelen het tempo van nieuwe pas afgestudeerden niet kunnen bijhouden. Enkel die weinigen die het strikte regime van overvloedige alcoholconsumptie kunnen volhouden, blijven het intellectuele pijl van hun universiteitsjaren behouden.
Om het niveau niet te veel te laten dalen, geef ik u ook even de officiële site van de Belgische bierbrouwers door: www.beerparadise.be met daarop o.m. wat meer verantwoorde wetenswaardigheden over bier:
1) Matig biergebruik (2-3 / dag) is goed voor hart en bloedvaten
2) Bier heeft niet echt een schitterende voedingswaarde, maar bevat toch heel wat vitamine B, gefermenteerde suikers en enkele mineralen
3) Bier en Wijn hebben een vergelijkbaar positief effect op de gezondheid
4) De houdbaarheidsdatum van 5 jaar op bierflesjes is meestal onzin. Bier wordt hoogstens wat troebel en evolueert in smaak. Gepasteuriseerde bieren bewaren wel slechter.
5) Hoge alcoholconsumptie lijkt het gevaar te vergroten op maag- en darmkanker, borstkanker. Sommige recente onderzoeken lijken een protectief effect te vinden in de fyto-oestrogenen (hop) in het bier.
6) Dagelijkse alcholconsumptie bij zwangerschap kan hyperactief gedrag bij kinderen veroorzaken en kinderen met een iets lager geboortegewicht.
7) Tafelbieren zijn niet enkel alcoholarm, maar ook caloriearm (de helft van Cola). Hoe zwaarder het bier, hoe meer calorieën.
8) Een bierbuik is een mythe. Bierdrinkers consumeren vaker zout en vet voedsel, terwijl bier ook erg goed te combineren valt met gezond voedsel.
Het is natuurlijk de vraag of een site van de brouwers zelf wel helemaal neutraal is. Maar bier heeft toch eerder onterecht een wat slechte reputatie op gebied van voeding en gezondheid. Enfin geniet ervan (met mate(n)) en tot volgende week,
Bierman
Om het niveau niet te veel te laten dalen, geef ik u ook even de officiële site van de Belgische bierbrouwers door: www.beerparadise.be met daarop o.m. wat meer verantwoorde wetenswaardigheden over bier:
1) Matig biergebruik (2-3 / dag) is goed voor hart en bloedvaten
2) Bier heeft niet echt een schitterende voedingswaarde, maar bevat toch heel wat vitamine B, gefermenteerde suikers en enkele mineralen
3) Bier en Wijn hebben een vergelijkbaar positief effect op de gezondheid
4) De houdbaarheidsdatum van 5 jaar op bierflesjes is meestal onzin. Bier wordt hoogstens wat troebel en evolueert in smaak. Gepasteuriseerde bieren bewaren wel slechter.
5) Hoge alcoholconsumptie lijkt het gevaar te vergroten op maag- en darmkanker, borstkanker. Sommige recente onderzoeken lijken een protectief effect te vinden in de fyto-oestrogenen (hop) in het bier.
6) Dagelijkse alcholconsumptie bij zwangerschap kan hyperactief gedrag bij kinderen veroorzaken en kinderen met een iets lager geboortegewicht.
7) Tafelbieren zijn niet enkel alcoholarm, maar ook caloriearm (de helft van Cola). Hoe zwaarder het bier, hoe meer calorieën.
8) Een bierbuik is een mythe. Bierdrinkers consumeren vaker zout en vet voedsel, terwijl bier ook erg goed te combineren valt met gezond voedsel.
Het is natuurlijk de vraag of een site van de brouwers zelf wel helemaal neutraal is. Maar bier heeft toch eerder onterecht een wat slechte reputatie op gebied van voeding en gezondheid. Enfin geniet ervan (met mate(n)) en tot volgende week,
Bierman
Orval
Er zijn zeven trappisten op deze verknipte aardkloot, zegt bieman, en ik ga ze voor u noemen ook: de zware Westvleterse Gerstenwijn, het nobele Westmalle, het experimentele Achel, het pure zwarte goud van Rochefort, Chimay fabrieksbier en La Trappe speelgoedbier uit Holland. En er is er nog één: het eerlijke Orval.
Elke slok Orval die ooit de weg naar de buidelfles vindt, heeft diep in de Ardennen in het uiterste zuiden van ons land, over de open koperen koelroosters gelopen van de trappistenabdij. De lucht van naaldwouden zit in dit bier, het zweet van jagers, gerookte forellen, abdijruïnes, hopvelden, kaarsrechte rijen zuiver graan, een koperen zonsondergang. Binnen de muren van de abdij ligt de oude brouwpater begraven in habijt, na acht decennia van psalmen en bierbrouwen. Beste vrienden van het bier, een Sixpack Jupiler in blik haal je van het schap in de GB, een Orval vraag je of hij wil meekomen...
Orval is een amberkleurig bier dat erg atypisch is voor Trappistenbieren. Geen blonde, dubbele of trippel dus, maar een bier dat op zichzelf een categorie vormt. Het is van gemengde gisting. De paters voegen geselecteerde giststammen toe bij het brouwproces, maar rechtstreeks contact met de buitenlucht brengt ook een spontane gisting op gang die zorgt voor een erg typische zurige afdronk. Lange tijd was Orval het zwaarst gehopte bier van het land, maar recent werd het hierin door enkele andere bieren voorbijgestoken. Een bier bitter maken is niet moeilijk, maar Orval slaagt erin om hier evenwicht in te bewaren. Het bier is verder ook volledig uitgegist en bevat dus geen restsuikers (wat het moeilijk drinkbaar maakt voor Colamensen) en veel koolzuurgas. Orval is dus zeker ook een zeer goede aperitief omdat er geen suikers in zitten die de maag verzadigen voor de maaltijd en de zuurheid van het bier de eetlust stimuleert. Bij het uitschenken vormt zich een rijke dikke schuimkraag die na een tijdje overgaat in een ‘berg-en-dal-structuur’. Het alcoholgehalte is eerder laag voor een trapppist.
In tegenstelling tot de zware trappistenbieren, heeft het weinig zin om Orval lang te laten liggen. Een jonge onstuimige Orval is eigenlijk een bier op dronk, doorheen de jaren verdiepen en verrijken de oude smaken, maar deze zijn te weinig dominant om het verlies aan hopkarakter en sprankelende frisheid op te vangen. Naast de klassieke Orval hebben de paters, zoals alle Trappisten, ook een versie van hun bier voor dagelijks gebruikt dat niet in de handel te verkrijgen is. De ‘groene’ Orval is lager van alcoholvolume en nog zwaarder gehopt.
De abdij van Orval werd uit dankbaarheid gesticht door Markgravin Mathilda, nadat zij volgens de legende een ring liet vallen in een bron en een forel hem terug opviste. Vandaar ook het logo van de abdij. Bij deze gelegenheid zou zij overigens uitgeroepen hebben “dit is een waarlijk een Val D’or (gouden valei)”. In realiteit vestigden de eerste onafhankelijke monniken zich in deze ontoegankelijke valei in 1070. De oude abdij werd verwoest tijdens de Franse revolutie, de erg mooie ruïnes hiervan zijn nog te bezichtigen. Ook de nieuwe zandstenen gebouwen in Neo-nogiets stijl zijn erg mooi.
www.orval.be
Bierman
Elke slok Orval die ooit de weg naar de buidelfles vindt, heeft diep in de Ardennen in het uiterste zuiden van ons land, over de open koperen koelroosters gelopen van de trappistenabdij. De lucht van naaldwouden zit in dit bier, het zweet van jagers, gerookte forellen, abdijruïnes, hopvelden, kaarsrechte rijen zuiver graan, een koperen zonsondergang. Binnen de muren van de abdij ligt de oude brouwpater begraven in habijt, na acht decennia van psalmen en bierbrouwen. Beste vrienden van het bier, een Sixpack Jupiler in blik haal je van het schap in de GB, een Orval vraag je of hij wil meekomen...
Orval is een amberkleurig bier dat erg atypisch is voor Trappistenbieren. Geen blonde, dubbele of trippel dus, maar een bier dat op zichzelf een categorie vormt. Het is van gemengde gisting. De paters voegen geselecteerde giststammen toe bij het brouwproces, maar rechtstreeks contact met de buitenlucht brengt ook een spontane gisting op gang die zorgt voor een erg typische zurige afdronk. Lange tijd was Orval het zwaarst gehopte bier van het land, maar recent werd het hierin door enkele andere bieren voorbijgestoken. Een bier bitter maken is niet moeilijk, maar Orval slaagt erin om hier evenwicht in te bewaren. Het bier is verder ook volledig uitgegist en bevat dus geen restsuikers (wat het moeilijk drinkbaar maakt voor Colamensen) en veel koolzuurgas. Orval is dus zeker ook een zeer goede aperitief omdat er geen suikers in zitten die de maag verzadigen voor de maaltijd en de zuurheid van het bier de eetlust stimuleert. Bij het uitschenken vormt zich een rijke dikke schuimkraag die na een tijdje overgaat in een ‘berg-en-dal-structuur’. Het alcoholgehalte is eerder laag voor een trapppist.
In tegenstelling tot de zware trappistenbieren, heeft het weinig zin om Orval lang te laten liggen. Een jonge onstuimige Orval is eigenlijk een bier op dronk, doorheen de jaren verdiepen en verrijken de oude smaken, maar deze zijn te weinig dominant om het verlies aan hopkarakter en sprankelende frisheid op te vangen. Naast de klassieke Orval hebben de paters, zoals alle Trappisten, ook een versie van hun bier voor dagelijks gebruikt dat niet in de handel te verkrijgen is. De ‘groene’ Orval is lager van alcoholvolume en nog zwaarder gehopt.
De abdij van Orval werd uit dankbaarheid gesticht door Markgravin Mathilda, nadat zij volgens de legende een ring liet vallen in een bron en een forel hem terug opviste. Vandaar ook het logo van de abdij. Bij deze gelegenheid zou zij overigens uitgeroepen hebben “dit is een waarlijk een Val D’or (gouden valei)”. In realiteit vestigden de eerste onafhankelijke monniken zich in deze ontoegankelijke valei in 1070. De oude abdij werd verwoest tijdens de Franse revolutie, de erg mooie ruïnes hiervan zijn nog te bezichtigen. Ook de nieuwe zandstenen gebouwen in Neo-nogiets stijl zijn erg mooi.
www.orval.be
Bierman
Iers Bier
“Bierman", zo vroegen een paar studenten mij onlangs – terwijl de kater zich uitrekte op de toog – “wij gaan naar Dublin… Is daar ook bier?”. Ik weet nog dat ik zuchtte: “Cultuur, gasten, cultuur is er daar. En ja, ook bier, maar ge moet het weten te vinden. Over het kanaal is het vinden van goed bier een serieuze opdracht. Niet zoals hier, waar verwende studenten in ieder café Duvel, Rodenbach en Westmalle kunnen bestellen en er nog in slagen om multinationalpils te drinken.” Maar goed als ik ben wil ik natuurlijk graag helpen.
Lager:
Net als in de rest van Groot-Brittannië, wordt in Ierland vooral Lager en Ale gedronken.
Om meteen even een punt te maken: Lager is de Engelse versie van onze Europese pils. Het is een brakke vergiste beker plat, lauw water van iets meer dan een halve liter met een alcoholpercentage dat bij ons gebruikt wordt voor tafelbier. Bovendien zijn bij zowat alle Lagers ingrepen gebeurd die het bier dood maken: pasteurisatie, toevoegen van maïs, hopsiroop of koolzuurgas, enz… Over het kanaal wordt de kunst van het Binge-drinking (zoveel mogelijk consumeren op korte tijd) dan ook vooral met Lagers beoefend.
Ale en Real Ale:
Ale is een ander verhaal. Het is ontstaan als supereenvoudige vergiste graandrank die later onder invloed van Europese gehopte bieren wat evolueert naar het huidige plakkerige maar erg authentieke brouwsel. De helft van de huidige Ale’s is niet beter dan Lager. De andere helft valt onder de noemer Real-Ale (een Label ingevoerd in 1970 door de CAMRA: campaign for real ale) en sluit weer aan bij zuivere authentieke wortels van een hoogwaardig kwaliteitsbier. De Real-Ale kent een aantal subcategorieën: Bitter (drooggehopt), Irish Red Ale (Amberkleurig vb: Kilkenny), Pale Ale (Strong Bitter, vb Summer Lightning, maar nooit echt doorgedrongen in Ierland), Brown Ale, Mild Ale, Scotch (Export) Ale (Schotse zware variant), Barley Wine (zwaargehopt met veel restsuikers = bitterzoet), India Pale Ale (vb. Shepherd Neame 1698 met Belgische variant: XX Bitter) en Old Ale (vaak gerijpt op hout). Mild Ale betekende vroeger bewoon een jong, niet verzuurd bier. De huidige Mild Ale’s zijn nog steeds zachte en milde maar authentieke varianten van Ale. Vooral van het vat erg aan te raden.
Porter, Stout, Guinness:
De legende zegt dat het allereerste pikzwarte Porterbier het resultaat was van te weinig roeren in de brouwketels, die toen nog werden verwarmd op kolen of hout. In werkelijkheid bestelden arbeiders in Londen vaak drie bieren die ze mengden in een kan. In 1722 brouwde “Harwood” een bier dat de verschillende mouten van deze mengeling bevatte en dus volgens hem ook de kwaliteiten van deze drie bieren. Hij noemde zijn creatie “Entire” (totaalbier). De volgende honderd jaar werd dit bier, dat vrij snel de naam Porter meekreeg, het meest populaire bier in England. Het bier is donkerbruin tot zwart, uiterst bitter, ver doorgegist, donker, dik en plakkerig. Vandaag worden er eigenlijk geen Porters meer gebrouwen in de 18e eeuwse traditie. Fuller’s London Porter, het Ierse Beamish Stout of Sheperd Neame Original komen wel nog dicht in de buurt, maar de zuivere Porter is eigenlijk “Stout” geworden. In Oost Europa wordt nog wel vaak een fruitige, zoetere variant gebrouwen: Robust Porter (vb: Tuborg Porter Double Stout)
Uit de Porter ontstond een “Extra Stout Porter”, later kortweg “Stout”, oorspronkelijk een stoute versie van de Porter (met meer alcohol). Later sloeg de stoutheid van deze bieren vooral op de grotere dichtheid en donkerdere kleur tegenover de porter (tot 124 EBC tegenover 90 voor Porter) en iets grotere bitterder (tot 48 EBC tegenover 40 voor Porter). Stout heeft ook een meer wrange, metalige en geroosterde smaak. Vooral de stevige body van dit bier is een rechtreeks gevolg van het gebruik van ongemoute!!! gebrande granen. Volgens bierman kan lichtjes ingedikte Stout dan ook vlotjes gebruikt worden als behangerslijm. Soorten Stout zijn: Irish Dry Stout = Draught Stout van het vat (Guinness, Murphy’s en Beamish), Milk Stout (tot 450 EBC!), Oatmeal Stout (Havervlokken zorgen voor een vettige, olieachtige zoetheid), Export Stout voor in het fleske en Imperial Russian Stout (zoet en zeer bitter, tot 90 EBU).
Porter en Stout veroverden maar langzaam Ierland, maar groeiden wel uit tot de nationale drank. Guinness, voluit nog steeds Guinness Extra Stout, is de nationale Ierse trots en heeft, net als Duvel in Vlaanderen een marktpenetratie van vrijwel 100 procent in Ierse Pubs (het is overal van het vat te krijgen). De eigenlijke Guinness is het wat minder interessante bier dat we in flesjes in Europa kunnen krijgen (Export Stout). Guinness uit het vat wordt versneden met een verzuurde, op vaten gegiste Ale, die het bier een rijk en complex karakter geeft. Pittig Detail: Brouwerij Rodenbach in Roeselare bezit meer vaten dan de Guinness brouwerij in Dublin en hun eveneens zure versnijbier moet kwa complexiteit zeker niet onderdoen tegenover de Dubliners! In England is de Guinness van het vat gepasteuriseerd. In Ierland wordt het zoveel gedronken dat dit niet gebeurt. Een Guinness van de tap in Dublin is dus per definitie uniek in de wereld. Terwijl Britse bieren doorgaans een minimum schuimkraag hebben, wordt bij Guinness de schuimkraag, ook juridisch, als integraal onderdeel van het bier gezien.
De Ierse Brouwerijen en bieren:
De dominantie van Guinness op de biermarkt zorgde voor het sluiten van vrijwel alle Ierse brouwerijen (van 95 in 1850 tot 8 in 1960) en een erg beperkte en verlate doorbraak van microbrouwerijen. Vandaag zijn er 5 Ierse brouwerijen in handen van Multinationals. Guinness zit momenteel bij Diageo van o.m. Smirnoff, Johnny Walker, J&B en Baileys en zelfs dit topbier ontsnapt niet volledig aan de smaakvervlakkende wetten van de economie). Interbrew kocht Bass (1897) in Belfast op en sloot de brouwerij in 2005. Er zijn geen onafhankelijke Ierse brouwerijen, 3 ‘Brewpubs’ en toch weer terug 12 Microbrouwerijen. Ter vergelijking: België heeft ongeveer 130 brouwerijen in allerlei soorten en maten. Brouwerijen in Dublin: Microbrouwerij The Dublin Brewing Co., 141-146 North King Street, Smithfield, Dublin 7, Arthur Guinness Son & Co, adres overbodig… en Messrs Maguire, 1 & 2 Burgh Quay, Dublin (BREWPUB, sinds 1998). Meer info: www.europeanbeerguide.net/irlbrew.htm
Voor de biertourist in Dublin:
Pas in de 15e eeuw komen de Engelsen in contact met echt gehopt bier. Chauvinistisch als ze zijn, beschouwen ze dit als buitenlandse brol, (‘Dutch’). OK, het is goedkoper, lekkerder, sterker, helderder, stabieler en het bewaart veel beter dan Ale, maar voor de Engelsen blijft “bier” lange tijd een minderwaardig buitenlands product. De Britten zijn trots op hun drinkcultuur, waarmee ze vooral het snel consumeren van grote hoeveelheden gepasteuriseerde kattenpis bedoelen. Tot op vandaag lopen ze kwalitatief eigenlijk achter op de continentale bieren. Getuige hiervan de enorme groeimarkt van deze bieren, ook in Ierland, en het verdwijnen of overnemen door internationale biergroepen van zowat alle Britse brouwerijen. Bij onze overkanaalse biermonofysieten (waarmee ik toch nog eenmaal de incommensurabiliteit met onze biercultuur wil thematiseren) kan je “a pint” bestellen = iets meer dan een halve liter en “half a pint” = een halve pint. Het feit dat het bier lauw wordt geschonken is een meerwaarde, de smaak van het bier wordt voller, maar meer en meer maken koude bieren opgang. De typische tap met handpomp was enkele decennia terug ernstig in de verdrukking geraakt, maar is nu aan een revival bezig. Hoewel er soms, ook weer symptomatisch, een verborgen motortje onder de nepkraan staat. Wie een Ierse pub binnenstapt kan er altijd een degelijke Guinness van het vat krijgen. Naar andere goede bieren is het zoeken en proeven.
Uw bierman,
Lager:
Net als in de rest van Groot-Brittannië, wordt in Ierland vooral Lager en Ale gedronken.
Om meteen even een punt te maken: Lager is de Engelse versie van onze Europese pils. Het is een brakke vergiste beker plat, lauw water van iets meer dan een halve liter met een alcoholpercentage dat bij ons gebruikt wordt voor tafelbier. Bovendien zijn bij zowat alle Lagers ingrepen gebeurd die het bier dood maken: pasteurisatie, toevoegen van maïs, hopsiroop of koolzuurgas, enz… Over het kanaal wordt de kunst van het Binge-drinking (zoveel mogelijk consumeren op korte tijd) dan ook vooral met Lagers beoefend.
Ale en Real Ale:
Ale is een ander verhaal. Het is ontstaan als supereenvoudige vergiste graandrank die later onder invloed van Europese gehopte bieren wat evolueert naar het huidige plakkerige maar erg authentieke brouwsel. De helft van de huidige Ale’s is niet beter dan Lager. De andere helft valt onder de noemer Real-Ale (een Label ingevoerd in 1970 door de CAMRA: campaign for real ale) en sluit weer aan bij zuivere authentieke wortels van een hoogwaardig kwaliteitsbier. De Real-Ale kent een aantal subcategorieën: Bitter (drooggehopt), Irish Red Ale (Amberkleurig vb: Kilkenny), Pale Ale (Strong Bitter, vb Summer Lightning, maar nooit echt doorgedrongen in Ierland), Brown Ale, Mild Ale, Scotch (Export) Ale (Schotse zware variant), Barley Wine (zwaargehopt met veel restsuikers = bitterzoet), India Pale Ale (vb. Shepherd Neame 1698 met Belgische variant: XX Bitter) en Old Ale (vaak gerijpt op hout). Mild Ale betekende vroeger bewoon een jong, niet verzuurd bier. De huidige Mild Ale’s zijn nog steeds zachte en milde maar authentieke varianten van Ale. Vooral van het vat erg aan te raden.
Porter, Stout, Guinness:
De legende zegt dat het allereerste pikzwarte Porterbier het resultaat was van te weinig roeren in de brouwketels, die toen nog werden verwarmd op kolen of hout. In werkelijkheid bestelden arbeiders in Londen vaak drie bieren die ze mengden in een kan. In 1722 brouwde “Harwood” een bier dat de verschillende mouten van deze mengeling bevatte en dus volgens hem ook de kwaliteiten van deze drie bieren. Hij noemde zijn creatie “Entire” (totaalbier). De volgende honderd jaar werd dit bier, dat vrij snel de naam Porter meekreeg, het meest populaire bier in England. Het bier is donkerbruin tot zwart, uiterst bitter, ver doorgegist, donker, dik en plakkerig. Vandaag worden er eigenlijk geen Porters meer gebrouwen in de 18e eeuwse traditie. Fuller’s London Porter, het Ierse Beamish Stout of Sheperd Neame Original komen wel nog dicht in de buurt, maar de zuivere Porter is eigenlijk “Stout” geworden. In Oost Europa wordt nog wel vaak een fruitige, zoetere variant gebrouwen: Robust Porter (vb: Tuborg Porter Double Stout)
Uit de Porter ontstond een “Extra Stout Porter”, later kortweg “Stout”, oorspronkelijk een stoute versie van de Porter (met meer alcohol). Later sloeg de stoutheid van deze bieren vooral op de grotere dichtheid en donkerdere kleur tegenover de porter (tot 124 EBC tegenover 90 voor Porter) en iets grotere bitterder (tot 48 EBC tegenover 40 voor Porter). Stout heeft ook een meer wrange, metalige en geroosterde smaak. Vooral de stevige body van dit bier is een rechtreeks gevolg van het gebruik van ongemoute!!! gebrande granen. Volgens bierman kan lichtjes ingedikte Stout dan ook vlotjes gebruikt worden als behangerslijm. Soorten Stout zijn: Irish Dry Stout = Draught Stout van het vat (Guinness, Murphy’s en Beamish), Milk Stout (tot 450 EBC!), Oatmeal Stout (Havervlokken zorgen voor een vettige, olieachtige zoetheid), Export Stout voor in het fleske en Imperial Russian Stout (zoet en zeer bitter, tot 90 EBU).
Porter en Stout veroverden maar langzaam Ierland, maar groeiden wel uit tot de nationale drank. Guinness, voluit nog steeds Guinness Extra Stout, is de nationale Ierse trots en heeft, net als Duvel in Vlaanderen een marktpenetratie van vrijwel 100 procent in Ierse Pubs (het is overal van het vat te krijgen). De eigenlijke Guinness is het wat minder interessante bier dat we in flesjes in Europa kunnen krijgen (Export Stout). Guinness uit het vat wordt versneden met een verzuurde, op vaten gegiste Ale, die het bier een rijk en complex karakter geeft. Pittig Detail: Brouwerij Rodenbach in Roeselare bezit meer vaten dan de Guinness brouwerij in Dublin en hun eveneens zure versnijbier moet kwa complexiteit zeker niet onderdoen tegenover de Dubliners! In England is de Guinness van het vat gepasteuriseerd. In Ierland wordt het zoveel gedronken dat dit niet gebeurt. Een Guinness van de tap in Dublin is dus per definitie uniek in de wereld. Terwijl Britse bieren doorgaans een minimum schuimkraag hebben, wordt bij Guinness de schuimkraag, ook juridisch, als integraal onderdeel van het bier gezien.
De Ierse Brouwerijen en bieren:
De dominantie van Guinness op de biermarkt zorgde voor het sluiten van vrijwel alle Ierse brouwerijen (van 95 in 1850 tot 8 in 1960) en een erg beperkte en verlate doorbraak van microbrouwerijen. Vandaag zijn er 5 Ierse brouwerijen in handen van Multinationals. Guinness zit momenteel bij Diageo van o.m. Smirnoff, Johnny Walker, J&B en Baileys en zelfs dit topbier ontsnapt niet volledig aan de smaakvervlakkende wetten van de economie). Interbrew kocht Bass (1897) in Belfast op en sloot de brouwerij in 2005. Er zijn geen onafhankelijke Ierse brouwerijen, 3 ‘Brewpubs’ en toch weer terug 12 Microbrouwerijen. Ter vergelijking: België heeft ongeveer 130 brouwerijen in allerlei soorten en maten. Brouwerijen in Dublin: Microbrouwerij The Dublin Brewing Co., 141-146 North King Street, Smithfield, Dublin 7, Arthur Guinness Son & Co, adres overbodig… en Messrs Maguire, 1 & 2 Burgh Quay, Dublin (BREWPUB, sinds 1998). Meer info: www.europeanbeerguide.net/irlbrew.htm
Voor de biertourist in Dublin:
Pas in de 15e eeuw komen de Engelsen in contact met echt gehopt bier. Chauvinistisch als ze zijn, beschouwen ze dit als buitenlandse brol, (‘Dutch’). OK, het is goedkoper, lekkerder, sterker, helderder, stabieler en het bewaart veel beter dan Ale, maar voor de Engelsen blijft “bier” lange tijd een minderwaardig buitenlands product. De Britten zijn trots op hun drinkcultuur, waarmee ze vooral het snel consumeren van grote hoeveelheden gepasteuriseerde kattenpis bedoelen. Tot op vandaag lopen ze kwalitatief eigenlijk achter op de continentale bieren. Getuige hiervan de enorme groeimarkt van deze bieren, ook in Ierland, en het verdwijnen of overnemen door internationale biergroepen van zowat alle Britse brouwerijen. Bij onze overkanaalse biermonofysieten (waarmee ik toch nog eenmaal de incommensurabiliteit met onze biercultuur wil thematiseren) kan je “a pint” bestellen = iets meer dan een halve liter en “half a pint” = een halve pint. Het feit dat het bier lauw wordt geschonken is een meerwaarde, de smaak van het bier wordt voller, maar meer en meer maken koude bieren opgang. De typische tap met handpomp was enkele decennia terug ernstig in de verdrukking geraakt, maar is nu aan een revival bezig. Hoewel er soms, ook weer symptomatisch, een verborgen motortje onder de nepkraan staat. Wie een Ierse pub binnenstapt kan er altijd een degelijke Guinness van het vat krijgen. Naar andere goede bieren is het zoeken en proeven.
Uw bierman,
Engels Bier
Engels bier is kattenpis. Maar de heer moet zijn getal hebben en dus kijkt bierman even over het kanaal waarom daar nog steeds een brakke vergiste beker plat, lauw water wordt gedronken. Ik bedoel: niemand is toch zo chauvinistisch, niet? Gelukkig is daar Peter Haydon om ons uit de nood te helpen met zijn boek “Beer and Britannia; an inebirated history of Britain (Phoenix Mill, 2001)”. Ik vat even samen.
Volgens Haydon, waren de Engelsen te zat om de slag bij Hastings te winnen en als ik zo zijn boek verder lees heeft hij zonder twijfel gelijk. De geschiedenis van Engeland kan je vlotjes samenvatten als een duizendjaar durend delirium. Bij Hastings hadden de Engelsen net een kleinere veldslag gewonnen tegen een mindere viking en zich vervolgens platgezopen. Willem de Veroveraar hakte de dag daarna de Engelsen in de pan, maar slaagde er verder toen ook al niet in om ook maar een appendix aan hun vastgeroeste gewoontes en gebruiken te veranderen.
Nog voor de Romeinen de wijn naar Engeland haalden, dronken ze, net als alle Germaanse volkeren vergiste honing, het overbekende “mede” of “mee”. De uitbreiding van landbouw en het wegvallen van wilde honing zorgde ervoor dat werd overgeschakeld op vergiste granen waarvoor de term “Ale” werd gebruikt. Het authentieke Ale is echter te simpel voor woorden: graan, gist, water, een beetje kruiden, laten koken, drie dagen wachten en dan snel opdrinken voor het zuur werd. Tussen Mei en Oktober was het dan ook nog eens te warm om te brouwen. Pas in de 15e eeuw komen de Engelsen in contact met echt bier. Chauvinistisch als ze zijn, beschouwen ze dit als buitenlandse brol, (‘Dutch’). OK, het is goedkoper, lekkerder, sterker, helderder, stabieler en het bewaart veel beter dan Ale, maar voor de Engelsen blijft een minderwaardig buitenlands product. Lange tijd staan er zelfs hoge boetes op het gebruik van hop in Ale. Heel langzaam “verbieren” toch de Ale’s en verdwijnt het zuivere brouwverschil tussen Ale en bier. Met Ale worden plakkerige lichte bieren aangeduid, terwijl bier donkerer en sterke is met minder body. Ook als in het begin van de 20e eeuw de pilsgolf Europa overspoelt, slagen de Britten erin om de heldere pils, te verkrachten tot gepasteuriseerde Ale die ze Lager noemen. Ale wordt dan Real Ale.
Bij het ontstaan van de grote brouwfirma’s in heel Europa in het begin van de 20e eeuw, slagen de Engelsen erin om onder het mom van traditie minderwaardige bieren te blijven produceren en commercieel wanbeleid te voeren. Vrijwel alle grote Engelse brouwerijen zijn vandaag failliet of overgenomen (o.m. door Interbrew) en in tegenstelling tot Vlaanderen, beperkt de ambitie van microbrouwerijen zich tot het produceren voor een locale pub.
Engeland kent vele grote bieren, die door de Engelsen vrijwel niet meer geconsumeerd worden en amper geëxporteerd. Vooral in het genre van zware zwarte bieren als Porter, Stout, Bitter, maar ook Mild en eigenlijk ook met het erg authentieke Real Ale, hebben ze toppers in huis. De Porter is overigens per vergissing ontstaan bij een karamelisatie van de mout door te weinig roeren in de brouwketel en werd erg snel bijzonder populair bij Londonse kruiers (‘porters’). Het is een zeer karaktervol bier.
Engeland is trots op zijn bier, drinkcultuur, tradities, … Laten doen zegt bierman, laten doen, ze leven tenslotte op een eiland en niemand heeft er last van. Maar als je toch in England bent, drink dan vooral geen Lager, het blijft tenslotte gepasteuriseerde kattenpis.
Bierman
Koken met bier
Voor koken met bier koos bierman deze keer voor een feestelijk Kerstmenu: Harvey’s Porter : Reebiefstuk met Porter
4 reebiefstukken à 100 gr, 120 ml Harvey’s Porter, 1 eetlepel cognac, 3 sjalotjes, 2 eetlepel boter, 2 eetlepel olie, 50 ml (appel)azijn, nootmuskaat, zout en peper, 250 ml wildfond, 2 eetlepel bosbessen, 3 à 4 gemberkoekjes
Sjalotjes fijnhakken. Cognac over biefstukjes gieten en op smaak brengen met de kruiden. Bereiden: In braadpan gedurende 1 min verhitten, olie er in doen en dan de biefstukjes. Braad ze snel aan beide kanten aan, haal ze dan uit de pan en warm houden. Giet het vet af, doe er de helft van de boter bij, als- mede de sjalotten en verhit op matig vuur tot ze zacht zijn. Voeg de azijn toe terwijl men het aanbaksel van de bodem van de pan schraapt. Voeg als de azijn tot een siroop is ingedikt, het porter en de bouillon toe en laat dit tot de helft inkoken. Doe er de bosbessen bij, de verkruimelde gemberkoekjes en de rest van de boter. Roer tot een gladde massa en voeg eventueel kruiden naar smaak toe. Schep de saus over de biefstukjes en dien op met hete aardappelknoedels en een puree van appelen en raapjes.
Volgens Haydon, waren de Engelsen te zat om de slag bij Hastings te winnen en als ik zo zijn boek verder lees heeft hij zonder twijfel gelijk. De geschiedenis van Engeland kan je vlotjes samenvatten als een duizendjaar durend delirium. Bij Hastings hadden de Engelsen net een kleinere veldslag gewonnen tegen een mindere viking en zich vervolgens platgezopen. Willem de Veroveraar hakte de dag daarna de Engelsen in de pan, maar slaagde er verder toen ook al niet in om ook maar een appendix aan hun vastgeroeste gewoontes en gebruiken te veranderen.
Nog voor de Romeinen de wijn naar Engeland haalden, dronken ze, net als alle Germaanse volkeren vergiste honing, het overbekende “mede” of “mee”. De uitbreiding van landbouw en het wegvallen van wilde honing zorgde ervoor dat werd overgeschakeld op vergiste granen waarvoor de term “Ale” werd gebruikt. Het authentieke Ale is echter te simpel voor woorden: graan, gist, water, een beetje kruiden, laten koken, drie dagen wachten en dan snel opdrinken voor het zuur werd. Tussen Mei en Oktober was het dan ook nog eens te warm om te brouwen. Pas in de 15e eeuw komen de Engelsen in contact met echt bier. Chauvinistisch als ze zijn, beschouwen ze dit als buitenlandse brol, (‘Dutch’). OK, het is goedkoper, lekkerder, sterker, helderder, stabieler en het bewaart veel beter dan Ale, maar voor de Engelsen blijft een minderwaardig buitenlands product. Lange tijd staan er zelfs hoge boetes op het gebruik van hop in Ale. Heel langzaam “verbieren” toch de Ale’s en verdwijnt het zuivere brouwverschil tussen Ale en bier. Met Ale worden plakkerige lichte bieren aangeduid, terwijl bier donkerer en sterke is met minder body. Ook als in het begin van de 20e eeuw de pilsgolf Europa overspoelt, slagen de Britten erin om de heldere pils, te verkrachten tot gepasteuriseerde Ale die ze Lager noemen. Ale wordt dan Real Ale.
Bij het ontstaan van de grote brouwfirma’s in heel Europa in het begin van de 20e eeuw, slagen de Engelsen erin om onder het mom van traditie minderwaardige bieren te blijven produceren en commercieel wanbeleid te voeren. Vrijwel alle grote Engelse brouwerijen zijn vandaag failliet of overgenomen (o.m. door Interbrew) en in tegenstelling tot Vlaanderen, beperkt de ambitie van microbrouwerijen zich tot het produceren voor een locale pub.
Engeland kent vele grote bieren, die door de Engelsen vrijwel niet meer geconsumeerd worden en amper geëxporteerd. Vooral in het genre van zware zwarte bieren als Porter, Stout, Bitter, maar ook Mild en eigenlijk ook met het erg authentieke Real Ale, hebben ze toppers in huis. De Porter is overigens per vergissing ontstaan bij een karamelisatie van de mout door te weinig roeren in de brouwketel en werd erg snel bijzonder populair bij Londonse kruiers (‘porters’). Het is een zeer karaktervol bier.
Engeland is trots op zijn bier, drinkcultuur, tradities, … Laten doen zegt bierman, laten doen, ze leven tenslotte op een eiland en niemand heeft er last van. Maar als je toch in England bent, drink dan vooral geen Lager, het blijft tenslotte gepasteuriseerde kattenpis.
Bierman
Koken met bier
Voor koken met bier koos bierman deze keer voor een feestelijk Kerstmenu: Harvey’s Porter : Reebiefstuk met Porter
4 reebiefstukken à 100 gr, 120 ml Harvey’s Porter, 1 eetlepel cognac, 3 sjalotjes, 2 eetlepel boter, 2 eetlepel olie, 50 ml (appel)azijn, nootmuskaat, zout en peper, 250 ml wildfond, 2 eetlepel bosbessen, 3 à 4 gemberkoekjes
Sjalotjes fijnhakken. Cognac over biefstukjes gieten en op smaak brengen met de kruiden. Bereiden: In braadpan gedurende 1 min verhitten, olie er in doen en dan de biefstukjes. Braad ze snel aan beide kanten aan, haal ze dan uit de pan en warm houden. Giet het vet af, doe er de helft van de boter bij, als- mede de sjalotten en verhit op matig vuur tot ze zacht zijn. Voeg de azijn toe terwijl men het aanbaksel van de bodem van de pan schraapt. Voeg als de azijn tot een siroop is ingedikt, het porter en de bouillon toe en laat dit tot de helft inkoken. Doe er de bosbessen bij, de verkruimelde gemberkoekjes en de rest van de boter. Roer tot een gladde massa en voeg eventueel kruiden naar smaak toe. Schep de saus over de biefstukjes en dien op met hete aardappelknoedels en een puree van appelen en raapjes.
Abonneren op:
Posts (Atom)